Over Korczak, Thijssen en geduld: ‘Adresseer de haast, zoek de vertraging in plaats van de versnelling’
11 mei 2020
Het is een mooi advies, in onze huidige tijd: ‘Wat niet in een uur kan komen, geven we twee uur.' De uitspraak, om het onderwijs wat kalmer en gemoedelijker aan te pakken, dateert van ruim een eeuw geleden en is van Theo Thijssen, een van vele denkers die pedagoog Joop Berding raadpleegde voor zijn boek Opvoeding en onderwijs tussen geduld en ongeduld. Balans Magazine interviewde Berding: ‘Als je kind valt, til je het meteen op. En daarna ‘kusje erop’, want dan is het ‘t snelst voorbij. Het probleem is: als je processen van leren en ontwikkeling met dezelfde oplossingsgerichtheid aanpakt, loopt het vaak spaak.’
“Wat houden de woorden: ‘Kon het kind maar al lopen, praten’ anders in dan de hysterie van het niet kunnen afwachten?” Met die pittige uitspraak van de Poolse kinderarts en weeshuisdirecteur Janusz Korczak (1878-1942) begint Joop Berding zijn verkenning van het fenomeen ‘geduld’ in onderwijs en opvoeding. Berding ziet dat er “een behoorlijk activistische tendens in de opvoeding en in het onderwijs is geslopen”: hij ontwaart een focus op leeropbrengsten, een snelheidsfixatie, een oververhit opvoedingsdebat. Dat we steeds meer meten en vaak ingrijpen in de levens en leerprocessen van onze kinderen, lijkt niet ter discussie te staan, terwijl “de meer passieve, ontvankelijke en open houding die in de opvoeding en het onderwijs ook mogelijk is, meer en meer naar de achtergrond verdwijnt.”
Geduld introduceert u als een pedagogische deugd. Afwachten is niet het kind in zijn sop gaar laten koken, maar juist actief ruimte scheppen voor het kind en geëngageerd, nieuwsgierig, verwachtingsvol zijn voor wat zich mogelijk kan manifesteren. Toch, als je kind met moeite mee komt op school, vastloopt of zelfs thuis zit, is dat een hele opgave.
“Zeker. Ik kan me levendig voorstellen hoe je die spanning fysiek kunt voelen. Je weet dat het verstandig is – een morele verplichting zelfs – om enig geduld te betrachten met kinderen. Maar je voelt hoe er een permanente aanval gedaan wordt op dat geduld. De vraag is dan: hoe ga je met die spanning om?”
Hoe kun je beginnen dat te doen?
“Ik zou zeggen: adresseer de haast. De haast die er in jezelf huist en de haast die de school denkt te moeten hebben. Ik begrijp de drang om te handelen heel goed. Als er iets met je kind is, wil je dat het zo snel mogelijk over is. Als je kind valt, til je het meteen op. Je wilt het dicht bij je hebben. Vervolgens is het meestal ‘een kusje erop’, want dan is het ‘t snelst voorbij. Het probleem is: als je processen van leren en ontwikkeling met dezelfde oplossingsgerichtheid aanpakt, loopt het vaak spaak. Sommige dingen hebben tijd nodig.”
Dat zou u ook zo bespreken met de school van uw kind?
“In ons onderwijs zit een enorme haast. Passend onderwijs, een overvol curriculum, opwaartse druk. Het klinkt oneigentijds, maar ik pleit voor vertraging in plaats van versnelling. Ik denk dat veel leerkrachten de behoefte aan meer tijd, meer ruimte zeker herkennen. In mijn boek haal ik de schoolmeester Theo Thijssen aan. Al in 1911 schreef hij: ‘Wij moeten in de school een beetje royaal zijn; wat kalmer, wat gemoedelijker; wij moeten van alles proberen; wat in één uur niet komen kan, geven we twee uur.’ Je moet als pedagoog hoge verwachtingen van je kinderen hebben, maar een goede pedagoog weet ook hoe belangrijk het is de tijd te geven aan het leren van je kinderen.”
Bij twijfel liever wachten dan ingrijpen?
“Dat is altijd ingewikkeld. Ik ken een voorbeeld van een jongetje met vermoedelijk autistische trekken, dat tot zijn vierde geen woord sprak. De ouders maakten zich zorgen, begrijpelijk. Consultatiebureau, artsen, verwijzing naar logopedie. Op z’n vierde begon hij opeens ontzettend te praten en loopt nu voor op leeftijdsgenoten. Wat is dan wijsheid? Doe je er goed aan een traject in te stappen? Of moet je juist afwachten? Er is geen standaardantwoord, maar je kiest wel voor het een of het ander.”
'Als arts heeft Korczak de neiging tot zo scherp mogelijke diagnoses. Maar iets in hem verzet zich daar ook tegen. Als je een kind vastpint in een diagnose, dan versmal je je blik.'
En ook na zo’n beslissing moet je aandachtig blijven: in een traject aan de rem durven trekken. En als je afwacht, toch blijven kijken wanneer je iets moet ondernemen.
“Natuurlijk. Wat ik wil zeggen is, is dat we – ondanks alle evidence-based wetenschap, ondanks alle steeds verfijndere methodes – op individueel niveau soms geen idee hebben wat het beste is om te doen. Dat zegt ook Janusz Korczak, de pedagoog die het langst met me meereist. Hij was arts, dus opgeleid om te diagnosticeren. Van zijn weeskinderen hield hij allerlei meet- en weeggegevens bij, hij monitorde hun psychische ontwikkeling. Maar ondanks zijn ervaring, zijn documentatie, zijn medische bagage, ervoer hij ieder individueel kind nog steeds als een groot geheim: ‘Ik sta tegenover een onbekende grootheid: het kind’, schreef hij.”
Prachtig! Stelt Korczak het diagnosticeren daarmee uit?
“Als arts heeft hij de neiging tot zo scherp mogelijke diagnoses. Maar iets in hem verzet zich daar ook tegen. In mijn eigen woorden: als je een kind vastpint – ‘jij bent dat jochie met adhd, dat slimme meisje, dat stille kind’ – dan versmal je je blik. Dat maak je een kind tot een ‘ding’, terwijl je ieder kind als zichzelf wilt laten verschijnen. Dat uitstellen van een definitief oordeel en meer kanten van het kind willen zien, is ook een oefening in geduld.”
NIVOZ-redacteur Geert Bors hield dit interview met Joop Berding voor Balans Magazine, het blad van de Oudervereniging Balans die zich sterk maakt voor de positie van ouders van kinderen en jongeren met ontwikkelingsproblemen bij leren en/of gedrag. Het artikel is met toestemming overgenomen uit het aprilnummer. Joop Berdings ‘Opvoeding en onderwijs tussen geduld en ongeduld’ is verschenen bij uitgeverij Cyclus (2019) en kost € 22,50.
Reacties
Arie de Bruin
Prachtig stuk! En ga vooral het boek van Joop Berding lezen!
Joop Berding
Dank je wel, Arie!
Bert Roebben
In mijn boek "Scholen voor het leven" (Leuven, Acco, tweede druk 2019) greep ik ook met veel instemming terug naar "Het grijze kind" van Theo Thijssen. Ook daar vond ik het pleidooi voor verlangzaming in de opvoeding en voor "edele casuïstiek" (zoals Emmanuel Levinas het noemde), aandacht voor de eigen-aardigheid van elk kind. Mooie bijdrage, Hester!
Joop Berding
Beste Bert, mooi dat er zo veel mensen zijn die Thijssen 'levend' houden. En fijn dat je mijn bijdrage op prijs stelt. Met vriendelijke groet, Joop Berding