Opnieuw op Ooghoogte: de levende erfenis van het leraarschap als kunstzinnige praktijk
21 november 2025
Teacher artistry is niet iets van vandaag of gisteren, maar een onderstroom die al veel langer door de geschiedenis van het onderwijs loopt. Bij de presentatie van het boek Leraar zijn, ambachtelijk en kunstzinnig richtte Hanke Drop zich daarom, als eerste van de zes presenterende auteurs, op wat hierin al eerder gedacht, onderzocht en verbeeld is. ‘We staan op schouders van anderen en dit geval is het een hele lange, lange lijn,’ vertelde ze in haar deel van een veelkleurige en stemmige onderwijsmiddag. Rob van der Poel liet zich meevoeren, tot Hanke even stilhield bij een project uit 2008, Ooghoogte. ‘Kent iemand van jullie dit?’
Ik wilde me op deze vrijdagmiddag laten verrassen bij de lancering van Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig. Het boek zelf was al op de Dag van de Leraar verschenen, maar de zes auteurs besloten zes weken later de eerste officiële presentatie te laten plaatsvinden bij de AOb, de Algemene Onderwijsbond. ‘En daar zijn we heel blij mee,’ vertelde inleider Bart van Rosmalen, als vanouds met cello en stem aanwezig. ‘Een plek krijgen bij de enige grote vakbond voor leraren is wat je als schrijver over onderwijs en/of opleider natuurlijk graag wilt. We hebben het over het belang en de betekenis van het kunstzinnige en ambachtelijke in ons dagelijks werk, maar het gaat ons ten diepste vooral om de professionele ruimte van die leraar. De tijd leert dat we die ruimte een beetje zijn kwijtgeraakt.’
Het begin van een verdiepende reis
Wat dit schrijvers- en onderwijscollectief betreft zijn het boek en de lancering mogelijke aanzetjes voor een eigen beweging, vraag of onderzoek, het begin van een verdiepende reis en beweging rondom het belangwekkende thema Teacher artistry. Hier en daar wat experimenteren en verkennen. Zelf of – nog leuker - even met iemand anders of een paar van je collega’s. ‘En daarvoor,’ zo zei Bart namens de andere vijf, ‘staan we wat ons betreft ook de komende weken en maanden tot elkaars beschikking.’
De boeklancering kreeg vorm geheel in overeenstemming met de inherente onvoorspelbaarheid en het mogelijke ongemak in het dagelijkse werk van de leraar. Zo vertelde Gert Biesta, die aan het einde zijn woordje als co-auteur deed, dat veel mensen zich na vijf eerdere bijdragen van zijn medeschrijvers (lees opvoeringen) wellicht nog steeds afvroegen waar het boek nou precies over ging. De betekenis van kunstzinnigheid en ambachtelijkheid (en de verwante esthetiek van onderwijs) blijft immers een abstractie, zolang je zelf niet bent ingestapt.
Geheel in overeenstemming met de inherente onvoorspelbaarheid en het mogelijke ongemak in het dagelijkse werk van de leraar kreeg ook deze boeklancering vorm.
Het absolute nulpunt
Biesta vertelde over een kladje wat hij had gemaakt bij de voorbereiding van de middag. ‘Daar stond alleen 1-2-1-2-1-2-1-2-1 op geschreven. Daar moest ik het mee doen.’ En hij beschreef een eerdere samenkomst van de auteurs in een klein theater, waarin ook hij het ongemak aanging en letterlijk met lege handen ten tonele wilde verschijnen. ‘Op zoek naar het absolute nulpunt’, zo heet dan ook de titel van zijn tweede tekstbijdrage in het boek, een beschrijving van die ervaring. Biesta’s experiment doet mij denken aan een module ex-Nihilo bij ArtEZ waar ik eerder deel van was en waar ik, ook iets over schreef vanuit die ervaring – gelijk aan Biesta.
Daags ervoor had ik het boek ‘Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig’ gelezen en was ik verrast door alle passages, zinnen en gebeurtenissen, waarin ik zelf tot stilstand en reflectie werd aangezet. Wat staat hier nou en hoe spreekt deze tekst tot mij? Biesta leidt het boek in, op papier dus wel, met een onderwijspedagogische verhandeling en duiding. Maar in de hoofdstukken erna krijg ik verhalen, soms poëtisch en muzikaal/ritmisch gestuurd, dan weer persoonlijk gekleurd en pedagogisch-didactisch ingevuld. De bronnen (wetenschappelijk en vanuit belichaamde ervaring) vliegen me om de oren. Het is rijk. Zo rijk dat je het een tweede of derde keer oppakt, zo stel ik het me voor.
De bronnen (wetenschappelijk en vanuit belichaamde ervaring) vliegen me om de oren. Het is rijk. Zo rijk dat je het een tweede of derde keer oppakt of het er weer even bijneemt, zo stel ik het me voor.
Wat klinkt hier nou na?
Wat klinkt hier nou na? Of wat resoneert en/of gebeurt er in mij? Zo luister ik ook deze middag in Utrecht, waar we met iets meer dan honderd mensen zijn samengekomen en ook als publiek met dergelijke vragen worden uitgenodigd en al dan niet ‘aangezet’ in een rol van deelnemer en deelgever. Zelf zit ik er al goed in als de cello van Bart klinkt en de eerste scène zich voor mijn neus afspeelt. Duidelijk wordt me dat elke auteur na het welkomstwoord een eigen tijdslot heeft en een eigen opvoering doet. Zes verhalen, waarbij er één – door Pieter Baay – ingevuld wordt met vijf mbo-leraren. Ik vind het fijn ze even te horen, merk ik. De mensen van de vloer.
Hanke is - na Bart - als tweede aan bod. Ze stonden samen aan de basis van het lectoraat Kunst en Professionalisering van de HKU, vertelt Bart. En daarna gebeurt het voor mij.
‘Wat wij vandaag naar voren brengen, teacher artistry, is natuurlijk niets nieuws,’ zegt Hanke.
Hoor ik het goed? Hanke voert ons mee door de tijd, terug naar bronnen die bijdragen aan een beter verstaan van teacher artistry. In haar recente proefschrift en het bijbehorende lekenpraatje greep ze al terug naar die geschiedenis. Ze brengt deze keer Plato, Friedrich Schiller, Johann Friedrich Herbart, John Dewey en leerlingen van Dewey - Lauwrence Stenhouse, Elliot Eisner en Louis Rubin - ter sprake. ‘Maar ook recenter liggen er lijnen,’ zo vertelt ze. Eén ervan wil ze graag expliciet benoemen, ook omdat er in het boek niets over staat en het een ontzettend belangrijk project was. De naam van Teun Abbenhuis valt, die als een van de vier initiatiefnemers van het project Ooghoogte in herinnering wordt geroepen. ‘Kent iemand dit project?’ Een enkeling in de zaal veert op, maar het gros blijft in de luisterstand.
De naam van Teun Abbenhuis valt, die als een van de vier initiatiefnemers van het project Ooghoogte in herinnering wordt geroepen. Kent iemand dit project?
Ik besluit na afloop mijn onderzoek te doen. Ook omdat Ton Bruining in de wandelgangen vooraf mij al dan niet toevallig op hetzelfde project wees. Ik zoek het internet af en vind materiaal en bewegend beeld. In 2008 verscheen OOGHOOGTE – portret van de leraar, een boek en filmproject dat het leraarschap benaderde als ‘kunstzinnig ambacht’. Het was onderdeel van een reeks van zeven ‘cahiers’ waarin auteurs, leraren en kunstenaars onderzochten wat er gebeurt wanneer je onderwijs opvat als kunst. Elf kunstenaar werden aan 27 leraren gekoppeld, zonder agenda. En wat eruit zou gaan volgen wist niemand.
Onderwijs = Kunst: een denkrichting, geen methode
Het project was toen ook al een bewuste poging om los te komen van het toen (en nu) dominante taalveld van evidence based protocollen, beleidslogica en efficiëntiedenken. De initiatiefnemers kozen voor de taal van ervaring, ontmoeting, vakmanschap en creativiteit. Het symposium Onderwijs = Kunst, georganiseerd tijdens de Dutch Design Week 2008, vormde het publieke hoogtepunt van het project. Je kunt er nog steeds op YouTube anderhalf uur van terugkijken. Ik ga er voor zitten. Dagvoorzitter en cultuurfilosoof Paul Kuypers opent met een simpele, maar radicale gedachte: onderwijs is geen overdracht van informatie, maar een vorm van ars en technē: Griekse begrippen voor kunst en ambacht.
Onderwijs is geen overdracht van informatie, maar een vorm van téchne: het Griekse woord voor zowel kunst als ambacht.
In onderwijs ‘ontbergen’ (begrip uit het denken van Heidegger) we niet alleen kennis, maar ook mensen: kinderen, jongeren, leraren, werelden die steeds opnieuw zichtbaar willen worden. Kunst en onderwijs delen volgens Kuypers dezelfde essentie: de ontmoeting waarin iets nieuws verschijnt.
De leraar als bricoleur
In een van de Ooghoogte-publicaties wordt het begrip bricolage geïntroduceerd: het creatieve, intelligente, improviserende handelen dat ontstaat wanneer iemand met beperkte middelen toch iets eigens en waardevols maakt. Het is de houding van de vakman-kunstenaar die werkt met wat er is - de situatie, de leerlingen, het moment - en daar ter plekke betekenis van smeedt. Dat begrip blijkt verrassend actueel. In een onderwijslandschap dat vaak vraagt om controleerbaarheid, voorspelbaarheid en ‘evidence’, herinnert bricolage ons eraan dat veel van wat een leraar doet juist niet vooraf te ontwerpen is. Het leraarschap is geen uitvoering van een blauwdruk, maar een ambacht en kunstzinnigs, waarin ervaring, intuïtie en relationeel vakmanschap bepalen wat er gebeurt.
In een onderwijslandschap dat vaak vraagt om controleerbaarheid, voorspelbaarheid en ‘evidence’, herinnert bricolage ons eraan dat veel van wat een leraar doet juist niet vooraf te ontwerpen is.
Magisch Moment: het ongrijpbare zichtbaar maken
Een belangrijk onderdeel van het Ooghoogte-project is de documentaire Magisch Moment, die ook nog altijd voor iedereen via Vimeo te zien is. De film probeert in 30 minuten het haast ongrijpbare zichtbaar te maken: momenten waarop er iets opent tussen leraar en leerling, dat niet te plannen, te meten of te managen is. De titel is niet toevallig gekozen. Zoals de film Être et Avoir van Nicolas Philibert, laat ook Magisch Moment zien dat de kern van leraarschap iets relationeels, intiems, kunstzinnigs is. Het gaat om dat flitsende, zeldzame en toch zo alledaagse moment waarop een kind iets begrijpt, durft, valt, opstaat of gezien wordt. Het moment waarop een leraar iets dóórheeft, iets aanraakt, iets opent. In de film – met een fenomenale leraar Ramses van Oers - wordt duidelijk wat woorden vaak niet kunnen dragen: leraarschap is een kunstvorm die zich afspeelt in levende tijd.
Tegen de logica van systemen
Voormalig politicus Herman Tjeenk Willink, destijds vicepresident van de Raad van State en eregast op het symposium, waarschuwt voor de ‘bureaucratisch bedrijfsmatige logica’ waarin de overheid en het onderwijs steeds dieper verstrikt raken. Een logica die professionals verengt tot uitvoerders, leerlingen tot producten, onderwijs tot een meetbaar systeem. Ooghoogte wilde daar juist een andere taal tegenover zetten: een taal van ontmoeting, persoonlijke signatuur, relationeel vakmanschap en de onherleidbare subjectiviteit van zowel leraar als leerling. Het project probeerde - in Kuypers’ woorden - ‘zones te creëren’ waarbinnen leraren opnieuw kunnen spelen, zoeken, onderzoeken, smokkelen en scheppen.
Ooghoogte wilde daar juist een andere taal tegenover zetten: een taal van ontmoeting, persoonlijke signatuur, relationeel vakmanschap en de onherleidbare subjectiviteit van zowel leraar als leerling.
Een levende erfenis
Het is precies die houding die we in onze tijd opnieuw nodig hebben. En dan begrijp ik waarom Hanke Drop bij de presentatie van Leraar zijn, ambachtelijk en kunstzinnig teruggrijpt op Ooghoogte. Teacher artistry is geen nieuw concept. Het is een erfenis. Een traditie. Een spoor dat steeds opnieuw wordt opgepakt, opnieuw verwoord, opnieuw belichaamd. Hankes terugblik is daarom een uitnodiging. Een herinnering aan dat wat wij vandaag opnieuw proberen te zeggen en te doen, vroeger al gezegd en gedaan is, en morgen opnieuw gezegd en geprobeerd zal worden. Door leraren die hun onderwijswerk zien zoals kunstenaars hun atelier zien: als een plek waar mensen, materialen, tijd en aandacht samenvloeien tot iets wat je nooit helemaal kunt voorspellen, maar wat telkens opnieuw mensen wel tot leven brengt, in verbinding en verbondenheid met hun omgeving.
Leraar zijn, ambachtelijk en kunstzinnig. (2025). Pieter Baay, Gert Biesta, Saar Frieling, Hanke Drop, Bart van Rosmalen en Patrick van der Bogt. Telos Uitgevers. 224 pagina's. Prijs 25,95 euro. Bestel hier.
Eenj tweede verwijzing 'in die lijn van 'teacher artistry' gaat ook naar Michiel Bos en zijn boek Muzisch Meesterschap, waarvan ik hier een recensie schreef en waarvan we twee van de drie fragmenten uit de praktijk online hebben gezet.
- ‘Kunstzinnig onderwijs is niet voorbehouden aan kunstenaars of vakdocenten’
- Wens en weerstand: ‘In onze reactie ligt onze groei en ons geluk’
Reacties