Muzisch Meesterschap: de leraar als Orpheus die chaos omzet in betekenisvolle ontmoetingen
24 september 2025
De complexiteit en toenemende verwarring in de wereld roepen fundamentele vragen op, ook in het onderwijs. In dat spanningsveld – aangejaagd door efficiëntie, toetsdruk en digitalisering - lijken de kunsten hun betekenis te herwinnen en wordt het kunstzinnige steeds nadrukkelijk aan het leraarschap verbonden. Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig is zo’n uitgave waarnaar uitgekeken wordt (3 oktober), maar eerder nog kreeg Rob van der Poel een ander manuscript onder ogen: Muzisch Meesterschap van Michiel Bos, dat een week later zal verschijnen. ‘Michiel verrast in toon, variatie en diepte. Leraren, vooral in po en vo, hebben hier iets aan. Met doorleefde praktijken, taal en metaforen voegt hij op alle lagen iets eigens toe.’
We leven in een tijd van chaos en verwarring. Leraren, leerlingen en samenlevingen worden geraakt door polycrises: klimaatdreiging, sociale fragmentatie, prestatiedruk en digitalisering. Steeds duidelijker wordt dat het onderwijs niet alleen kan volstaan met kennisoverdracht of vaardigheidstraining. Er groeit een beweging van mensen die op het grensvlak van kunst, onderwijs en pedagogiek opereren en die het kunstzinnige zien als ingang naar een nieuwe werkelijkheid en verbondenheid. Zij publiceren over de leraar als ambachtsmens, als kunstenaar, als begeleider van levenskunst.
In die bedding levert Michiel Bos met Muzisch Meesterschap een eigen, betekenisvolle bijdrage. Zijn boek onderscheidt zich door uitzonderlijk heldere taal en door de manier waarop hij het verhaal van Orpheus en het mysterieuze meesterwerk Stalker uit 1979 van de Russische cineast Andrej Tarkovski als rode draad door zijn betoog weeft. Daarmee verbindt hij mythologie, film en pedagogische praktijk tot een krachtig onderzoek en pleidooi. Bos maakt duidelijk dat onderwijs niet enkel systeem of methode is, maar een kunstzinnig vak waarin de leraar verschijnt als scheppende mens en gids. Hij doet dat niet alleen theoretisch, maar ook door tal van beschrijvingen uit zijn eigen praktijk, waarin het kunstzinnige in alledaags onderwijs een plek krijgt en wordt getransformeerd tot een bron van betekenis.
Om ‘de kunstzinnigheid van de leraar’ (ps. de ondertitel) beter te verstaan, grijpt Bos onder meer terug op de mythe van Orpheus, de zanger die zowel de natuur als de onderwereld betoverde met zijn lier. Voor Bos is de leraar een Orpheus-figuur: een scheppende intermediair die chaos omzet in betekenisvolle ontmoetingen. Orpheus belichaamt wat Bos bedoelt met muzisch meesterschap. Het is de moed om schoonheid én monsters toe te laten, om met kunstzinnigheid en verhalen ‘de ziel’ van kinderen te raken. Door de prachtige, heldere en soms vernieuwende taal die Bos zelf gebruikt – bijvoorbeeld pedagogische meditatie - is het lezen van het boek overigens op zichzelf al voeding voor de ziel.
‘Op scholen, waar vaak zo rationeel wordt gesproken, zou het goed zijn als er af en toe een verwonderaar zou verschijnen.’ - Joseph Beuys (1977)
De fuga van onderwijs
Onderwijs ziet Bos als een fuga: een polyfone driehoek tussen kind, leraar en wereld waarin stemmen beurtelings klinken en elkaar beïnvloeden. De leraar is niet de dirigent die alles controleert, maar een stem die mee-resoneert en betekenis schept in de samenzang. Zo ontstaat onderwijs dat kinderen niet enkel kwalificeert, maar ook socialiseert en subjectificeert. Onderwijs dat oefent in levenskunst.
Michiel Bos bouwt voort op het werk van Bart van Rosmalen. Diens onderzoek naar muzisch professionalisme draagt de theoretische en praktische basis voor onderwijs dat kunst, verbeelding en professionaliteit samenbrengt. Bos maakt al flink wat jaren actief deel uit van werkplaatsen en ruimtes, waar docenten, kunstenaars en onderzoekers samen het muzisch vocabulaire van onderwijs verkennen. Naast die bedding ontwikkelde Bos een eigen spoor met zijn onderzoek naar onderwijsrituelen, het onderwerp van zijn afstudeerscriptie bij ArtEZ.
Daarbij werkte hij tot 2022 ook binnen het lectoraat van Aziza Mayo, Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs (Hogeschool Leiden, tot 2022). Als onderzoeker droeg Bos bij aan de vraag hoe subjectiverend onderwijs (Gert Biesta) concreet vorm kan krijgen. Hij onderzocht onder meer hoe kinderen via vormtekenen - het met het lichaam bewegen en tekenen in de ruimte - niet alleen techniek leren, maar hun verhouding tot de wereld belichamen. Hij beschreef dit als ‘Het papier is de wereld’, zijn de tastbare voorbeelden die laten zien hoe onderwijs de ziel kan stofferen.
School als werkplaats voor de ziel
Een centraal begrip in het boek is de school als werkplaats voor de ziel. Geen plek waar de ziel wordt gevuld met leerdoelen, maar gestoffeerd met verhalen, klank, kleur en aandacht. Net zoals meubels, licht en texturen een kamer tot een thuis maken, zo kan kunst de ziel van het kind in de school verwarmen. Onmisbaar is het onderscheid tussen chronos (meetbare kloktijd) en kairos (beleefde tijd). In kairos-momenten – wanneer kinderen spontaan zingen, spelen of resoneren – verschijnt onderwijs als plek vol verwondering, iets dat voorbij het leren gaat.
Een van de krachtigste metaforen in het boek komt uit de film Stalker (1979) van de Russische regisseur Andrej Tarkovski. In deze film leidt de Stalker drie reizigers door een desolaat gebied naar de mysterieuze Zone. Dat is een plek waar je diepste verlangens vervuld kunnen worden, maar waar geen enkele zekerheid bestaat. De Stalker kent de weg niet in rationele zin. Hij tast, vertraagt, probeert, luistert. Zijn kracht ligt niet in kennis, maar in overgave, intuïtie en vertrouwen.
Voor Bos is de Stalker een spiegel voor de leraar. Ook de leraar beweegt met zijn leerlingen door een gebied waar geen vaste kaarten zijn. Onderwijs is geen lineair pad van input en output, maar een tocht door de Zone van onzekerheid, betekenis en hoop. Net als de Stalker kan de leraar niet beloven wat er zal gebeuren, alleen dat hij erbij blijft. Gidsend en zoekend. Deze filmische metafoor onderstreept Bos’ betoog. Muzisch meesterschap vraagt geen beheersing, maar de moed om te begeleiden waar het niet maakbaar is en te vertrouwen op de resonantie van het onverwachte.
Bos laat zien hoe onderwijs ‘ritueel’ kan worden verlost van procedurele sleur door drie gebaren, geleend van Biesta:
- Onderbreken: de routine doorbreken, nieuwsgierigheid wekken.
- Vertragen: tijd nemen om aandacht en diepte toe te laten.
- Voeden: kinderen ondersteunen zodat nieuwe betekenissen ontstaan.
Geen methodisch rollenspel, maar ritmische houdingsveranderingen die ruimte scheppen voor menselijkheid en ontmoeting.
Vertellen, spelen, maken, delen: muzisch repertoire
Het muzisch repertoire van de leraar bestaat uit vier oeroude praktijken: vertellen, spelen, maken en delen. Deze geven onderwijs een ritmisch en zintuiglijk elan. Bos illustreert dit met bijvoorbeeld een les over Matisse’s Icarus. Sommige kinderen zien erin een val, anderen een vlucht, weer anderen een droom in de sterren. Het beeld opent de ziel waar woorden tekortschieten.
Bos’ taal is zintuiglijk en lyrisch. Hij spreekt over de ziel als klankkast, de school als kamer, rituelen als ingrediënten van aandacht. Hij laat leerlingen een zwartgedrukte tekst transformeren tot poëzie, tot een moment van verwondering waarin het geslotene openbreekt. Of hij laat kinderen dagenlang maskers maken met aandacht, tijd, moeite en ontdekt daarna zich diep hebben verbonden met het masker en het dier. Dat maakt Muzisch Meesterschap niet alleen een pedagogisch betoog, maar ook een esthetische ervaring op zichzelf. De inhoud van het boek wil niet alleen begrepen, maar ook geproefd en gedragen worden.
Innerlijk werk van de leraar
Muzisch Meesterschap biedt geen blauwdrukken. In plaats daarvan pleit Bos voor innerlijk werk: inspiratie halen uit kunst, natuur of stilte. Meditatief en nadenkend aanwezig zijn. Intuïtie oefenen. Dat voedt tacit knowledge: stille, rijpende wijsheid die pas zichtbaar wordt in betekenisvolle momenten. In die zin is muzisch meesterschap geen vaardigheid die je eenmaal verwerft, maar een voortdurend oefenen en zoeken. Net als Orpheus die steeds opnieuw luistert naar de ruis van de wereld, leert de leraar de juiste snaar te vinden in de chaos van de schooldag.
Kunst nodigt ons uit de complexe wereld niet te rationaliseren, maar te omarmen in licht én duister, in zijn ambiguïteit. Bos’ pleidooi vraagt om onderwijs tot een hoopvolle omgeving te maken. Muzisch Meesterschap is daarmee ook een maatschappelijke oproep. Om onderwijs als ruimte voor levenskunst te zien. Als plek waar kinderen mens leren zijn, niet enkel producerend. Het is een uitnodiging aan leraren om hun eigen kunstzinnigheid te omarmen. Om Orpheus te durven zijn.
Muzisch Meesterschap. Over de kunstzinnigheid van de leraar (2025). Michiel Bos. Aantal pagina’s: 196. Prijs 24,95 euro. ISBN; 9789090401652. In eigen beheer.
Reserveer het boek via de website van Michiel Bos. Op 8 oktober is de lancering in Zwolle.
Uit het boek:
‘De inspiratie voor dit boek is voor een groot deel gebaseerd op het werk van leraren die ik heb horen vertellen, zien spelen, maken en delen. Leraren die als een Orpheus-mens in staat bleken uit alle mooie en lelijke wereldruis een richting te kiezen en als een Stalker (de gids) de kinderen hielpen in de grotemensenwereld te navigeren. Zoals Orpheus zocht naar het ritme en de harmonie in de alom aanwezige ruis, zo ontsluiert de leraar vaak raadsels. Raadsels over de wereld die hij wil opvoeren, raadsels die de kinderen zelf met zich meebrengen en raadsels over hoe daar zelf in te kunnen handelen.’
Reacties