Portret mbo-docent, ambachtelijk en kunstzinnig #1: ‘Ik doe het voor hen die anders buiten de boot vallen’
9 december 2025
In het prachtige boek ‘Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig’ cirkelen zes auteurs rond een onderwijsthema dat tegelijk vitaal en ongrijpbaar is. Kunnen we dit ongrijpbare werk van docenten ook van dichtbij bekijken? Pieter Baay – een van de schrijvers – doet een poging en geeft in een portretreeks een inkijkje in vijf praktijken van een mbo-docent. Meer nog dan idealen en intenties komt het handelen (en niet-handelen) daarin naar voren. Vandaag aflevering 1: Andries Knol, docent Bewegingsonderwijs bij Deltion College: ‘Het gaat niet zomaar om bewegen, het gaat om sámen bewegen. Dat stukje, dat is het onderwijs.’
Dit mbo-docentenportret is er één van een drieluik en wordt met toestemming van Telos Uitgeverij gepubliceerd.
Jaarlijks volgen zo’n 500.000 studenten een mbo-opleiding. Docenten in het mbo hebben vaak een liefde voor het vakgebied waarvoor ze opleiden, van zorg tot techniek en van hospitality tot mediavormgeving. Met welke oriëntatie geven zij les? Welk repertoire zetten zij in om zowel dicht bij de (beroeps)wereld als dicht bij de student te komen? En waarover maken zij zich zorgen als het aankomt op het lesgeven in deze tijd?
Wat deze portretten laten zien, is hoe iedere docent een eigen oriëntatie en een eigen repertoire ontwikkelt. In die oriëntatie zoeken zij de balans tussen aandacht voor de student (‘Hé jij’) en aandacht voor de wereld (‘Kijk daar eens’). En in hun repertoire worden zij zelf authentiek zichtbaar en spelen ze met hun afstand tot de studenten. Het ene moment zijn ze streng op de (beroeps)regels en op het andere staan ze chips in de klas te eten. Telkens maken ze nieuwe momenten. Het vakmanschap schuilt in het optillen van die momenten naar de wereld; hun individuele wereld en die van iedereen.
Welke aanwijzing neem jij mee naar je eigen praktijk?
Vreemde ouder
Andries Knol, mbo-docent Bewegingsonderwijs
’s Ochtends loop ik door de parkeergarage naar school en ik zie twee studenten roken. Dat mag niet. Ik loop achter een collega aan en die loopt erlangs. Ik stop en zeg: ‘Weet je wel dat je hier helemaal niet mag roken?’ ‘O, nee, nee dat wist ik niet’, zeggen de studenten. ‘Nee, dat dacht ik al.’ Kijk, daar zit betrokkenheid. En dat is niet omdat ik het leuk vind om die studenten naar buiten te sturen, maar we spreken nu eenmaal met elkaar dingen af. Daarin ben ik al even de ‘vreemde ouder’ voor hen.
Mijn eerste lesblok is van half negen tot tien uur. Ik heb ooit gekozen om heel streng te zijn over te laat komen. Ik vond dat als je je best doet, je op tijd kunt komen, en daar confronteerde ik studenten altijd mee. Maar ik ben ooit geconfronteerd door een collega die zei: ‘Bij mij mogen ze altijd de les nog in, want ik weet hoe moeilijk het voor sommige studenten is om op tijd te komen. Ik was vroeger zelf ook altijd te laat, omdat ik mijn broertje nog naar school moest brengen.’ Toen merkte ik: oké, ik kan het telkens nog weer anders doen.
Bij mij mogen ze altijd de les nog in, want ik weet hoe moeilijk het voor sommige studenten is om op tijd te komen.'
Deze ochtend geef ik sportles en zet ik allerlei circusspullen neer. De studenten moeten dan gaan jongleren, balanceren, trapeze springen en zo. De meesten zijn goed in voetbal, hockey of fitness, verder niet. En dan komen ze binnen en zie je hun gezichten. En dan ... dat vertaal ik dan voor ze: ‘Vergeet niet dat sommige kinderen op de basisschool, elke keer dat ze gym hebben, zo binnenkomen. Elke keer hebben die zoiets van: wat gaan we nou weer doen? Dus dat gevoel dat je nu hebt, onthoud dat gevoel.’ En zo probeer ik studenten dingen mee te geven. Een stukje van de wereld voor te houden.
Eens in de zoveel tijd vraag ik een collega om de les over te nemen, waarna diegene de les heel instructief en commanderend afdraait, met weinig ruimte voor inbreng en af en toe een negatieve sneer. Na een halfuurtje kom ik ook de les in, en dan vertellen we de studenten dat het een oefening was. ‘Wat heeft het met jou gedaan? Wat heeft het met je klasgenoten gedaan? Heb je bij hen ook veranderingen gezien?’ En ook dan… de onderlinge dynamiek is dus wat er óók in de gymles gebeurt. Het gaat niet zomaar om bewegen, het gaat om sámen bewegen. Dat stukje, dat is het onderwijs.
Bewegen kan altijd en overal. Sámen bewegen, dát is de belangrijke functie die wij hebben binnen de school. Daarin neem jij altijd jezelf mee de zaal in. En je wilt proberen te voorkomen dat je daarmee de ruimte wegneemt voor de mensen aan wie je instructie of lesgeeft. Maar je kunt ook telkens opnieuw verbinding maken met die ander. Met of zonder rollen, met of zonder regels.
In de pauze komen collega’s naar me toe om het over de regels te hebben. Sportkleding is verplicht, maar ik had een student in de les in spijkerbroek. Dat is dus not done, en daar werd ik op aangesproken. Maar die jongen heeft een spastische stoornis; hij is voor de les een halfuur bezig om zijn broek uit te trekken en een halfuur om zijn broek weer aan te trekken na de les. Ik kan me dan gewoon niet aan die regel houden. Je moet als docent altijd je eigen autonomie houden als het om regels gaat, waarbij je de regels natuurlijk wel serieus neemt.
Je moet als docent altijd je eigen autonomie houden als het om regels gaat, waarbij je de regels natuurlijk wel serieus neemt.
Veel collega-docenten zeggen: regels geven houvast. Ik gun hen die houvast wel, maar ik vraag me af of daarvoor altijd regels nodig zijn. Stel bijvoorbeeld dat er een docent is die het heel lastig vindt dat studenten een pet ophebben. Die zegt aan het begin van de les: ‘Doe je pet af.’ En vervolgens geeft dat elke les een probleem. Die docent komt dan in het team en zegt: ‘Kunnen we niet gewoon afspreken dat we met z’n allen die pet afdoen? Want bij Andries mag het wel.’ Dat snap ik wel, maar ik vind dat je goed moet nadenken: waar wil je een algemene regel over maken?
Als je ergens goed over nadenkt, dan is je beslissing altijd goed. Maar met die sportkleding, dan is het systeem leidend geworden. Daar moet je dus van kunnen afwijken, anders heeft de regel jouw denkruimte ontnomen. Als wij het alleen maar bij een ander neerleggen, dan hebben wij ook niet dat stapje gemaakt wat ik mijn studenten wil meegeven, namelijk houvast vinden in zelf goed nadenken.
De volgende les begint bijna en collega’s vragen wat ik ga doen. Dat weet ik nog niet. Ik ga nu de les in en zie wel hoe de groep is, welke studenten afwezig zijn, wat de groep wil. Dat wil niet zeggen dat ik per se doe wat de groep dan zegt, maar ik wil in de les bepalen wat vandaag gaat werken, wat déze studenten nodig hebben. Dat improviseren kan natuurlijk niet altijd, maar bij sport- en spellessen is het heel goed mogelijk. In een theorieles is dat soms lastiger, omdat vooraf bepaald is wat er moet gebeuren. Tijdens deze lessen krijg ik van studenten weleens terug: ‘Meneer, waarom maakt u zich zo druk?’ En dan zeg ik tegen ze dat ik hoop dat ze alleen maar leraren hebben die zich druk maken. ‘Voor mij is het ook veel makkelijker om gewoon relaxt mijn lesjes te draaien. Een beetje te ouwehoeren met jullie. Maar ik wil jullie wat bijbrengen.’ Je moet je wel druk blijven maken, over dat kleine deeltje van hun leven en hun wereld.
Tijdens deze lessen krijg ik van studenten weleens terug: ‘Meneer, waarom maakt u zich zo druk?’ En dan zeg ik tegen ze dat ik hoop dat ze alleen maar leraren hebben die zich druk maken.
Natuurlijk moeten ze op een gegeven moment het bedrijfsleven in, en op die leeftijd heb je heel erg de neiging om de zaken bij een ander neer te leggen. Dat werken we op school ook nog in de hand: dan moet je bijvoorbeeld een smoesje vertellen om ervoor te zorgen dat je misschien toch nog de les in mag. En met een smoesje leg je de verantwoordelijkheid altijd bij iemand anders, in plaats van naar jezelf te kijken. Dus dat stukje, ik denk dat daar de kern zit. Als je nu leert om het niet bij iemand of iets anders neer te leggen maar verantwoordelijkheid te nemen voor jezelf, voor je eigen acties, dan is dat waardevol voor de rest van je leven. Je hebt er veel aan als je die stap kunt maken.
Hoe meer praktisch gericht de student is, des te meer hij behoefte heeft aan de verbinding om die verantwoordelijkheid te kunnen accepteren. Ik heb als docent de waarheid niet in pacht, die kan alleen samen ontstaan. Ik heb wel kennis en ervaring in pacht, en betrokkenheid. Net als een goede ouder heb ik die onvoorwaardelijke liefde, maar ik kan daardoor niet je vriend zijn. Want af en toe moet ik ook dingen doen waarvan ik weet dat ze die niet leuk vinden. ‘Weet je wel dat je hier niet mag roken?’, ‘Is dat niet gewoon een smoesje waarom je te laat bent?’, ‘Ik hoop jou volgende week weer met je sportkleding te zien.’ Niet om mijn eigen gelijk te halen, maar zodat ze ook echt dat stapje kunnen maken. Altijd vanuit die onvoorwaardelijke liefde. En dat 23 stukje hebben ze nodig, ook van de docent.
Ik doe het voor hen die anders buiten de boot vallen, diegenen die Johnny Cash bezingt, zodat zij het geluk nu eens aan hun zijde hebben:
Well, there’s things that never will be right, I know
And things need changin’ everywhere you go
But ’til we start to make a move to make a few things right
You’ll never see me wear a suit of white
Ah, I’d love to wear a rainbow every day
And tell the world that everything’s okay
But I’ll try to carry off a little darkness on my back
’Til things are brighter, I’m the man in black
(Uit ‘Man in Black’ van Johnny Cash).
Pieter Baay werkt met Onderwijs124 en Consortium voor Innovatie aan praktijkinnovatie in het mbo. Onderwijs124 is een multidisciplinaire netwerkorganisatie dat gebruikmaakt van creatieve maakprocessen om pedagogische praktijkinnovatie te stimuleren. Consortium voor Innovatie verzorgt de Dé CVI Conferentie, het Festival der Creativiteitsorde, De Nieuwe Weij, Themamiddagen in het Innovatiehuis en vele andere activiteiten om innovatie(condities) in het mbo te stimuleren.
Het boek Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig is hier te bestellen.
Rob van der Poel schreef er eerder dit artikel over: Op Ooghoogte: de levende erfenis van het leraarschap als kunstzinnige praktijk.
Reacties