Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Mbo-docent, ambachtelijk en kunstzinnig #2: ‘Als ik je aandacht heb, vind ik misschien wel het deurtje naar jouw achterkant.’

18 december 2025

Jaarlijks volgen zo’n 500.000 studenten een mbo-opleiding. Docenten in het mbo hebben vaak een liefde voor het vakgebied waarvoor ze opleiden, maar welk repertoire zetten zij in om dicht bij de student te komen? En waarover maken zij zich zorgen als het aankomt op het lesgeven in deze tijd?  Pieter Baay geeft in een portretreeks een inkijkje in drie praktijken. Vandaag aflevering 2: Anne Marie van Rooijen, docent op het MBO Utrecht: ‘Als ik je aandacht heb, vind ik misschien wel het deurtje naar jouw achterkant.’

Dit docentenportret is er één van een drieluik en wordt met toestemming van Telos Uitgeverij gepubliceerd.


In het prachtige boek ‘Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig’ cirkelen zes auteurs rond een onderwijsthema dat tegelijk vitaal en ongrijpbaar is. Kunnen we dit ongrijpbare werk van docenten ook van dichtbij bekijken? Pieter schreef vijf portretten. Meer nog dan idealen en intenties komt hun handelen (en niet-handelen) daarin naar voren.

Welke aanwijzing neem jij mee naar je eigen praktijk?

Afbeelding met tekst, Menselijk gezicht, glimlach, vrouwAutomatisch gegenereerde beschrijvingDe mooie voor- én achterkant

Mijn naam is Anne Marie van Rooijen. Ik straal bewust iets uit, met mijn kleding en bijpassende oorbellen. Je ziet als student aan mij dat ik moeite wil doen voor jou. De voorkant doet ertoe. Als ik je aandacht heb, vind ik misschien wel het deurtje naar jouw achterkant. Wat gaat er schuil achter je uitstraling? Waar raakt deze kennis jouw leven? Als ik het daar niet aan kan koppelen, is het vrij zinloos.

Als docent heb ik een behoorlijke senioriteit; ik heb veel meegemaakt. Ik kom van de mavo en hoewel ik dat niet altijd heb gedacht, stel ik eigenlijk best veel voor. Ik gebruik mijn levenservaring niet om jongeren te vertellen wat ze moeten doen, maar omdat ik ze nieuwsgierig kan bevragen en als ze het willen ook perspectief kan bieden. Maar ik ga ze niet redden. Ik kan niet voorkomen dat mensen uitvallen, dat sommige mensen beschadigd raken of elkaar schade toebrengen. Hoezeer ik ook geloof in de mogelijkheden van onderwijs, ik snap ook de beperkingen.

Hoezeer ik ook geloof in de mogelijkheden van onderwijs, ik snap ook de beperkingen.

Ik heb verhalen over van alles, van de kinderopvang tot de gevangenis. Van damesliefde tot fascistische motorclubs. Dus als je naar mijn les komt en alleen maar gaat zitten luisteren, zonder vragen te stellen, dan ben ik vast heel vermakelijk. Maar net als een goede cabaretier wil ik de relatie met alle studenten aangaan. Alleen dan ontstaat er iets. Alleen dan heeft de kennis die ontstaat jullie iets geleerd. Over jezelf in de wereld. Dan ben ik achter je deurtje gekomen waarmee jij jezelf presenteert. De voorkant van mensen is wat ze willen laten zien, maar aan de achterkant gebeurt ook van alles. Daar ben je als docent ook in aanwezig. Ik kom op bezoek in iemands achtertuintje. De achterkant van je huis is eigenlijk veel groter dan de façade, die muur aan de voorkant. Het zit vol emoties, ervaringen, gedachten.

Ik vind het jammer als mensen denken dat het leven alleen om de voorkant draait. Dat zie je vaak, zeker met Facebook, TikTok en Instagram tegenwoordig; dat gaat alleen maar over voorkantjes. Als we niet uitkijken, zijn we ook in het onderwijs alleen met de voorkant bezig. Dan draait het onderwijs om wat er zichtbaar moet kloppen, om windowdressing. Dat zie je bijvoorbeeld bij de reproductie van kennis. Leer je alleen definities of kijk je ook naar de beleving? Wat vindt er werkelijk plaats als we het hebben over sociale veiligheid of politiek? Dat is een ander verhaal. Dan moet je achter de deuren gaan kijken. En daar is het ook veel boeiender, want daar vindt een feestje plaats. Of er is juist veel verdriet. Daar is het echte leven.

Als we niet uitkijken, zijn we ook in het onderwijs alleen met de voorkant bezig.

Ik kleed me aandachtig en gebruik PowerPoint als sfeermaker. Met meisjes ontstaat er makkelijker intimiteit, al babbelend over make-up en kleding. Dan gaat dat deurtje open, dan mag je binnenkomen en dan mag je met elkaar praten en kijken wat daar allemaal speelt. Het is mijn manier om binnen te komen en vertrouwelijk te worden. Het is mijn vorm van respect naar hen, dat ik er altijd voor zorg dat ik er goed uitzie. Je bent het voor mij waard dat ik mijn best voor jou doe. Die mooie buitenkant zit ook in mijn PowerPoints. Gaandeweg ontdekte ik dat het vooral aan studenten laat zien dat iemand zijn best heeft gedaan. Als ik binnenkom en gewoon begin, lijkt het alsof ik het niet echt heb voorbereid. Terwijl een heel mooie Power- Point laat zien hoe goed je erover hebt nagedacht. Aangevuld met een actualiteit. Daarin toon ik dat ik mijn best voor hen doe. Didactisch gezien is die PowerPoint een gedrocht; het slaagt er helemaal níét in om de studenten deze kennis eigen te laten maken. Dus vervolgens moeten we iets heel anders gaan doen met elkaar. Maar het verkondigt wel een boodschap van moeite.

Onderwijs is nooit hetzelfde, ook al lijkt dat voor een buitenstaander wel zo. Elke les begint een nieuw proces, de aandacht moet gewonnen worden, de focus moet afgestemd worden. Ze komen ergens vandaan (een andere les, de gang, de pauze) waar van alles is gebeurd wat doorwerkt in het volgende moment: jouw les met hen. Telkens als je bij elkaar bent, is er al iets gecreëerd waarmee je het te doen hebt. Het voorgaande bepaalt hoe zij binnenkomen en zich presenteren: uitgelaten, teruggetrokken of juist met een kort lontje. Dat is esthetisch, in de zin van aan de buitenkant merkbaar. De waardering van hoe je met elkaar iets laat ontstaan door hoe je samen aanwezig bent, daarmee probeer ik iemand te bereiken of te benaderen. Ik maak ruimte voor iedereen om ergens mee te komen. Dan kom je meer in het ethische, over het belang dat het veilig voelt, dat je je dingen kan zeggen.

Ik maak ruimte voor iedereen om ergens mee te komen. Dan kom je meer in het ethische, over het belang dat het veilig voelt, dat je je dingen kan zeggen.

Ik heb in mijn hoofd waar ik naartoe wil, maar kom daar via het gezamenlijk gesprek. In dat gezamenlijke gesprek, een onderwijsleergesprek, zit voor hen de ervaring. Als docent weet ik wat ze moeten weten, het is aan mij om hen die kennis te laten ervaren. Niet alleen maar frontale verhalen zenden, maar zorgen dat de studenten zich in de kennis gezien voelen. ‘Samen op denken’ en de relatie gebruiken om het persoonlijk te maken. Mijzelf en de wereld tonen via mijn persoonlijke verhalen, maar ook via de verhalen die achter hún deurtje schuilgaan.

Een goede les is dus niet als studenten alleen luisteren; ze moeten de les echt ervaren. En dat gebeurt doordat ik ze vragen stel, aan het denken zet en ze met eigen voorbeelden laat komen. Het gaat om luisteren en actief praten, het is de interactie waar het kennen in plaatsvindt. En als ik de ene student iets vraag, dan kunnen de anderen denken: o, het is een gesprek tussen hen, ik ga even wat anders doen. Dat moet je de focus zodanig leggen dat iedereen in het gesprek voelt: dit gaat ook over mij. Dat gevoel beïnvloed ik door mijn manier van vragen, de plek war ik sta, door rond te lopen. Dan wordt wat we met elkaar zeggen een perspectief op hun eigen ervaring, waardoor ze die eigen ervaring in een nieuw kader gaan plaatsen met de taal die er dan bij hoort.

Als de les om het begrip ‘cognitieve dissonantie’ gaat, geef ik dus geen definitie, maar zorg ik dat we dat verschijnsel zelf de hele tijd ervaren. Dat je niet alleen ervaart dat verschillende mensen verschillende meningen hebben, maar dat zelfs jijzelf niet eens altijd hetzelfde denkt. Wat betekent dat? In elke interactie houd ik als docent in gedachten welke kennis op het programma staat, terwijl de studenten het gesprek ervaren.

Kennis is niet overdraagbaar, maar is eigenlijk een vorm van herinneren. Je herinnert je de ‘kennis’ doordat je die ervaren hebt.

Kennis is niet overdraagbaar, maar is eigenlijk een vorm van herinneren. Je herinnert je de ‘kennis’ doordat je die ervaren hebt. Dat betekent dat je als lerende moet ervaren dat de kennis over jouw leven gaat. Pas wanneer je zelf de kennis betekenis kan geven, kan het jouw eigen kennis worden. Het helpt je als je woorden hebt voor allerlei zaken in de wereld: woorden voor jouw binnenwereld, voor je emoties, voor processen die in de samenleving gaande zijn. Dat heeft mij enorm geholpen om mij tot die wereld te verhouden. Wanneer je woorden hebt voor wat je ervaart, dan wordt het breder, dan kun je er ook iets mee. Dan kun je daar keuzes in maken, dan kun je daar een richting aan koppelen. Maar daarvoor moet je je wel tot de kennis willen gaan verhouden als student. De kennis die ontstaat in de lessen heeft dus alleen waarde voor de studenten wanneer ze iets over zichzelf hebben geleerd, dat ze iets meer over zichzelf begrijpen, over hun plek in de wereld, in het systeem.

Laatst kwam dat bij een moreel dilemma onverwachts dichtbij. Ik keek met een klas een film waarin het ziekenhuis slechts ruimte had voor één patiënt. Zij moesten toen kiezen tussen een zwerver en een politieagent. Dat besprak ik in de les en bleef nog wat ver weg van hun wereld. Toen zei een Marokkaanse jongen: ‘Wat heb je nou aan die zwerver? Zo iemand hoeft dus niet per se in leven te blijven.’ Waarop ik zei: ‘Dus als mensen vinden dat je aan een bepaalde groep niks hebt, dan kunnen die wel verdwijnen?’ De student voelde al wel een beetje dat dit gesprek een onverwachte wending nam. Toen nam ik een wat spannende positie in en zei: ‘Er zijn er ook die vinden: wat heb je nou aan Marokkanen?’ Dat floepte eruit, en het werd muisstil in de klas. Die jongen hield even zijn adem in en besefte toen de impact van zijn eerdere opmerking. Hij heeft echt wat geleerd in dat moment, maar het was ook spannend en het kon alleen gebeuren omdat ik de relatie goed had onderhouden en een lichte toon van humor had gebruikt. Dit gaat over authenticiteit: hij liet zich zien, ik liet mij zien en we gingen samen iets aan. Als ik clash met iemand en ik ben zichtbaar voor die ander en aanspreekbaar, dan kan dat.

Zichtbaar worden voor elkaar. Zichtbaar in de mooie voor- én achterkant, dat maakt het docentschap zo mooi.

Pieter Baay werkt met Onderwijs124 en Consortium voor Innovatie aan praktijkinnovatie in het mbo. Onderwijs124 is een multidisciplinaire netwerkorganisatie dat gebruikmaakt van creatieve maakprocessen om pedagogische praktijkinnovatie te stimuleren. Consortium voor Innovatie verzorgt Dé CVI Conferentie, het Festival der Creativiteitsorde, De Nieuwe Weij, Themamiddagen in het Innovatiehuis en vele andere activiteiten om innovatie(condities) in het mbo te stimuleren.

Het boek Leraar zijn: ambachtelijk en kunstzinnig is hier te bestellen.

Rob van der Poel schreef er eerder dit artikel over: Op Ooghoogte: de levende erfenis van het leraarschap als kunstzinnige praktijk.

 

 

Reacties

0
Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief