Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Tien jaar Agora: Wat maakt school tot een aantrekkelijke plek, ook voor leraren?

22 november 2023

Sjef Drummen en Jan Fasen stelden een kleurrijk boek samen bij het 10-jarige bestaan van het Agora onderwijs. Het geldt als een handboek voor het Agoriaans denken, handelen, ervaren en voelen. Het biedt inzicht in en geeft handvatten aan het zo noodzakelijke en moeilijke proces van onderwijsvernieuwing. Tussendoor  leveren dertien co-auteurs korte bijdragen. Joseph Kessels stelt in zijn bijdrage de vraag Wat maakt de school tot een aantrekkelijke werkplek voor leraren? Wat betekent het voor een leraar om te werken aan een school waar leerlingen leren omdat ze dat zelf graag willen, waar jongeren begeleiding krijgen bij het ontwikkelen van autonomie, ook als dat inhoudt dat er geen vast en voorgeschreven curriculum is dat voor iedereen hetzelfde uitpakt?

In de hoofdtekst stelt Sjef Drummen dat niemand inbreuk mag doen op de autonomie van de lerende, wat de kern van Agora vormt. Jan Fasen beschrijft in zijn deel hoe hij die vrijheid ziet als een niet onderhandelbaar vertrekpunt om een leeromgeving als Agora en onderwijsinnovaties in zijn algemeen te laten slagen. In zijn bijdrage verwijst Joseph naar een videoproject dat hij in 2018 realiseerde, samen met Agoriaan Julian de Bock, en dat de titel kreeg:  Wie is de leraar van de 21ste eeuw?  Klik op deze link naar deze film.

Wat maakt de school tot een aantrekkelijke werkplek voor leraren?

Wat betekent het voor een leraar om te werken aan een school waar leerlingen leren omdat ze dat zelf graag willen, waar jongeren begeleiding krijgen bij het ontwikkelen van hun autonomie, ook als dat inhoudt dat er geen vast en voorgeschreven curriculum is dat voor iedereen hetzelfde is? Is er een school waar het van belang is om de bekwaamheid te ontwikkelen om niet alleen zelf te bedenken wat je wilt leren, maar daar vervolgens ook gestructureerd en gedisciplineerd aan te werken?

Shaking Niekée Event 2017
Op 10 maart 2017 vierde Niekée in Roermond op een feestelijke manier het 10-jarige bestaan. Enkele jaren daarvoor was hier het Agora-concept ontwikkeld, dat ik al een tijdje met grote belangstelling volgde. Jan Fasen en Sjef Drummen, nodigden mij uit om voor de feestgasten een workshop te verzorgen rond de vraag: Wat zijn de kenmerken zijn van een leraar in de 21ste eeuw?

Het is een vraag die me al mijn hele leven bezighoudt. Mijn eigen leerloopbaan is er een met weinig hoogtepunten. Wel met regelmatig falen en een chronische aandoening van mijn geloof in eigen kunnen. Een groot deel van mijn vroege schoolperiode heeft zich in een dikke, grijze mist voortgesleept. Tijdens mijn kweekschoolopleiding heb ik de stoute schoenen aangetrokken en samen met enkele medestanders een ontwerp gemaakt voor een nieuwe lerarenopleiding, die de ontwikkeling van de jongere als vertrekpunt neemt, en niet de verplichte leerstofinhouden. Nu ik de kans kreeg, zou ik het helemaal anders gaan aanpakken.

Vijftig jaar later, tijdens het Shaking Niekée Event zal ik met Agora-coaches Jeanne Seegers en Sjuuls Oonk, in samenspraak met de gasten, verkennen waar zij in hun werk plezier aan beleven, en waar de uitdagingen liggen om hun rol als coach op een gedreven te kunnen spelen (Kessels, 2017).

Bij aankomst op het schoolterrein stapt een tengere jongen op mij af die zich voorstelt als Julian. Hij is Agoriaan en zal vandaag mijn vaste begeleider zijn. Julian loodst mij door de menigte in de centrale hal naar de ruimte waar ik mijn bijdrage zal gaan leveren. Daar sluit hij behendig mijn laptop aan op de beamer en de luidsprekers. Bij het opstarten van een filmpje dat ik wil gebruiken, ontdekt hij een hinderlijke bug, die hij snel oplost. We hebben nog tijd om wat te kletsen, thee te drinken, en hij stelt vragen over wat ik straks ga doen. Het geeft mij de gelegenheid om zijn ervaringen te polsen met de coachpraktijk op zijn school. Ik ben onder de indruk van de manier waarop hij verwoordt wat het betekent om zelf je weg te zoeken in een rijk leerlandschap en welke rol de begeleider daarbij speelt.

We moeten zo beginnen met de workshop, de gasten komen binnen en ik vraag Julian of hij ook mee wil doen. Als vanzelfsprekend komt hij naast me zitten en binnen de kortste keren ontspint zich een boeiend gesprek, waarin Jeanne en Sjuuls met de anderen delen wat de eisen zijn die het coach-schap aan hen stelt, en waar zij hun werkplezier aan ontlenen. Lastige vragen over de uitdagingen die zich hierbij voordoen, kan ik zonder moeite aan Julian doorspelen, die op een verrassend heldere manier kan uitleggen wat er echt toe doet, hoe belangrijk het is om als leerling zelf de regie te blijven voeren en de verleiding te weerstaan om de verantwoordelijkheid voor je leren bij de coach te leggen.

Lastige vragen over de uitdagingen die zich hierbij voordoen, kan ik zonder moeite aan Julian doorspelen, die op een verrassend heldere manier kan uitleggen wat er echt toe doet, hoe belangrijk het is om als leerling zelf de regie te blijven voeren en de verleiding te weerstaan om de verantwoordelijkheid voor je leren bij de coach te leggen.''

De tijd vliegt en we sluiten de bijeenkomst af met enkele kritische reflecties over de ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid van deze onderwijsbenadering. We blijken vooral last te hebben van hardnekkige conventies, niet alleen in het zogenaamde systeem, maar vooral ook in onszelf. Zo maken we het knap ingewikkeld om de heldere uitgangspunten voor leren en ontwikkelen in de praktijk te brengen. Maar bij Agora doen ze het.

Het filmproject
Julian en ik praten nog wat na, wat me de gelegenheid geeft om naar zijn toekomstplannen te vragen. Hij heeft met plezier meegewerkt aan de workshop. Voor de toekomst heeft hij veel belangstelling voor het filmvak en is geboeid door verschillende vormen van animatie. Voorzichtig gooi ik een balletje op om over het thema van de workshop een animatiefilmpje te maken. We maken afspraken voor een vervolg. Julian schrijft het script, organiseert gesprekken met Agora-leerlingen en -coaches. Hij mobiliseert leerlingen die de interviews mee gaan afnemen. We ontwerpen samen met de interviewers een gespreksleidraad. De opnames zijn gepland waarbij diverse gesprekspartners als locatie hun favoriete plek in de school uitkiezen. De kernpunten van de gesprekken keren terug in super vlot getekende animaties. In de nabewerking stemt Julian technisch alles nauwkeurig op elkaar af.

Op 24 juli 2018 plaatste hij de film van 12 minuten op het YouTube-kanaal: "Wie is de leraar van de 21ste eeuw?" (De Bock & Kessels, 2018).

 

In het filmpje geven de leerlingen duidelijk aan dat zij het belangrijk vinden dat hun leraren persoonlijk aandacht geven, waarbij het niet zozeer gaat om het overdragen van leerstof in een klas maar om het individueel begeleiden bij het leren. Dit gaat makkelijker als je elkaar veel ziet zodat er ook een persoonlijke band kan ontstaan, waarin ruimte is voor vertrouwen en het bespreken van de zaken die in je leven spelen.

De leraar is er als coach voor jou. Door te luisteren helpt hij je bij het zoeken naar de vragen die nodig zijn om stappen verder te kunnen zetten. Daarbij leer je de dingen te begrijpen in plaats van het moeten aanhoren van de goede antwoorden. Een goede coach heeft vertrouwen in het leerproces van de leerling, ook al zijn de weg en de uitkomst niet te voorspellen. Daarvoor is geduld nodig. De leerling krijgt vertrouwen in de coach als die eerlijk is. Het is belangrijk dat je zelf kunt kiezen en niet voortdurend moeten uitvoeren wat de ander voor je bedacht heeft. Dat ontneemt je het initiatief en de motivatie om door te gaan. En dan zul je nooit zelf de verantwoordelijkheid nemen voor wat je wilt leren. Een vrije leerling is nieuwsgierig en wil graag leren.

Een goede coach heeft vertrouwen in het leerproces van de leerling, ook al zijn de weg en de uitkomst niet te voorspellen. Daarvoor is geduld nodig.''

Uitval van startende leraren
Het is een plezier om naar de opvattingen en wensen van deze leerlingen te luisteren. Voor menig jonge leraar zijn dit juist de overwegingen geweest om aan de opleiding en het vak te beginnen. En toch verlaten binnen drie jaar alweer 12% van de starters in het primair onderwijs en 24 procent in het voortgezet onderwijs het beroep (OCW 2018a; OCW 2018b).

Natuurlijk zijn hier meer factoren aan te wijzen dan alleen een mismatch tussen de pedagogische verwachtingen van de nieuwe beroepsbeoefenaar en de harde werkelijkheid in de school. Gebrekkige begeleiding en de ervaren werkdruk, o.a. gerelateerd aan het lerarentekort, en persoonlijke omstandigheden spelen ook mee.

Maar het is interessant dat de Agora-scholen nauwelijks te kampen hebben met een lerarentekort. Kennelijk zijn de condities voor leraren daar wel op orde, in het bijzonder de overeenkomst tussen de pedagogische opvattingen van de medewerkers en de verwachtingen van de leerlingen ten aanzien van hun coaches (Hulsbos, 2023; Visser, 2023).

Het is interessant dat de Agora-scholen nauwelijks te kampen hebben met een lerarentekort.''

Werktevredenheid en werkgeluk
Bij het bespreken van de vraag wat een school tot een aantrekkelijke werkplek voor leraren maakt is er nog een interessante invalshoek die nu nog weinig aandacht krijgt, maar zeker de moeite waard is. Auteurs op het gebied van werktevredenheid, werkplezier, betrokkenheid en bevlogenheid bieden doorgaans een hiërarchie van doelen waar medewerkers belang aan hechten. In het vroege werk van Herzberg e.a. (1959) vinden we al een onderscheid tussen enerzijds de hygiëne factoren, die de basisvoorwaarden zijn voor werktevredenheid, en anderzijds de motivatiefactoren, die leiden tot werkplezier en die aanzetten tot betrokkenheid en bevlogenheid. Tot de eerste groep behoren o.a. het salaris, de veiligheid, werkomstandigheden en ondersteunende menselijke relaties. Onder de tweede groep vallen aspecten als uitdagend en betekenisvol werk, erkenning, waardering, verantwoordelijkheid, autonomie en de mogelijkheden tot groei en ontwikkeling. Werktevredenheid en werkplezier zijn kennelijk voorwaarden voor de volgende stap: het bereiken van werkgeluk.

Veel later maken Deci en Ryan (1985) in hun zelf-determinatietheorie onderscheid tussen extrinsieke en intrinsieke motivatiefactoren, zoals straf, beloning, voordeel, goedkeuring, acceptatie (extrinsiek), en de wens om bekwaam te willen zijn, vrijheid en autonomie na te kunnen streven, en de behoefte om zich te verbinden met gelijkgestemden (intrinsiek). Bij de extrinsieke motieven zijn de leer- en ontwikkelingsdoelen veelal door anderen geformuleerd. Bij de intrinsieke motieven komen die vooral voort uit de persoon zelf.

Een baan aannemen, vanuit de overtuiging dat je op de een of andere manier toch de kost moet verdienen, doet vooral een beroep op de extrinsieke motivatiefactoren. En als de hygiëne-factoren op orde zijn (het salaris, de veiligheid, werkomstandigheden en ondersteunende menselijke relaties) zullen mensen best tevreden zijn met hun werk. Daartegenover staat dat werk pas uitdagend en betekenisvol is, en erkenning en waardering oplevert, als het aansluit bij dieperliggende persoonlijke drijfveren en een beroep doet op verantwoordelijkheid. In dergelijke situaties kunnen de intrinsieke motivatiefactoren hun werk doen en stuurt de medewerker ook zelf de richting voor leren en ontwikkeling, neemt daarin zelf beslissingen, oefent invloed uit en sluit zich aan bij netwerken van collega’s die vanuit vergelijkbare drijfveren werken. Op deze manier levert werk een invulling van de persoonlijke betekenisgeving en leidt tot bevlogenheid en geluk. Het creëert daarmee ook de condities voor de ontwikkeling van complexe expertise in samenwerking met anderen, die aan de basis ligt voor verbetering en innovatie. Dergelijke onderzoeken laten zien dat voor werkgeluk de basis op orde moet zijn (hygiëne factoren) om vervolgens de ruimte te krijgen voor persoonlijke betekenisgeving (intrinsieke motivatie factoren). De vrijheid en zelfsturing in leren en ontwikkelen zijn onlosmakelijk verbonden met werkgeluk.

De school als leergemeenschap, ook voor leerlingen
Als we deze inzichten toepassen op de schoolorganisatie, dan komt goed onderwijs tot stand in een hechte leergemeenschap van professionals die allen een eigen, specifieke bijdrage leveren aan een gezamenlijk gewenste en waardevolle leeromgeving voor jongeren. Zij doen dat door te werken aan een cultuur die we kunnen omschrijven als lerend en onderzoekend, waarbij samenwerking en gedrevenheid door waarden de verbindende elementen zijn. Het is aannemelijk dat krachtige vormen van leren vooral informeel van aard zijn, en dat de leeropbrengst veelal een bijvangst is van betekenisvolle, gezamenlijke activiteiten, mits we de ruimte scheppen voor constructieve feedback en reflectie (Van Wessum & Verheggen, 2023 in druk).

Het is aannemelijk dat krachtige vormen van leren vooral informeel van aard zijn, en dat de leeropbrengst veelal een bijvangst is van betekenisvolle, gezamenlijke activiteiten, mits we de ruimte scheppen voor constructieve feedback en reflectie (Van Wessum & Verheggen, 2023 in druk).''

Maar is het dan niet vreemd dat we op deze manier wel de dynamiek van een gewenste, professionele onderwijsorganisatie voor bestuurders, schoolleiders en leraren beschrijven, terwijl het primaire proces van de leerlingen in een school, waar het hele onderwijsbouwwerk op gericht is, het juist moet doen met formele, voorgeschreven inhouden, strak geplande tijdseenheden, toets- en examenvormen waarvan de professionals zouden gruwen als het hun eigen ontwikkeling zou betreffen, en werkvormen waarin de door ons zo hooggeprezen autonomie vaak volledig afwezig is?

In het gesprek met een ervaren lerarenopleider over de redenen van de vroege uitval van leraren merkt deze op: “Mensen …. vinden het creatieve aspect van lesgeven, zoals het maken van goede lessen, heel leuk. De ‘politiekant’ van het werk vinden ze meestal heel vervelend”. (Lange, M. 2018).

Een school is een aantrekkelijke werkplek voor leraren als zij de voorwaarden voor werktevredenheid en werkgeluk niet alleen op orde heeft voor de medewerkers, maar die ook onverkort en op dezelfde manier aan de leerlingen aanbiedt.

Prof. dr. Joseph Kessels is hoogleraar-emeritus Human Resource Development. Hij was lange tijd verbonden aan de Universiteit Twente (2000-2016). Van 2011 tot 2021 werkte hij ook als hoogleraar Educational Leadership aan de Open Universiteit. Samen met Cora Smit startte hij in 1977 Kessels & Smit, The Learning Company, dat uitgroeide tot een internationaal advies- en onderzoeksbureau op het gebied van opleiden, leren en ontwikkelen van mensen in hun werk. Tot en met 2010 is hij aan dit professionele netwerk verbonden gebleven. Zijn belangstelling gaat voornamelijk uit naar het onderzoek en ontwerp van leeromgevingen ten behoeve van kennisproductiviteit, innovatie en de ontwikkeling van sociaal kapitaal.

Bronnen

Verwijzingen naar artikelen over boek Tien jaar Agora-onderwijs

Op Wij-leren: Een intrigerende benadering van leren
Michiel Verbeek: Tien jaar Agora
Van12tot18: Recensie van Marielle Wilms, schoolleider, verbonden aan het Buurtcollege Agora Maas en Peel
Blogcollectief OnderwijsOnderzoek, door Rob Martens: Bam! Nieuw boek over 10 jaar Agora-onderwijs

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief