Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een pedagogisch portret van een Leraar van het Jaar 2025: ‘De tragedie werd mijn remedie’

28 november 2025

'Vandaag is je laatste dag, geniet er maar van.’ Het zijn harde woorden om te horen als kind. Toch kreeg Ninah Tiemersma - recentelijk verkozen tot Leraar van het Jaar - ze op jonge leeftijd te verwerken. Toen zij en haar moeder haar vader verlieten - ze was acht - volgden jaren van bedreigingen en onveiligheid. Op haar tiende kreeg ze de diagnose PTSS. Het waren jaren waarin ze vooral probeerde te overleven, vertelt ze aan NIVOZ-redacteur Rob van der Poel. Hij schreef een portret waarin ook Ninah’s pedagogische opdracht zit verpakt.

Tijdens haar studie klassieke talen - na de ziekmakende en eenzame tijd als middelbare scholier - kwam er in het leven van de inmiddels 28-jarige Ninah een onverwachte wending. Ninah voelde zich geraakt door de tragedies uit de Griekse Oudheid, door verhalen waarin geweld, verlies en menselijke worstelingen centraal staan. In die teksten vond ze een herkenning die ze niet eerder had ervaren. ‘De tragedie werd mijn remedie,’ zegt ze. Ze ontdekte taal en woorden voor ervaringen die tot dan toe moeilijk te benoemen waren.

Die ontdekking vormde de basis voor haar onderzoeksinteresse in trauma en mentale gezondheid en kreeg verder vorm via de klassieke literatuur, via haar biblio-therapeutische werk én in haar solovoorstelling Niet Meer Alleen (2019), waarin ze haar persoonlijke geschiedenis met elementen uit de Griekse tragedie verweeft. Niet om zichzelf centraal te stellen, maar om te laten zien hoe verhalen en literatuur betekenisvol kunnen worden op existentiële momenten.

Het is deze verbinding tussen literatuur, leven en leren die nu haar pedagogische handelen beïnvloedt. Als docent Grieks en Latijn aan het Stedelijk Gymnasium Leeuwarden ontwikkelt ze lesmateriaal waarin reflectie, taal en mentaal welzijn samenkomen. Leerlingen lezen samen tragedies of mythen en gebruiken die verhalen als vertrekpunt om over stress, druk, emoties en veerkracht te spreken. ‘Ik vind het zonde als het lokaal alleen maar bedoeld zou zijn voor kennisoverdracht,’ zegt ze. ‘Je bent een mens, met andere mensen die midden in ontwikkeling zitten.’

Opmerkelijk is dat ze deze pedagogische benadering grotendeels zelf heeft moeten ontwikkelen. In haar opleiding was er weinig ruimte voor pedagogiek, vertelt ze. ‘Ik heb vijf studiepunten pedagogiek gehad. Dat ging dan over ADHD en autisme. Succes ermee. Terwijl een groot deel van mijn vak juist gaat over omgaan met leerlingen, kijken hoe het met hen gaat. Hoe vorm je een relatie als je daar niets over leert?’ Pedagogiek is voor haar niet iets dat je ná de didactiek toevoegt. Het begint in eenvoudige, concrete handelingen. Ze vertelt hoe ze een stagiaire vroeg om bij de deur te gaan staan en leerlingen te begroeten. ‘Je zag meteen een andere klas binnenkomen. Zo’n klein verschil. Ze voelden zich gezien.’

Reflectie ziet ze liever in het moment dan achteraf. De traditionele reflectieverslagen die ze zelf moest maken, spreken haar niet aan. ‘Het gebeurt allemaal in het moment, zegt ze. ‘Reflectie gebeurt in het handelen zelf. Niet door drie lessen later te bedenken of proberen terug te halen wat er toen gedacht of gevoeld werd.’ Die houding vertaalt zich in haar lespraktijk: opdrachten, korte terugblikken, gesprekken tijdens het werken. Ze zoekt naar manieren om reflectie veilig en toegankelijk te maken voor leerlingen.

Veiligheid is voor haar een belangrijk uitgangspunt. Ze weet zelf hoe snel iets te dichtbij kan komen. Daarom bouwt ze ook in de klas voorzichtig op. ‘Ik ga niet vragen naar diepe problemen. We lezen samen een verhaal, dan is er een vraag tussendoor of een kleine opdracht. Kijken wat er kan.’ Sommige leerlingen willen niet delen, merkt ze. ‘En dat is helemaal goed natuurlijk. Dat hoeft ook niet. En ze kunnen opdrachten eventueel ook thuis maken, wetende dat alleen ik het lees.’

In haar school probeert ze haar pedagogische ideeën verder te brengen, al merkt ze dat het niet altijd vanzelf gaat. ‘Veel docenten denken: dit hoort niet bij mijn vak. Ik moet gewoon Grieks en Latijn geven. Hier stopt mijn rol.’ Ze begrijpt die reactie, maar nodigt collega’s soms wel uit voor kleine uitstapjes.  ‘Sommigen zeggen: dit is niets voor mij. Dan laat ik dat. Anderen proberen iets uit en komen later terug: misschien kan ik er toch wat mee.”

Wat opvalt is dat ze de ander als vanzelfsprekend benadert: zonder grote woorden, maar met aandacht voor ritme, timing, ruimte en verhouding. Ze benoemt het zelf eenvoudig. ‘De didactiek staat nooit los van de pedagogiek. Met je didactiek schep je een ruimte, breed of smal, veilig of onveilig, uitnodigend of afwijzend.’

Dat ze in oktober 2025 werd gekozen tot Leraar van het Jaar in het voortgezet onderwijs zag ze niet aankomen. ‘Mijn medekandidaten waren gespecialiseerd in AI en digitale geletterdheid. En ik kom dan aan met verhalen uit 500 voor Christus.’ Toch waardeerde de jury juist haar aandacht voor de menselijke kant van onderwijs en de manier waarop zij leerlingen ondersteunt in hun persoonlijke ontwikkeling. ‘Ik dacht: ze vinden mijn boodschap dus belangrijk. Wat fijn dat ik dit nu met meer mensen mag delen.’

Wat Ninah in de kern laat zien, is dat verhalen kunnen functioneren als een tussenruimte: niet te dichtbij, niet te ver weg. Een leerling kan zich herkennen zonder zich bloot te geven. Er ontstaat ruimte voor reflectie zonder dat de klas verandert in een therapeutische setting. Ze vertelt een voorbeeld: een leerling herkende zich zó sterk in een tragisch personage dat hij schrok van zijn eigen identificatie. ‘Dat gesprek ontstond via het verhaal, niet via directe vragen. Dat kan soms precies de juiste afstand en ingang geven.’

Haar manier van werken sluit aan bij een lange traditie waarin verhalen - van tragedie tot mythe - worden gebruikt om naar jezelf en de wereld te kijken. In Ninahs onderwijs krijgen die verhalen opnieuw die functie: als oefenmateriaal voor menswording, als taal voor emoties, als aanleiding om het gesprek te openen.

Aan het einde van het interview zegt ze iets wat haar houding goed samenvat. ‘Lesgeven is altijd een proces. Elke week probeer ik iets nieuws. Soms denk ik: dit past niet bij mij. Soms vraag ik me af: waarom deed ik dit niet vijf jaar eerder? Onderwijs is zo nooit saai.’ Die open houding - experimenterend, benieuwd, zoekend - lijkt misschien wel haar grootste pedagogische kwaliteit. Niet omdat ze het allemaal weet, maar omdat ze bereid is te blijven kijken, blijven leren en blijven afstemmen.

In een tijd waarin onderwijs soms vooral draait om systemen, formats en efficiëntie, herinnert Ninah eraan dat onderwijs begint bij een ontmoeting, bij het luisteren naar elkaars verhalen. En dat pedagogiek niet iets is voor náást het vak, maar iets dat erin besloten ligt. Het zit opgesloten in de manier waarop een leraar de ruimte betreedt, vragen stelt, aarzelt, uitnodigt en soms even wacht.

Ninah’s pitch voor de verkiezing van ‘Leraar van het jaar’: KIJK HIER 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief