Bildung Climate School en het zoeken naar een pedagogiek in een kantelende wereld
11 december 2025
Hoe bereiden we onszelf en jonge mensen voor op een wereld waarin ecologische en maatschappelijke zekerheden wankelen? Rob van der Poel bezocht een documentaire-avond van de Bildung Climate School (BCS) en zat in een dezelfde week bij drie andere initiatieven. Hij ziet een samenhang die inspiratie biedt in een heroriëntatie op onderwijs en samenleven. 'Wat mij raakt, is dat onderwijs en ontmoeting in deze vier contexten rekening houden met de wereld zoals zij werkelijk is, niet zoals we graag zouden willen dat zij is.'
In dit artikel zoom ik in op de Bildung Climate School en haar grondlegster, Ginie Servant-Miklos en weef ik door deze casus heen wat ik in die week hoorde en zag. Niet om alles aan elkaar gelijk te maken, maar om te laten zien welke gezamenlijke pedagogische richting zich in al deze praktijken voor mij begint af te tekenen in onzekere geopolitieke tijden, polycrises en klimaatveranderingen.
Een documentaire in Rotterdam
Naar de avond van de Bildung Climate School (BCS) in het Rotterdamse Dokhuis keek ik al langer uit. Onderdeel was de première van de documentaire Together waarin de visie en de praktijk werd getoond van deze aanvullende opleiding voor studenten van mbo, hbo en universiteit. Een traject van tien weken – er wordt toegewerkt naar een minor van twintig weken - waarin de klimaat- en ecologische crisis niet als abstract thema wordt behandeld, maar als ingang tot persoonlijke en collectieve ontwikkeling. Rondom deze vertoning was er gesprek mogelijk met betrokkenen, alumni en initiatiefnemers. De avond – mede opgezet door NIVOZ - trok een volle zaal en een divers gezelschap aan geïnteresseerden.
Wat mij opviel was de openheid waarmee studenten in de film spraken over hun ervaringen en met name over de ongemakkelijke eerste weken. Een van hen vertelde over de confronterende toespraak waarin Ginie hen in drie kwartier door de harde realiteit van een aanstaande ‘collapse’ heen leidde en de planetaire grenzen voor het eerst voelbaar waren. ‘Ik had dit nog nooit op deze manier gehoord en binnen laten komen. Op Instagram zie je wat grafieken, maar dan scroll je door. Nu kon ik niet meer terug naar de versie van mezelf van vóór BCS.’
Op Instagram zie je wat grafieken, maar dan scroll je door. Nu kon ik niet meer terug naar de versie van mezelf van vóór Bildung Climate School.’ Student
Het persoonlijke vertrekpunt
Juist in die eerlijkheid toont zich het vertrekpunt van de school. Niet het wegpoetsen van ongemak, maar het serieus nemen ervan. En dat heeft alles te maken met de persoonlijke geschiedenis van initiatiefneemster Ginie Servant-Miklos zelf. In de documentaire vertelt ze dat ze na haar postdoc in Denemarken door een periode ging die ze ‘eco-depressie’ noemt. Ze worstelde met het vooruitzicht dat de toekomst waarvoor ze studenten opleidde, niet langer overeenkwam met de vooruitzichten die wetenschap en data schetsten. ‘Ik voelde me intellectueel én emotioneel niet eerlijk. Ik kon niet meer op de oude manier voor de klas staan.’
Vanuit dat inzicht ontstond het keerpunt. Ze nam afstand, liep letterlijk weg uit het systeem en overwoog een andere professionele koers. Als ze toch zou terugkeren in het onderwijs, dan alleen op een andere manier. Een inspiratiebron vond ze vervolgens in de Deense Folk High Schools: plekken waar jongeren en volwassenen samen enige tijd doorbrengen, een ambacht leren, kunst maken en werken aan persoonlijke en gemeenschapsvorming, zonder examens of hiërarchische selectie. Deze elementen, gecombineerd met de urgentie van de ecologische crisis, vormden de bouwstenen voor haar boek Pedagogies of Collapse (zie kader onderaan) en de opmaat voor de Bildung Climate School. Met Albeda (mbo), Hogeschool Inholland, Willem de Kooning Academie (hbo) en de Erasmus Universiteit (wo) vond ze pionierende partners in de frontlinie.

Leren door ontregeling
Het curriculum van de Bildung Climate School begint bij ontregeling, niet om te choqueren, maar om ook deze realiteit niet te ontkennen of te omzeilen. In de documentaire zien we hoe studenten in het eerste uur worden meegenomen. De schok is zichtbaar, maar – belangrijker - ze wordt niet individueel beleefd. Studenten verhouden zich samen tot die informatie en dat gebeurt in gesprekken, in fysieke oefeningen, in existentiële en kunstzinnige groepsactiviteiten, zoals dans, muziek, theater en andere speelse belevingsvormen. Daardoor ontstaat iets wat in klassieke onderwijscontexten zelden gebeurt. Het ongemak wordt niet weggeorganiseerd of -gepoetst, maar tot expressie gebracht en gedragen. Een van de docenten: ‘Je kunt studenten veel kennis aanbieden, maar als ze het niet voelen, dan gaan ze er niet verder mee. Ze moeten begrijpen hoe ernstig het is en toch overeind blijven.’
Je kunt studenten veel kennis aanbieden, maar als ze het niet voelen, dan gaan ze er niet verder mee. Ze moeten begrijpen hoe ernstig het is en toch overeind blijven.’
Van urgentie naar handelingsvermogen
Het proces bij BCS brengt een beweging op gang: van bewustwording naar een vorm van verantwoordelijkheid. Niet vanuit schuld, maar vanuit een besef van verbondenheid. ‘Het is niet productief om de hele wereld op je schouders te nemen,’ zegt Ginie in de documentaire, ‘maar je moet wél schouders ontwikkelen die sterk genoeg zijn om bij te dragen aan de transitie.’ Dat die schouders mentaal en fysiek getraind worden, blijkt uit het programma waarin boksen, ademwerk en somatische oefeningen structureel zijn opgenomen. Die elementen worden niet als ‘tussendoortjes’ gezien, maar als integraal onderdeel van de pedagogiek. Deze combinatie - kennis, beweging, kunst, gesprekken - maakt dat studenten niet worden overweldigd door alle informatie over het klimaat en de ecologische updates. En het zorgt ervoor dat ze steeds meer plezier aan zichzelf en elkaar kunnen beleven.
Een mini-maatschappij: mbo, hbo en wo samen
BCS brengt studenten uit drie onderwijsniveaus - mbo, hbo, wo - samen in één traject. In Nederland is dat uitzonderlijk; de niveaus functioneren doorgaans gescheiden en hiërarchisch geordend. Binnen het programma leidt dat soms tot frictie. In de documentaire vertelt een docent dat mbo-studenten in de eerste weken als ‘dom’ betiteld werden in de groep. Er werd een kringgesprek georganiseerd om uit te spreken wat er speelde en om eigen overtuigingen te onderzoeken. In dit soort momenten van weerstand en hoe daar samen in te komen, laat de Bildung Climate School voor mij zien wat het beoogt: een leeromgeving faciliteren waarin onderlinge verschillen productief worden in plaats van verborgen of gladgestreken. De pedagogiek is relationeel, confronterend wanneer nodig en gericht op wederzijds begrip. Studenten zeggen: ‘Ik heb het gevoel dat we elkaars perspectieven echt nodig hadden. In tien weken heb ik meer geleerd dan in een heel jaar op school.’
Studenten zeggen: ‘Ik heb het gevoel dat we elkaars perspectieven echt nodig hadden. In tien weken heb ik meer geleerd dan in een heel jaar op school.’
Kunst, ambacht en het lichaam als pedagogische bronnen
Het project rond fast fashion vormde de rode draad van het programma in de tweede cohort, daar waar de beelden uit Together ook waren geschoten. Studenten onderzochten de ecologische, arbeidsgerelateerde en esthetische dimensies van kledingproductie en ontwerpen en maakten vervolgens zelf kledingstukken van hergebruikte materialen. In de documentaire zie ik trotse en blije studenten. Het proces was tijdrovend en confronterend, maar dat was precies de bedoeling, zoals een van hen het verwoord. ‘Ik wist niet dat het zó complex was. Ik had nooit gedacht dat ik zelf een kledingstuk zou kunnen maken. Maar we hebben het gedaan.’
Zelfzorg als basisvoorwaarde
Hier komt de bredere visie van Bildung naar voren: leren als een integrale, belichaamde activiteit, waarin hoofd en handen elkaar nodig hebben. Door al deze elementen loopt voor mij ook een ander spoor heen: het expliciete belang van zelfzorg. Niet als concept, maar als noodzakelijke voorwaarde voor maatschappelijke betrokkenheid. ‘Je moet zorg houden voor jezelf. Niet om je voor de wereld af te sluiten, maar om te kunnen bijdragen.’
Dit raakt aan iets dat ik diezelfde week ook op andere plekken hoor. Ik maakte een dag eerder kennis met UiterWaarden – de school in wording in Deventer. Ninke Beunk, een van de initiatiefneemster, vertelde honderduit over de urgentie, het ontwerpproces en over de verantwoordelijkheid die ze steeds nadrukkelijker voelt. Voor zichzelf en voor elkaar. De middelbare school hoopt ze in de zomer van 2026 met 75 leerlingen te starten. 'Maar,' zegt ze, 'elke schooldag zal beginnen met teamtijd, een blok van anderhalf uur waarin leraren landen. En juist daardoor ook weer een vruchtbare bodem kunnen vormen en ontvankelijk kunnen zijn of worden voor de kinderen.'
Bij de online samenkomst van School of Regenerative Educators waar ik dezelfde week ook aansloot, wordt presence — aanwezig kunnen zijn — als centrale pedagogische kwaliteit benoemd. Verbinden en ‘engagen’ met de wereld en de aarde start door gewaar te zijn van wat er aan de binnenkant gebeurt, door een innerlijke oriëntatie. En ook bij de bijeenkomst op maandag rondom het Earth Charter – een handvest van de Aarde, dat in 2000 is gelanceerd en wordt gedragen door een internationale community - klinken stemmen over het belang van luisteren, van compassie en van samen, als basis voor earth-centered onderwijs of samenleven. Er is sprake van een bredere constellatie en bewustwording, van initiatieven en praktijken die onafhankelijk van elkaar dezelfde pedagogische voorwaarden articuleren.
Er is sprake van een bredere constellatie en bewustwording, van initiatieven en praktijken die onafhankelijk van elkaar dezelfde pedagogische voorwaarden articuleren.
Samenhang
Terugkijkend op deze week zie ik de pedagogische samenhang tussen vier ogenschijnlijk verschillende gebeurtenissen. Want of het nu gaat om de mondiale ethiek van het Earth Charter, de bio-regionale schoolontwikkeling van UiterWaarden, de professionele leerbeweging rondom regeneratief onderwijs of de existentiële oefenpraktijk van de Bildung Climate School: steeds opnieuw komt hetzelfde vertrekpunt terug. Onderwijs wordt gezien als een ruimte waarin mens, aarde en gemeenschap opnieuw met elkaar in relatie mogen komen. Niet alleen in de toekomst, maar midden in de wereld van nu. De gemeenschappelijke grond bestaat uit verantwoordelijkheid, verbondenheid, ecologische bewustwording en het ontwikkelen van handelingsvermogen.
Wat mij raakt, is dat onderwijs en ontmoeting in deze vier contexten rekening houdt met de wereld zoals zij werkelijk is, niet zoals we graag zouden willen dat zij is. Ze bieden geen illusie van controle of lineaire vooruitgang, maar oefenen een houding die past bij een tijd van transitie: aanwezig kunnen zijn, de werkelijkheid onder ogen zien, samen dragen wat gewoon zwaar kan zijn en toch handelen waar mogelijk. Het laat zien dat we met jongeren – mits gelijkwaardig begeleid – in staat zijn contact te maken met die pijnlijke werkelijkheid én deze te beantwoorden met creativiteit, zorg en met verantwoordelijkheid en verbondenheid.
Het laat zien dat we met jongeren – mits gelijkwaardig begeleid – in staat zijn contact te maken met die pijnlijke werkelijkheid én deze te beantwoorden met creativiteit, zorg en met verantwoordelijkheid en verbondenheid.
Zo ontstaat geen kant-en-klaar model, maar een pedagogische beweging in wording. Het is onderwijs dat niet alleen vormt, maar ook zorgt en verschillen erkent. Het zijn opleidingen die niet alleen voorbereiden op werk, maar op wereldburgerschap in een kantelende tijd. En het is juist in die veelheid aan stemmen dat een nieuwe pedagogiek zich aandient: geen blauwdruk maar een uitnodiging om samen mens te blijven, in en ondanks de wereld die verandert.

Een jaar na Pedagogy of Collapse
Pedagogy of Collapse, A Hopeful Education for The End of The World as We Know It, het boek dat aan de basis staat van de Bildung Climate School, stelt dat jongeren nog steeds worden opgeleid voor een toekomst die waarschijnlijk niet meer bestaat. De benadering verschilt van klassiek duurzaamheidsonderwijs, dat vaak op kennisoverdracht gericht is. Ginie Servant-Miklos ziet ‘collapse’ juist als pedagogisch startpunt. Niet om studenten te verlammen, maar om hen in staat te stellen een veranderende wereld actief en creatief tegemoet te treden. In die zin vormt Pedagogy of Collapse de conceptuele en existentiële basis voor de Bildung Climate School. Het is een plaats waar die pedagogiek niet alleen wordt onderwezen, maar ook geoefend, gedeeld en geleefd.
Een jaar na het verschijnen schreef Ginie Servant-Miklos een persoonlijke reflectie met de titel One year later. Daarin beschrijft ze hoe het succes van het boek onverwacht ook haar eigen leven en zelfbeeld veranderde. Ginie had wel gehoopt dat het boek zou resoneren, maar ze was niet voorbereid op de intensiteit waarmee anderen — studenten, collega’s, lezers — erop reageerden en wat dat met haar deed. Het zette een innerlijk proces in gang dat ze samenvat in drie thema’s: het existentiële prijskaartje van succes, de moeilijkheid van loslaten, en de transformerende kracht van genereuze liefde.
Succes bleek voor haar niet eenvoudig. Zolang ze bleef vechten als buitenstaander, voelde ze zich veilig in haar rol. Maar grote stappen vooruit — boek, aandacht, financiering, erkenning — dwongen haar juist om een nieuwe versie van zichzelf te worden. Niet langer iemand die tegen het systeem strijdt, maar iemand die voor iets staat, samen met anderen. Die verschuiving vraagt om loslaten van oude zelfbeelden en het durven aannemen van verantwoordelijkheid en leiderschap. Op onverwachte wijze heropende dat volgens haar de kern van het boek zelf: niet leven vanuit controle of heroïek, maar vanuit imperfecte solidariteit, kwetsbaarheid en liefdevolle verbinding.
Niet leven vanuit controle of heroïek, maar vanuit imperfecte solidariteit, kwetsbaarheid en liefdevolle verbinding.
Trailer van Together
Reacties