Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Earth-centered education’ als kracht in tijden van systeemfalen? Waar liggen beloftes, waar gevaren?

5 augustus 2025

Wat vraagt het van het onderwijs om niet alleen mee te bewegen met de grote transities van onze tijd, maar tegelijk een actieve, vormende kracht te zijn in het licht van ecologische en sociale ontwrichting? In deze bijdrage vertalen we de ideeën van Arjen Wals over Earth-centered education naar een toegankelijke uitnodiging aan leraren, schoolleiders en opleiders. Wat betekent Aarde-gecentreerd onderwijs voor het leraarschap en diens professionaliteit? Waar liggen beloftes en waar gevaren? Een bijdrage van Rob van der Poel.

“Education must become a space for disrupting unsustainable routines and for imagining and co-creating alternatives rooted in care, solidarity and Earth awareness.” -  Arjen Wals, Earth-centered education (2025)

In zijn recente hoofdstuk in de internationale bundel Civilizational Collapse and the Philosophy of Post-Apocalyptic Survival (2025) nodigt Arjen Wals ons uit om het onderwijs niet langer als systeem in stand te houden, maar als ecologisch en pedagogisch krachtveld opnieuw uit te vinden. Deze bundel - samengesteld door een interdisciplinair team van filosofen, pedagogen en systeemdenkers - verkent hoe onderwijs kan bijdragen aan leven en leren in een wereld die geconfronteerd wordt met ecologische grenzen, culturele breuken/polariteiten en een moreel vacuüm. Herkenbaar?

Wals’ bijdrage aan dit boek laat zien dat we niet zomaar door een transitie heen gaan, maar door een dieper ‘systeemfalen’ dat vraagt om een radicale pedagogische heroriëntatie. Dat wil zeggen, de school voortaan zien als oefenruimte voor verbondenheid met de Aarde, voor morele oriëntatie, kritische weerbaarheid en verbeeldingskracht.

Arjen Wals - onder meer hoogleraar Transformatief Leren voor Sociaal-Ecologische Duurzaamheid aan de Wageningen Universiteit - plaatst zijn analyse binnen de context van systemische wereldproblemen: klimaatcrises, sociale ongelijkheid, mentale uitputting, verlies van biodiversiteit en het afbrokkelen van democratische structuren. Hij spreekt niet over een ‘crisis’ die voorbijgaat, maar over een ‘globale disfunctie’. Daarmee wordt ook duidelijk dat het onderwijs niet buiten schot blijft. Meer nog dat het onderwijs soms deel uitmaakt van het probleem, bijvoorbeeld wanneer het in dienst staat van economische groei, meetbare efficiëntie of technologisch instrumentalisme.

Tegen die achtergrond stelt Wals een andere onderwijsoriëntatie voor: niet mensgericht (human-centered), maar Aarde-gericht (Earth-centered). Onderwijs dat niet begint bij de mens als maat van alle dingen, maar bij de onderlinge verwevenheid van leven. Geen abstracte verbondenheid, maar relationeel leren dat zich afspeelt in concrete ecosystemen, plaatsen en gemeenschappen.

De leraar als ecologische pedagoog

Met Earth-centered education biedt Arjen Wals een krachtig perspectief op onderwijs in tijden van planetaire crisis en op de leraar als hoeder van de toekomst. Zo'n Aarde-gecentreerde pedagogiek vraagt immers niet alleen om inhoudelijke vernieuwing, maar om een ander type professionaliteit. Niet een leraar als neutrale kennisoverdrager of curriculumbewaker, maar als moreel en pedagogisch kompas, als verbinder tussen kinderen, wereld en Aarde. Dat betekent: kunnen werken met waarden, met complexiteit, met onzekerheid. Het betekent ook leerlingen uitnodigen tot subjectificatie – denk aan de vorming van morele, kritische, ecologisch bewuste subjecten - en niet alleen tot kwalificatie of socialisatie.

Niet een leraar als neutrale kennisoverdrager of curriculumbewaker, maar als moreel en pedagogisch kompas, als verbinder tussen kinderen, wereld en Aarde.

Deze pedagogische professionaliteit vraagt om nieuwe competenties. Denk aan het begeleiden van existentiële gesprekken over wat waardevol is, aan het creëren van leerruimtes waarin de relatie met natuur en gemeenschap wordt verkend, aan het ontwerpen van betekenisvolle leerervaringen buiten de schoolmuren, aan het werken met andere vormen van evaluatie. Maar ook aan het ontwikkelen van een eigen moreel kompas in relatie tot het ecologische en sociale weefsel waarin we als mens opereren.

Leraren die deze rol serieus nemen, bevinden zich vaak in een spanningsveld. Aan de ene kant voelen ze de urgentie van klimaatontwrichting en sociale polarisatie. Aan de andere kant werken ze binnen een systeem waarin leerdoelen, toetsdruk en beleidsmatige verantwoording dominant zijn. Juist daar ligt de pedagogische uitdaging. Hoe blijf je als leraar trouw aan de diepere roeping van je vak, zonder los te raken van de context waarin je werkt?

De dunne lijn tussen vorming en voorschrift

Wals waarschuwt voor een reëel gevaar. Hij voorziet dat de urgentie van onze tijd zó groot wordt, dat ze wordt beantwoord met normatieve druk. Met andere woorden,dat Aarde-gecentreerd onderwijs wordt vertaald in een opgelegd moreel programma waarin leerlingen moeten worden gevormd tot ‘goede ecologische burgers’ volgens vastgelegde kaders. Deze neiging - hoe begrijpelijk ook - leidt tot wat Wals benoemt als een ecototalitaire reflex.

Het gevaar van ecototalitarisme is dat het ruimte voor subjectificatie juist wegneemt. Leerlingen (en ook leraren) worden dan niet meer uitgenodigd tot zelfonderzoek en morele verbeelding, maar geconfronteerd met een moreel curriculum dat weinig ruimte laat voor twijfel, discussie of eigen betekenisgeving. Er ontstaat dan een paradox. Een onderwijspraktijk die wil bevrijden, maar in de praktijk indoctrineert. Vorming wordt voorschrift.

Voor schoolleiders en lerarenopleiders ligt hier een belangrijke opdracht. Hoe ondersteunen we leraren in het ontwikkelen van een morele en ecologische pedagogiek die niet dogmatisch wordt? Hoe zorgen we ervoor dat betrokkenheid niet omslaat in moralisme? Dat vraagt om een professioneel en didactisch gesprek over openheid, kwetsbaarheid, dialogische ruimte en pedagogische autonomie.

Hoe ondersteunen we leraren in het ontwikkelen van een morele en ecologische pedagogiek die niet dogmatisch wordt? Hoe zorgen we ervoor dat betrokkenheid niet omslaat in moralisme?

In dialoog met Biesta

In het denken van Gert Biesta is wereldgericht onderwijzen een pleidooi om het onderwijs niet uitsluitend te richten op het kind of op de leerstof, maar op de wereld als plek van confrontatie, betekenis en verantwoordelijkheid. Onderwijs is voor Biesta een uitnodiging aan de leerling om in relatie te treden met een werkelijkheid die groter is dan het eigen ik. Daarmee is zijn pedagogiek diep existentieel. Het gaat niet om zelfexpressie, maar om in de wereld komen als mens, met alles wat dat vraagt aan oriëntatie, begrenzing en beschikbaarheid. Wereldgericht onderwijzen nodigt leerlingen uit om aangesproken te worden en om te leren antwoorden op die aanspreking.

Arjen Wals lijkt hierop voort te bouwen, maar maakt in zijn Earth-centered education een verschuiving die nog fundamenteler is: van de wereld als menselijke leefruimte naar de Aarde als levend systeem waarin wij zelf slechts een onderdeel zijn. Waar Biesta de nadruk legt op de ontmoeting met de ander en de samenleving, legt Wals die op de onderlinge verwevenheid van al het leven (mens, dier, plant, bodem, lucht). De Aarde is niet slechts context of decor van het onderwijs, maar mede-subject, medespeler, moreel ijkpunt. Waar Biesta nog vraagt hoe de mens zich tot de wereld verhoudt, suggereert Wals dat deze scheiding zelf al problematisch is. In die zin is Earth-centered education niet alleen een verdieping van wereldgerichtheid, maar ook een herbronning van het mensbeeld. Het is een uitnodiging om het onderwijs niet te richten op ons ‘zijn in de wereld’, maar op ons zijn als deel van de Aarde.

Oefenruimte voor verbondenheid

Een kernbegrip bij Wals is relational learning: leren in relatie tot plaats, gemeenschap, natuur, tijd en ritme. In plaats van abstracte kennisoverdracht, pleit hij voor ervaringsgericht en contextueel leren, bijvoorbeeld in tuinen, bossen, wijken, voedselketens of sociale projecten. Dit type leren vindt niet alleen in het hoofd plaats, maar ook in het lichaam, het hart en de gemeenschap. Het is een herwaardering van zintuiglijkheid, belichaamde kennis en ecologische sensitiviteit.

Een kernbegrip bij Wals is relational learning: leren in relatie tot plaats, gemeenschap, natuur, tijd en ritme. Het is een herwaardering van zintuiglijkheid, belichaamde kennis en ecologische sensitiviteit.

Dat vraagt van leraren dat zij zich opnieuw verbinden met hun eigen leeromgeving. Dat ze de school niet alleen als een gebouw beschouwen, maar als een knooppunt in een levend ecosysteem. Dat ze de leeromgeving uitbreiden naar het veld, de keuken, de stadstuin, de rivier. En dat ze kinderen uitnodigen om niet alleen over duurzaamheid te praten, maar haar ook te ervaren, te voelen, te bevragen en te beoefenen.

Curriculair en institutioneel draagvlak

Wals benadrukt dat deze pedagogiek niet alleen afhangt van individuele leraren, maar dat het hele onderwijssysteem erop ingericht moet worden. Hij pleit voor een whole-school approach waarin missie, curriculum, fysieke omgeving, relaties, schoolorganisatie en evaluatiepraktijken in samenhang worden vormgegeven. Het vraagt om curriculaire ruimte voor dialogisch en ervaringsgericht leren, maar ook om een cultuur waarin waarden, verbondenheid en ethiek bespreekbaar zijn. Daarbij is het van belang dat schoolleiders en bestuurders deze ruimte niet alleen toestaan, maar actief ondersteunen en beschermen.

Voor lerarenopleiders betekent dit dat zij niet enkel kennisoverdracht over duurzaamheid moeten verzorgen, maar vooral studenten begeleiden in hun persoonlijke en professionele oriëntatie op de vraag: wat betekent het om als leraar een Aarde-bewuste pedagogiek te belichamen? Dat gesprek is niet te reduceren tot een module, maar moet ingebed zijn in de gehele opleiding, in praktijkervaringen, in reflecties, in beroepsvorming.

Politieke dimensie van het leraarschap

Een belangrijk inzicht van Wals is dat onderwijs nooit neutraal is. Elke vorm van onderwijs draagt waarden over, expliciet of impliciet. De vraag is dus niet óf onderwijs normatief is, maar wélke waarden het uitdraagt en of het ruimte laat voor kritische reflectie. In die zin is onderwijs altijd ook politiek. Niet partijpolitiek, maar politiek in de zin van vormend voor het samenleven, het wereldbewustzijn, het handelen in en aan de wereld.

Earth-centered education herinnert ons eraan dat het leraarschap een politiek en ethisch beroep is. Leraren zijn niet alleen vakmensen, maar ook cultuurdragers, gemeenschapsbouwers, bruggenbouwers tussen generatie en toekomst. Zij kunnen het verschil maken tussen onderwijs dat zich terugtrekt in veiligheid en onderwijs dat moedige vragen stelt over hoe wij willen leven én met wie.

Tot slot: de adem van de Aarde in het klaslokaal

Het is verleidelijk om Earth-centered education te zien als een ‘extraatje’ in het toch al volle onderwijsprogramma. Maar wie goed leest, ziet dat het geen toevoeging is, maar een heroriëntatie op de essentie van onderwijs: het begeleiden van jonge mensen in hun menswording, in verbondenheid met het leven zelf. Wat dat betreft is dit geen pleidooi voor nóg een agenda, maar voor herkadering. Voor de ruimte om opnieuw te luisteren, naar de Aarde, naar de kinderen, naar het geweten van de leraar zelf.

Het is verleidelijk om Earth-centered education te zien als een ‘extraatje’ in het toch al volle onderwijsprogramma. Maar wie goed leest, ziet dat het geen toevoeging is, maar een heroriëntatie op de essentie van onderwijs.

Misschien is dat de kern van Wals’ boodschap. Onderwijs wordt pas werkelijk transformerend, wanneer het zichzelf durft te bevragen. Niet vanuit wanhoop, maar vanuit radicale hoop. Niet als systeem, maar als gemeenschap. Niet als aanpassing, maar als uitnodiging om weer adem te halen. Met de Aarde als leermeester.

Het werk van Arjen Wals sluit aan bij een bredere pedagogische regeneratieve beweging, waarover NIVOZ eerder artikelen publiceerde.  Denk aan de The Art of Regenerative Educatorship,het sociaalecologische denken van Kees Klomp, het interdisciplinaire werk van Annick de Witt en het trage, filosofische veld van De Tuin van Epicurus een plek vinden. Ook het emergente onderwijsideaal van Sam Crowell en Earth Charter, de inzichten uit de posthumanistische pedagogiek en het relationele ecologische werk van Nora Bateson - voortbouwend op haar vader Gregory’s Ecology of Mind - bieden verwantschap. Ze openen allemaal het onderwijs naar een bredere ecologie van bewustzijn, relatie en wederkerigheid.

“The most radical thing any of us can do at this time is to be fully present to what is happening in the world.” - Joanna Macy, Coming Back to Life

In dat grotere veld verdient het werk van de onlangs overleden Joanna Macy nog een eerbetoon. Met haar Work that Reconnects en levenslange inzet voor diep-ecologische bewustwording herinnerde zij ons eraan dat echte verandering begint in het voelen van ons onderlinge bestaan, in rouw én in dankbaarheid.

Wie deze stemmen bij elkaar leest, ontdekt niet alleen een ander perspectief op onderwijs, maar op mens-zijn zelf. Niet als middelpunt, maar als deel van een levend geheel, in voortdurende relatie tot wat groter is dan wijzelf.


Arjen Wals is hoogleraar Transformatief Leren voor Sociaal-Ecologische Duurzaamheid aan de Wageningen Universiteit en gasthoogleraar aan onder meer de Universiteit van Gothenburg. Zijn werk bevindt zich op het snijvlak van duurzaamheid, onderwijsvernieuwing en systeemdenken. Hij is internationaal bekend om zijn bijdragen aan ecologische pedagogiek, duurzame schoolontwikkeling en transformatief leren.

Geraadpleegde en verwante literatuur:

  • Wals, A. (2025). Earth-centered education: An invitation to relational transgressive learning as a counter-hegemonic force in times of systemic global dysfunction. In: T. DiPaolo & M. Kazanjian (Eds.), Civilizational Collapse and the Philosophy of Post-Apocalyptic Survival.
  • Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijzen. Een pleidooi voor een educatie van de werkelijkheid. Ten Have.
  • Wessels, J., Van den Berg, J., & Cardosa, R. (2024). The Art of Regenerative Educatorship. [School of Regenerative Education].
  • De Witt, A. (2023). Why generative dialogue is a surprisingly simple answer to some of today’s toughest problems. (Artikel en sociologische interventies via www.civics.cc)
  • Klomp, K. (2022). De betekeniseconomie. Naar een economie van mens, natuur en samenleving.
  • Crowell, S. (2013). Emergent Teaching: A Path of Creativity, Significance, and Transformation.
  • Macy, J., & Brown, M. (2014). Coming Back to Life: The Updated Guide to the Work That Reconnects. New Society Publishers.

 

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief