Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Dialoogverhaal NIVOZ - Rotterdam: 'Een gedeelde liefde voor de stad en de urgentie die daarbij hoort'

11 mei 2022

Nickel van der Vorm is mede-oprichter van NIVOZ. Als geen ander weet hij dat de opdracht die NIVOZ draagt - goed onderwijs bieden voor álle kinderen - juist in een stad als Rotterdam een gezamenlijke opgave is. Een opgave waarin veiligheid voorwaarde is en waarvoor partnerships, coalities en verbindingen nodig zijn. Dus werd hij op het project Stadsmariniers gewezen, in het bijzonder op Marcel Dela Haije die als langstzittende functionaris vol zit met de ambitie om van Rotterdam een nog mooiere, leukere en veiligere plek te maken. Een dialoog over de liefde voor de stad en de urgentie die daarbij hoort. Rob van der Poel tekent op.

NIVOZ is verhuisd naar Rotterdam. Deze zomer is er een speciaal magazine uitgegeven. We stellen onszelf daarin voor en via verhalen maken we kennis met onderwijs in de grootstedelijk context van Rotterdam. Wat wordt daarin gevraagd van leraren en lerarenopleidingen?


Het is een donderdagmiddag in maart. Marcel Dela Haije heeft zoals gebruikelijk al heel wat koffietjes gedronken. ‘Het is deel van mijn werk, mensen spreken, stemmingen peilen en verbindingen leggen.’ Goedgemutst en energiek schuift hij rond de klok van drie uur aan in het Verhalenhuis Belvédère, niet toevallig de locatie die Nickel voorstelde.

Nickel van der Vorm (Rotterdam, 1969) ging in 2004 Luc Stevens helpen, die als emeritus hoogleraar orthopedagogiek even eerder NIVOZ had opgericht. Nickel was getroffen door de drive, de eenvoud en de souvereiniteit waarmee Stevens vanuit pedagogische waarden de complexe onderwijspraktijk benaderde. Bijna 15 jaar later maakte hij zich als eerste hard voor een plek voor NIVOZ in zijn eigen Rotterdam, in de grootstedelijke context, daar waar een pedagogisch onderwijsklimaat misschien wel het hardst nodig is.

Ze zijn allebei op de fiets, twee Rotterdammers die elkaar in het najaar van 2021 al eens eerder hadden gesproken. Nickel als kwartiermaker van NIVOZ, in relatie tot de EMPO (Educatieve Master Primair Onderwijs), het daadwerkelijk bouwen van een nieuwe lerarenopleiding in een grootstedelijke context, met de verhuizing van NIVOZ naar Rotterdam-Zuid als gevolg. Marcel die als stadsmarinier al meer dan vijftien jaar in de Rotterdamse wijken werkt. En waar zijn opdracht vaak om veiligheid draaide, richt hij zich nu op het tegengaan van racisme en discriminatie.

Het is 15.10 uur. Marcel lijkt zich – als hij ook mij heeft begroet - al snel thuis te voelen. ‘Ik ga van hot naar her, heb vandaag al heel wat delen van de stad gezien. Ik was vanochtend bij het Maaspodium uitgenodigd om mee te denken over plannen rondom de herdenking van Keti Koti, een goede aanleiding om in de stad te spreken over ons slavernijverleden. En vanmiddag was ik bij Hillevliet 90.’

Marcel Dela Haije (Heerlen, 1969) is de langstzittende stadsmarinier in Rotterdam (sinds 2006). Hij werkt voor en met Rotterdammers aan de veiligheid. Na de Tarwewijk, het Oude Noorden, Delfshaven en aanpak Ondermijning op Zuid, werkt Marcel momenteel in stadsbrede zin aan racisme en discriminatie. Hij studeerde Commerciële Economie in Sittard en Bestuurskunde aan de EUR. Marcel is getrouwd en heeft twee zonen. Hij is ook voorzitter van Hockey Club Feijenoord.

Marcel komt van oorsprong uit de openbare orde en veiligheid – zo vertelt hij – maar hij is zijn perspectief de laatste jaren aan het verbreden. Met kunst en cultuur, maar ook met onderwijs, werelden waar hij tot voor kort niet heel erg veel van af wist. ‘Ik ben altijd op zoek naar alliantie-partners. De uitdaging is en blijft om de samenleving inclusief te maken. Kennen jullie Women Connected? Een van de weinige culturele gezelschappen die het echt lukt om de zaal van een schouwburg vol te krijgen met mensen met een migratie-achtergrond. Dat is innovatie.’

We zoeken samen naar een draad om het gesprek van vier maanden geleden weer op te pakken. Wat herinneren ze zich van die vorige keer?’

Marcel: ‘Het was heel energiek. Nickel is een heel gedreven iemand. En het ging al snel over innovatie, iets op een heel andere manier doen. En dan heb je mij, want daar ben ik zelf ook altijd naar op zoek. Want als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg. Dus je wilt dingen op een andere manier doen. En dat is eigenlijk heel zeldzaam. Zeker in een tamelijk traditionele wereld als het onderwijs, denk ik. Een wereld die ook heel erg gedicteerd wordt door geldstromen, de traditionele verdeling van hoe het georganiseerd is. Dus als je dat kan doorbreken…?’

‘Tegelijkertijd weet iedereen in het onderwijs wel dat er wat te verbeteren valt. Ik denk dat de documentaire-serie Klassen voor veel mensen – ook voor mij – heel scherp in beeld bracht hoe ongelijk de praktijk enerzijds kan zijn, maar anderzijds ook hoe mooi en belangrijk het onderwijs is. Iedereen die goede herinneringen bewaart aan het onderwijs, heeft die ook niet zozeer aan de school, aan het gebouw of aan de leermiddelen. Nee, het is de leerkracht. In die relatie zit de allergrootste kracht van onderwijs.’

Ik denk dat de documentaire-serie Klassen voor veel mensen – ook voor mij – heel scherp in beeld bracht hoe ongelijk de praktijk enerzijds kan zijn, maar anderzijds ook hoe mooi en belangrijk het onderwijs is.'' Marcel

Marcel: 'Voor mij was dat May Quaedvlieg, na de kleuterschool, in klas 1 en later nog eens in klas 3. Hij zat met zijn gitaar voor de klas en hij speelde  voor ons. Gewéldig. Hij was open, positief en stimulerend. Hij bracht mij de liefde voor de muziek.'

Nickel: Dus in eerste instantie die kracht van onderwijs. Maar ook dus hoe het soms ook gruwelijk misgaat?

Marcel: ‘Zonder dat iemand dat bedoelt of wil. Die lage schooladviezen, die door allemaal onbewuste vooroordelen gegeven worden. In mijn aanpak van racisme en discriminatie is dat eigenlijk het belangrijkste thema. Hoe kun je zorgen dat mensen bewust worden van hun vooroordelen? Van wacht even: ik denk dat wel over deze leerling, maar is dat wel terecht? Waar baseer ik dat op? Klopt dat wel? Als je bij zulke beslissingen bewuster bent van stereotypes en vooroordelen, dan kom je vermoedelijk tot betere keuzes. Dan krijgen kinderen gelijke kansen. Dan wordt het inclusiever.’

En Nickel, wat raakte jou in de ontmoeting met Marcel?’

Nickel: ‘We zagen elkaar, schoven aan tafel en waren meteen vertrokken. En tja, waar vind je elkaar dan? In de liefde voor deze stad. In de potentie van deze stad. En de urgentie die daar dan bij hoort. Marcel heeft natuurlijk een fascinerende achtergrond in al die wijken. Hij heeft zoveel meegemaakt, draagt ook zoveel verhalen met zich mee. Waar wij als organisatie nog maar aan het begin staan. Zowel NIVOZ als ikzelf komen toch uit een bevoorrechte context. Dus het in aanraking komen met de verhalen waar het gebeurt, waar het wrijft en wringt, waar het ertoe doet - dus ook waar die prachtige dingen gebeuren waarvan je denkt: hoe kan dat nou? - daar wil je meer van horen.’

Zowel NIVOZ als ikzelf komen toch uit een bevoorrechte context. Dus het in aanraking komen met de verhalen waar het gebeurt, waar het wrijft en wringt, maar waar ook die prachtige dingen gebeuren, daar wil je meer van horen.’' Nickel

Marcel: ‘Ik ben een Rotterdammer, maar ben in Heerlen geboren. Op 2 september 1991 kwam ik hier wonen. Ik was 21 jaar en ging hier studeren. Als je trouwens kijkt naar alle Rotterdammers, dan denk ik dat er maar weinig zijn waarvan allebei de ouders hier geboren zijn. En je merkt dat dat steeds minder wordt gezien als een bug, maar als een feature, een kracht. De werkelijkheid herdefiniëren. Jules Deelder heeft dat mooi beschreven: Hetzelfde zien, maar het zo zien, zoals nog niemand het zag. Dat is precies wat ik nastreef.’

Nickel: ‘Iliass El Hadioui vertelde tijdens de Open dag van onze Master over de jeugd in Rotterdam Zuid. Je kan zeggen dat ze een achterstand hebben, maar kan ook zeggen dat 25 procent viertalig is. En dat halen ze in Wassenaar niet.’

Marcel: ‘Het idee van migranten, zoals je het kan noemen, en de superdiversiteit van de stad die dat voorbrengt, dat is volgens mij iets waar je supertrots op kunt zijn. Het maakt ook dat wij in de komende 20-30 jaar allerlei uitdagingen veel beter aan kunnen dan wanneer iedereen hetzelfde is, hetzelfde denkt en dezelfde geschiedenis heeft.’

Nickel: ‘Kan je nog terughalen waarop je verliefd werd?’

Marcel: ‘Ik kon hier mijn culturele ei kwijt. Ik ben een filmliefhebber, een muziekliefhebber, al die dingen waren heel dichtbij. En ik ben heel erg gecharmeerd van de directheid, hoe Rotterdammers met elkaar omgaan. En uiteindelijk ga je ook werken in deze stad. En door eraan te werken, word je ook een beetje mede-eigenaar. Dat doe ik nu al sinds 1995. Ik probeer de stad veiliger, leuker, leefbaarder te maken. En zeker in de periode vanaf 2002 is er een gigantische ommekeer gemaakt. En dat heeft weer een effect gehad op de staat van de stad. Daar ben ik trots op, maar ik realiseer me evengoed dat niet alle Rotterdammers daarvan profiteren.’

Ik probeer de stad veiliger, leuker, leefbaarder te maken. En zeker in de periode vanaf 2002 is er een gigantische ommekeer gemaakt.'' Marcel

Nickel: ‘En waar komt het onderwijs in beeld?’

Marcel: ‘Dat gebeurt als je zelf kinderen krijgt. Ik heb twee zoons van zestien en achttien, dus dan kom je vanzelf op scholen terecht, dan moet je gaan denken wat en hoe? Daarnaast vanuit veiligheidsportefeuille ben ik ooit een aanpak gestart, Vroege Vogels. Het was erop gericht om vroeg te signaleren en vroeg te interveniëren. We hadden bij de aanpak van drugsrunners gemerkt dat al onze interventies nauwelijks effect hadden. Die jongens waren al te ver heen en de ouders stonden met hun handen in het haar. Toen ontstond bij Derk Tetteroo en mij het idee: laten we bij ouders aankloppen op het allereerste moment dat we ons zorgen maken over een kind. En dan gaan we – samen met die ouders - de situatie in het gezin in beeld brengen, én echt helpen. Meer dan een half jaar lang voor mijn part. Om de boel in balans te krijgen. We maakten gebruik van studenten Social work die een opleidingstraject volgden. Onze hypothese was dat je in die vroege fase, met een relatief goedkope interventie - want je kunt in die fase veel sneller de zaak op orde krijgen – gigantische maatschappelijke kosten kan voorkomen. Kosten die je maakt als je niets doet, vanwege alle negatieve effecten.’

‘Ik sprak ook met allerlei onderwijsinstellingen. Die waren eigenlijk niet zo blij met die relatie die ze hadden met de overheid, met de veiligheidssector. Wij worden eigenlijk altijd op het laatst geïnformeerd en dan staat er opeens een politieploeg bij ons op school. En als er dan een zaak geëscaleerd is, dan voelen wij ons geen partner. Dat vond ik toen best wel een schokkende uitspraak. Toen heb ik mezelf aangeboden. Als je nou in een situatie zit waar je hulp bij nodig hebt, bel mij dan op. Ik kan je niet beloven dat ik het antwoord heb, maar ik heb korte lijntjes met OM, met de politie en met het Veiligheidshuis. En zo ging ik aan de gang. Ik werd niet wekelijks gebeld, maar die zeven of acht keer dat het gebeurde, kon ik helpen. Eigenlijk is dat ook wat ik in mijn rol als stadsmarinier doe. Dus verbinding leggen, allianties vormen, en zorgen dat mensen elkaar weten te vinden.’

Eigenlijk is dat ook wat ik in mijn rol als stadsmarinier doe. Verbinding leggen, allianties vormen, en zorgen dat mensen elkaar weten te vinden.'' Marcel

Nickel: ‘Er zijn negen stadsmariniers. Als er een vacature zou zijn, voor de tiende, wat is dan zijn of haar profiel?’

Marcel: ‘Je moet gek zijn van Rotterdam, je moet gaan voor deze stad.  Ik denk dat wij altijd proberen “de olifant in kleine stukjes te hakken”. Je probeert heel ingewikkelde dingen terug te brengen tot een behapbare essentie. Dus het is een combinatie van strategisch inzicht en praktisch, situationeel handelen. Je moet met de burgemeester om kunnen gaan, maar ook met tante Sjaan die roept dat het niet op orde is. Dat is niet iedereen gegeven. Veel collega’s hebben een geschiedenis bij de politie. Maar bij elke nieuwe stadmarinier zoek je iets wat nog niet in de groep zit. Het moeten geen kopieënzijn van de anderen. Dus zoek je iets nieuws: een sociaalgeograaf, een gedragspsycholoog, een data-scientist. Als je dan met elkaar om tafel gaat zitten, kun je veel meer tot stand brengen.’

‘Ik ben zelf een 52-jarige witte heteroman. Daar heb je er natuurlijk heel veel van in de gemeente. Als je personeel in de wijk geen afspiegeling is van de wijk dan maak je het jezelf wel heel moeilijk. Daar ben ik me de laatste jaren veel bewuster van geworden. Het gaat natuurlijk niet alleen over diversiteit, maar vooral ook om het kunnen verplaatsen in de leefwereld van de ander. Inclusie is daarom minstens even belangrijk.’

Marcel is al even aan het woord, beseft hij. Dus richt hij zich tot Nickel en haalt hij de verhalen uit het eerste gesprek weer naar boven. Hoe is het met NIVOZ? Jullie hadden een eigen pand, wat is er gebeurd?’

Nickel: ‘Het pand is gekraakt geweest, een maand geleden (februari, red). Omdat we hier nog helemaal geen organisatie hadden, werd ik dus gebeld. Ze hebben er 48 uur ingezeten zonder dat we het door hadden, maandag en dinsdag. Ik was verbijsterd wat ze allemaal naar binnen hadden gereden. Alle lambrisering van de wand, daar hadden ze slaaphokken van getimmerd. Er waren hele computernetwerken aangelegd. Overal lagen mobiele telefoons op te laden en laptops opengeklapt. En ik zag bankstellen en een enorme geluidsinstallatie. Je kon er voor 200 man een feest geven. Maar ze hadden het ook gezellig gemaakt, met staande schemellampen.’

Marcel: ‘Dan raak je nieuwsgierig, met wie heb ik te maken?’

Nickel: ‘Nou, in eerste instantie voelde ik me bedreigd, aangevallen in mijn eigen huis. Pas toen ik zag dat het qua geweld wel meeviel, kon ik er beter naar kijken. Op een goed moment kwamen ze hun kostbaarheden halen. Toen ben ik inderdaad met ze in gesprek gegaan. En dan kom je in een andere wereld. Zeker als je dan even later weer naar huis fietst, naar de andere kant van de rivier. Dat is 5 minuten, maar die afstand is echt wel een stukje groter. En dan denk je ook weer: hoe romantisch kijk ik naar die missie van NIVOZ, nu in samenwerking met de EUR. De gedachte dat we daar wel even heel goede docenten gaan opleiden, die hier een verschil komen maken. Door zo’n gebeurtenis acteer je toch weer iets bescheidener. Snap je?’

De gedachte dat we daar wel even heel goede docenten gaan opleiden, die een verschil komen maken. Door zo’n gebeurtenis acteer je toch weer iets bescheidener.'' Nickel

Marcel: ‘Maar tegelijkertijd, juist die combinatie van dingen die in Rotterdam gebeuren, op allerlei gebieden, die helpen deze stad vooruit. Want het onderwijs is een thema, maar de woningmarkt ook heel nadrukkelijk. Ik hoor zoveel van jonge mensen, ook uit de middelste inkomensklasse dat het bijna onmogelijk is om een woning te krijgen. Dat is natuurlijk echt een probleem.’

Nickel: ‘En dan doet Rotterdam het nog goed. Sociale woningbouw en de top van de markt, dat zit allemaal door elkaar. In Amsterdam is dat meer gesegregeerd met de grachtengordel waar bijvoorbeeld alle advocaten wonen. Ik ben daar nog steeds van onder de indruk. Ook in deze tijd. Kijk naar de oorlog in Oekraïne. Hoe deze stad zich opmaakte om hulp te bieden. Hoe dat door alle lagen heen ging. Ik kom in Het Wijkpaleis in West, daar zat iedereen om de tafel, om te praten over: hoe kunnen we opvang regelen? Alles door elkaar. En hoeveel initiatieven zitten er niet in al die buurten, in die wijken, rond onderwijs, rond zorg…’

Marcel: ‘Dat zijn de mooie eigenschappen van Rotterdam. Op de Pleinweg is er in vier dagen een Oekraïne-centrum uit de grond gestampt. Toen de Covid toesloeg hebben collega’s in zes weken tijd een noodhospitaal neergezet, met 200 bedden. Gewoon aan de slag, aanpakken, dat is natuurlijk ook heel erg fijn.’

Nickel: ‘En dan komen wij, het NIVOZ. We strijken echt neer. De plannen komen net van het papier af. We zijn mensen aan het aannemen voor de opleidingen, we zijn studenten aan het werven. De samenwerking met de Erasmus groeit, wordt steeds echter en dus hechter…’

Marcel: ‘De oordelen, onze eigen overtuigingen, zitten ons allemaal wel eens dwars. Toen ik op de Beijerlandselaan bezig was, had ik ook een bepaald beeld van de winkeliers. Ik vond het maar een gribus. Het voldeed niet aan mijn normen van een fijne winkelstraat. Het was een rommeltje. Ik had bij sommige winkels het vermoeden dat het wel witwasmachines moesten zijn. Soms was dat ook zo, maar bij een aantal winkels was het mijn vooroordeel dat niet klopte. Want wat bleek: zo’n winkel blijkt 5000.000 volgers op Instagram te hebben en is superpopulair. Maar bij een compleet andere doelgroep dan waar ik toe behoor. Als ik daar niet benieuwd naar ben, niet in gesprek ga, dan kom ik daar nooit achter.’

De oordelen, onze eigen overtuigingen, zitten ons allemaal wel eens dwars. Toen ik op de Beijerlandselaan bezig was, had ik ook een bepaald beeld van de winkeliers. Ik vond het maar een gribus.'' Marcel

Nickel: ‘En dat kom je aan beide kanten tegen, neem ik aan?’

Marcel: ‘Het beeld dat mensen van de overheid hebben, en dus ook van mij als stadsmarinier, maak ik al vijftien jaar mee. Je staat natuurlijk al 3-0 achter als je binnenkomt en je zegt dat je van de gemeente bent. Ik probeer daar iets anders tegenover te stellen. Daar zit ook de uitdaging: je moet er zijn, en je moet leveren. Dus niet weer allerlei dingen beloven die je niet waar kunt maken. Dat hebben die mensen al vaker meegemaakt. Als er echt shit aan de hand is, waar ben je dan? Als op de Beijerlandselaan de hele boel kort en klein is geslagen bijvoorbeeld. Als je dan de dag erna er bent, en nog een dag later het geld hebt overgemaakt aan die mensen om de boel weer te herstellen, dan zeggen ze: oké, now we’re talking. Dan groeit het vertrouwen.’

Nickel: ‘Wat betekent dit nu voor onderwijs?’

Marcel: ‘Het is bewust onbekwaam willen zijn. Je had het net over die geprivilegieerde positie van waaruit je de wereld bekijkt. Dat is natuurlijk de kern van de kwestie. Joris Luyendijk, met zijn zeven vinkjes. Die kreeg misschien de hele boel over zich heen, maar volgens mij is dat de kern van wat hij ook betoogt. Dat je in elk geval bewust moet zijn van het feit dat je die zeven vinkjes hebt. Of zes of vijf. Als je daar totaal onbewust van bent en je gaat vervolgens allerlei mensen veroordelen die die vinkjes niet hebben, problematiseren en criminaliseren… Ja, dan blijft het natuurlijk allemaal grote ellende.’

Je had het net over die geprivilegieerde positie van waaruit je de wereld bekijkt. Dat is natuurlijk de kern van de kwestie. Joris Luyendijk, met zijn zeven vinkjes.'' Marcel

‘Ik geloof in concepten als sociale cohesie en collectieve weerbaarheid van een wijk. Je moet elkaar eerst leren kennen. Dan is de vraag of je een gezamenlijk beeld hebt van wat normaal, goed en positief is. In het ideale geval spreek je elkaar daar ook op aan. Zou je alsjeblieft dat papiertje in die bak willen gooien?  Anders wordt het hier zo’n zootje.

‘De anonimiteit die in wijken heerst is een drempel. Maar als je elkaar leert kennen, raak je hopelijk ook een aantal vooroordelen kwijt. Dan kun je meer de overeenkomsten zien. Dat creëer je niet door repressie of door er flink op in te hakken, vooral niet tussen overheid en de bewoners. Noodhulp is belangrijk, maar community building is cruciaal. Ik geloof in politiemensen die hun wijk goed kennen en ook heel snel geïnformeerd worden als er iets niet lekker loopt. Dat is veel krachtiger dan elke keer op te treden als de boel uit de klauwen loopt.’

Nickel: ‘Je hebt net de tiende stadsmarinier profiel aangemaakt, maar kunnen we stadsmarinier vervangen door leraar? Kom je dan op hetzelfde profiel uit?’

Marcel: ‘Bij een leraar is die verbinding volgens mij het allerbelangrijkst. En de liefde voor het vak en liefde voor die leerlingen die in die klas zitten, dat lijkt me cruciaal. Als je dat niet hebt dan wordt het lastig.’

Nickel: Het geheim zit, jou beluisterend, misschien ook in de kwaliteit dat je de dingen heel klein kan maken. En dat je daarmee succes kan hebben en geëquipeerd raakt om zo de goede dingen te doen. En dat je in staat bent uit te zoomen naar het grotere geheel, waar je je pedagogische opdracht vindt. Want er wordt zoveel dat schoolplein op geslingerd, wat de leraar moet oplossen…’

Het geheim van de leraar zit, jou beluisterend, misschien ook in de kwaliteit dat je de dingen heel klein kan maken. En dat je daarmee succes kan hebben en geëquipeerd raakt om zo de goede dingen te doen.'' Nickel

Marcel: ‘Maar er is denk ik nog iets anders. Dat is wat ik als stadsmarinier heb: vrijheid. Ik hoor niet bij het harkje, ik heb geen baas, ik mag doen wat ik denk dat nodig is, formuleer mijn eigen opdracht. Mensen worden overladen met kpi’s, key performance indicators. Dat zie ik bij ambtenaren, maar zeker ook in het onderwijs. Maar als jij in een complexe en dynamische situatie wil werken, dan moet je flexibel zijn, dan moet je kunnen meebewegen. Doen is de beste manier van denken. Als je mensen overlaadt met kpi’s, dan lukt dat niet. Dan heb je weliswaar al je vinkjes gezet, maar dan heb je niet bereikt wat je eigenlijk wilde bereiken. Mark van Twist noemt dat hitting the target, but missing the point. Dat gun ik ook ieder leerkracht. Dat ze de ruimte krijgen om datgene te doen waarvan zij weten – vanuit hun professionaliteit – dit is wat deze leerling of deze klas nu nodig heeft.'

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief