Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

"De school van je leven. Waar elke les een levensles is" - boekbespreking

11 juni 2025

Dit boek – laat dat meteen maar gezegd zijn – is sterk ‘empathisch’ geschreven. Het is één groot pleidooi om veel aandacht aan de leerlingen – als kind of jongere – te geven, in een leercontext. Al in de inleiding zegt auteur Ludo Heylen, ex-directeur van het Centrum voor Ervaringsgericht Werken van de KU Leuven, dat onomwonden. Hij stelt: ‘Kinderen worden maatschappelijk te veel bekeken als een investering in de toekomst, terwijl in de scholen natuurlijk vooral geleefd wordt. [...] Het kan niet enkel gaan over wat opvoeding en onderwijs later voor de maatschappij moeten opleveren als ‘return on investment’. Zo worden discussie nu te vaak gevoerd, ook door ouders. [...] De school van je leven gaat over hoe je ten volle kan genieten van het leven, hoe je vaardiger wordt en wijzer’. Chris Maas Geesteranus bespreekt het boek “De school van je leven” voor onze website.

Op verschillende wijzen geeft de auteur hier handen en voeten aan en wel door de tekst in een viertal delen te splitsen. Aan het eind van ieder deel presenteert de auteur een paar levenslessen, als een soort samenvatting van dat deel. Het boek vervolgt met een slotakkoord dat zegt: ‘Niet minder maar meer pret’, als een wens gericht aan de kleinzoon van de auteur. Om als volgt te eindigen met een paar raadgevingen waarvan naar mijn mening de belangrijkste is: ‘Wees authentiek in je handelen. Behoud je eigenheid’.

Deel 1 (Trek het leven binnen) begint met het belang van luisteren naar levensverhalen: van ‘derden’, buiten de school die iets bijzonders hebben gepresteerd of die zichzelf hebben overwonnen door weer ‘op te staan’ na een ‘struikeling’ in het leven. Ook de verhalen van de leerlingen zelf zijn de moeite van het beluisteren waard. Verhalen verbinden en er komen onverwachte zaken die kinderen hebben ervaren (‘verborgen verhalen), naar boven. Aandacht daarvoor sterkt ook de leraar ermee om te gaan, zeker wanneer het een negatieve ervaring betreft. En daardoor worden ze beter bespreekbaar. De houding van de leraar is eerder een waarbij empathie centraal staat dan sympathie. Empathisch handelen gaat dieper.

Even belangrijk om het leven te begrijpen, is zelf als groep of klas de natuur in te gaan. Met vooral, volgens de auteur, om ‘zorg [te – CMG] dragen voor nieuw leven’. Maar niet alleen gaat het over hoe kippen eieren uitbroeden of tomaten uit een plantje worden ‘getoverd’. Evenzeer is er aandacht voor pesticiden in de akkerbouw, superwinsten van supermarkten, overschotten en voedselverspilling: ‘Zo komt de wereld binnen’.

Als derde element in dit deel komt het luisteren naar en zelf beoefenen van muziek en andere kunstvormen aan bod. De auteur neemt de lezer mee in het denkbeeld dat ‘dans, expressie, schilderen, beeldhouwen, zwemmen, tennis of voetbal …… bij de persoonsvormende en maatschappelijk-culturele opdracht van de school [horen – CMG]’.

Deel 2 (Werk aan dynamiek) geeft veel aandacht aan (de onwenselijkheid van) het vergelijken van prestaties van leerlingen, via de toetsen en test. Ook de auteur van dit boek heeft weinig op met de heersende toets- en testcultuur in het onderwijs[i]. Hij ziet de krampachtige drang daarnaar als een systeemfout van het onderwijs als geheel, ‘waar sommige kinderen hun hele leven last van hebben’. Immers, de kansen die kinderen krijgen (van huis uit maar ook in de klas – zoals het discriminerende leerstofjaarklassensysteem) om zich te ontwikkelen, de talenten en vaardigheden, ze verschillen allemaal. En daarom zo stelt de auteur: ‘Laat die onzin stoppen! …… Testgegevens gebruik je om te motiveren en niet om te vergelijken of een vergelijkend oordeel uit te spreken’.

Stevig haalt hij ook uit naar het gebrek aan diepgang van het leren (en onderwijzen): vaak veel te oppervlakkig. En wil dit aantonen met het volgende: ‘Als een ‘leerachterstand van een paar weken’ tijdens corona zoveel commotie oplevert, dan wijst dat er toch vooral op dat leren zeer oppervlakkig verloopt en ondersteuning niet naar de diepte gaat. Dat heeft niets met die paar gemiste weken door corona te maken. Dan was het probleem voordien ook aanwezig maar bleef het onder de radar’.

Via enkele andere aspecten, zoals het ‘loslaten’ van leerlingen, het koesteren van het onvoorziene en onverwachte, de noodzaak van flexibilisering in plaats van sturing en controle en het belang van balans tussen leren en spelen, komt de auteur in het volgende deel.

Deel 3 (Werk aan competente kinderen en competent gedrag) gaat over de natuurlijke en aangeleerde competenties van kinderen. Als kind naar iemand toegaan, zonder afspraak of te bellen, in een boom klimmen, ‘ergens’ spelen waarvan niemand wist dat je er was: het zijn voorbeelden van hoe kinderen leren zich in de wereld te bewegen zonder dat ouders of leraren permanent kennis van of greep hebben op die situaties. Zeker, met de risico’s die eraan zijn verbonden. Maar de boodschap van de auteur is: geef ze de ruimte, controleer niet alles en laat ze zelf zaken ontdekken – en eventueel oplossen. Kernachtig stelt hij: ‘Zonder obstakels kan je je veerkracht niet ontwikkelen. Dat moet je zelf ervaren, hoe moeilijk het ook is. Met de steun van je omgeving maar zonder dat die het van je overneemt’.

Een ander aspect dat de auteur hier aan de orde stelt, is de kennis die leerlingen tot zich nemen en hoe ze daarmee omgaan. Daarbij denkt hij in eerste instantie aan sociale media die – vindt hij – een flink risico voor een jongere vormen. Hij stelt: ‘Kinderen en jongeren moeten  beseffen hoe sociale media omgaan met hun informatie en hoe ze – als ze niet opletten – terechtkomen in een wereld van zelfbevestiging’. Vanzelfsprekend kan het onderwijs hierin een belangrijke rol spelen.

Als laatste gaat dit deel over het opnemen of afwijzen van nieuwe ideeën. Niet alleen speelt daarbij, in eerste instantie, faalangst een rol (het zal toch wel niet lukken), ook de sociale (werk)omgeving is bepaald niet altijd meegaand in vernieuwingen[ii].

Deel 4 (Je emotionele balans), als laatste, behandelt de kracht van jezelf. Daarbij, zo stelt de auteur, zouden mensen meer moeten ‘floreren’ in hun werk[iii]. Dat heeft volgens hem zowel te maken met hoe de sociale omgeving je stimuleert, beoordeelt én met hoe jezelf in het leven staat. Hij suggereert dat zelf doelen stellen, grenzen afbakenen, weten wat je energie geeft en ‘stilstaan bij wat je zin geeft’ de belangrijkste voorwaarden zijn om je gezond te voelen. Hoewel dat bepaald niet altijd gemakkelijk is. Zo hebben mensen nu eenmaal de neiging zichzelf steeds maar weer te vergelijken met (de prestaties van) anderen.

Of is er structureel pestgedrag waaraan je niet kunt ontsnappen of waar leraren bagatelliserend mee omgaan: “Kop op, meid! Laat je niet raken”, zalfde de directeur……. Alsof het een spel is als een kind zich elke speeltijd achter het tuinhuis verstopt. Alsof het grappig is dat een kind nooit slaapt omdat het de volgende dag niet naar school durft’.

Om het onderwijs inclusief te maken, mag niemand worden uitgesloten, is dan de stelling van de auteur. Het gevolg is dat volgens hem het onderwijs daarin een ‘opdracht’ heeft. Maar welke? Een belangrijk instrument is een ‘echte’ band te kweken met de leerlingen[iv]. Om te concluderen: ‘De band verhindert dat het destructieve gedrag wordt verdergezet’.

Het boek eindigt min of meer met de waarneming dat de school, en dus ook de leerlingen, niet losstaan van ‘de wereld’. Het is zaak daarmee verbinding te zoeken om niet als ‘wereldvreemde’ met diezelfde wereld te worden geconfronteerd – wat fysiek al onherroepelijk gebeurt zodra je een voet buiten die (school)deur zet. ‘De wereld komt langs alle kanten de school binnen. Via de interesses van kinderen en jongeren, via hun emoties, via hun familiale omstandigheden, via snelle nieuwsflashes, via de sociale media’…… Denken dat je de school kan afsluiten van de wereld om even alleen met kennisoverdracht bezig te zijn, lukt niet meer vandaag’.

Gebruik in het onderwijs
In feite kun je dit boek zien als één grote, informele handleiding hoe de school, als systeem, met haar leerlingen kan omgaan. Weinig lijkt aan de aandacht van de auteur te ontsnappen. Deels kunnen elementen die hij aansnijdt, klassikaal worden behandeld zoals de eerdergenoemde leraar-leerlingrelaties. Of de manieren waarop leraren reageren op de leerprestaties van de leerlingen.

Maar het meeste lijkt vooral stof tot overdenking door de leraar én andere schoolmedewerkers: conciërge, onderwijsondersteuner, schoolleider en ook de schoolbestuurder. Al of niet in gezamenlijk verband waardoor, zeker in het eerste geval, een ‘sociale schoolcultuur’ kan worden ontwikkeld. Tevens lijkt dit boek bijzonder geschikt voor activiteiten die de professionalisering vergroten: training en (na/bij)scholing.

Wat hier, vooral van de leraar, wordt verwacht, is een intensieve betrokkenheid. De vraag is dan ook in hoeverre hij/zij zich, qua tijd, al de mooie voorstellen uit dit boek eigen kan maken én in praktijk kan brengen – in relatie tot de formele taak om leerprocessen bij leerlingen te stimuleren. Vandaar dat het zinvol lijkt een onderwerp als dit al in de lerarenopleidingen op te nemen.

Chris Maas Geesteranus volgde een opleiding tot bosbouwer in Wageningen en specialiseerde zich in natuurbehoud en (toen nog zo genoemd) voorlichtingskunde. Zijn hele loopbaan heeft hij bij ministeries gewerkt aan natuur- en milieu-educatie (NME) en -onderwijs. En nu, na zijn pensionering, o.a. als ‘vrijwillige professional’ voor de sectie Natuur- en Milieu-educatie van de VVM – netwerk van milieuprofessionals; ook organiseert hij, naast het recenseren van boeken op dit vakgebied, cursussen voor leraren en 'NME- ers'.

De school van je leven. Waar elke les een levensles is - Ludo Heylen
Verschenen in 2022 bij Uitgeverij LannooCampus
ISBN: 9789401482387

Bronnen

[ii] Bij het voormalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, waar ik ooit een NME-baan had, spraken we over ‘creativiciden’: het is al eens geprobeerd, er is geen geld, het kost teveel tijd, niemand interesseert zich daarvoor, het is te moeilijk, het past niet bij onze taken, het gaat toch niet lukken enz.

[iii] In een andere boekrecensie gaat het ook over dit onderwerp ‘floreren’ (zie https://duurzamepabo.nl/actueel/recensies/.

[iv] De NRO heeft onderzoek laten verrichten naar het belang van goede leraar-leerlingrelaties; zie https://www.nro.nl/nieuws/versterk-de-band-met-je-leerlingen-met-de-nieuwe-leidraad-voor-het-vo.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief