Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Onderwijs moet zich gaan baseren op een ecologisch wereldbeeld

12 september 2024

"'De leraar is een nederige, stille held, als antwoord op de overweldigende (maatschappelijke) krachten om hem heen'. Het boek waaruit deze quote komt is geïnitieerd en geredigeerd door twee gerenommeerde auteurs in de internationale natuur- en milieueducatie. Het is een poging een nieuwe oriëntatie voor dat vakgebied te vinden. Hun motief, al spreken ze dat niet zo expliciet uit, lijkt te zijn dat de huidige praktijken te weinig maatschappelijk gericht zijn. En dat terwijl educatieve processen overal in de wereld volgens hen zijn ingekapseld in de onverzadigbare (consumptie)maatschappij. Er zou dieper gegraven moeten worden, tot op het niveau van de wereldbeelden die educatoren (en leraren; het gaat ook over onderwijs) bij hun doelgroepen, reflectief of vormend, aan de orde kunnen stellen. Dit boek geeft daarvoor een variatie aan relevante inzichten en soms concrete ingangen." Natuur- en milieu-educator Chris Maas Geesteranus las het en vertelt erover.

De redacteuren zien in de woorden van de auteur Au[1] het grote ‘kwaad’ dat het onderwijs nu beheerst: het werk van leraren wordt ‘controlled vis-à-vis high-stakes testing and pre-packaged, corporate curricula aimed specifically at teaching to the tests’. En die tests, evenals de pedagogisch-didactische aanpak in het onderwijs als zodanig, worden gestuurd door marktgeoriënteerde onderwijsmodellen.

Daarin staan zij overigens niet alleen. In zijn boek ‘Wereldgericht onderwijs’ trekt bijvoorbeeld ook Gert Biesta van leer tegen de onderwijskundige gevolgen van de druk vanuit de (consumptie)maatschappij. Een recensie over dat boek[2] interpreteert dit als volgt: ‘Biesta zegt: “Er is een voortdurende paniek over de kwaliteit van het onderwijs, en die paniek genereert een onverzadigbare behoefte aan onderwijsverbetering. Met als gevolg steeds beperktere definities van wat geldt als onderwijs en wat telt in het onderwijs”’……

Die druk vanuit de samenleving op het onderwijs maakt de school tot een regelrecht verlengstuk van de (materialistische) behoeften ervan. Die is verworden tot een consumerende ‘impulssamenleving’. Eén die ons allen constant probeert te verleiden; in de recensie geïnterpreteerd als: ‘Bevredig je behoeften. Iedereen. Hier! En nu!’.

Onverschilligheid neemt toe
Als gevolg van deze huidige maatschappelijke mentaliteit is het te verklaren, volgens Jickling (hij en Sterling zijn ook, samen en apart, auteurs van diverse hoofdstukken), dat – naast de natuur – de onverschilligheid van mensen ten opzichte van elkaar toeneemt. Dat resulteert in een diep gebrek aan solidariteit. Hij neemt een voorbeeld van de eilandengroep Kiribati, waarvan de bewoners een nieuwe plek zoeken om te leven, aangezien hun eilanden langzaam worden verzwolgen door de oceaan: ‘Sadly, no one wanted them. Finally, Fiji extended a humanitarian offer, promising a place for Kiribatians. Waarop hij concludeert dat, ondanks de Sustainable Development Goals, de wereldwijde Agenda 2030 waarschijnlijk zal mislukken als landen en hun inwoners niet geven om armoede, honger, rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en de meer-dan-menselijke wereld.

In het volgende hoofdstuk geeft Sterling de kern van nieuwe betekenissen voor educatie en onderwijs weer. Zijn belangrijkste voorstel is dat die zich moeten gaan baseren op een, wat hij noemt, relationeel ofwel ecologisch wereldbeeld – zoals dat zich al ontwikkelt bij vele maatschappelijke organisaties over de hele wereld.

De leraar is een nederige, stille held, als antwoord op de overweldigende (maatschappelijke) krachten om hen heen

Uitwerkingen in hoofdstukken
Jickling en Sterling hebben een aantal auteurs gevraagd verschillende aspecten voor een ‘nieuwe‘ natuur- en milieueducatie, gerelateerd aan duurzame ontwikkeling, uit te werken.

In het eerste hoofdstuk gaat het over opstaan tegen iets (zoals tegen het verloren gaan van de menselijke beschaving) en over een alternatief: rebellie. In onderwijs en educatie betekent dat:  nieuwe, kritische wegen inslaan. En ze komen tot de conclusie dat op die manier de leraar een nederige, stille held is, als antwoord op de overweldigende (maatschappelijke) krachten om hen heen.

De volgende auteur zoekt naar nieuwe grondslagen voor onderwijs en educatie. Die komt uiteindelijk tot de vraag of het mogelijk is in de 21e eeuw een leerproces te ontwikkelen dat zich wereldwijd richt op een grotere mate van ‘samen delen’, gelijkwaardigheid en ‘volhoudbaarheid’ voor allen.  

Dat betekent dat leraren en educatoren zich kritisch en met verbeeldingskracht verbinden aan het intersectorale karakter van duurzame ontwikkeling, aan ons collectieve goed – de aarde, aan een humanitaire oriëntatie en aan de meer-dan-menselijke-wereld.

In het volgende hoofdstuk legt een auteur, als grondslag voor een nieuwe educatie, nadruk op de noodzaak van onze erkenning dat de natuur onafhankelijk van onze wil ‘zijn gang gaat’.

Met dit gegeven is zijn doel authentieke educatie te versterken, die respecteert dat er grotere krachten zjjn dan de mens. Die moet zich, in zijn visie, uiten als een vrije, ontvankelijke verbintenis met het totale aardse milieu; via een op de praktijk gerichte aanpak.

De volgende auteur vraagt zich af of educatie te zien is als een ‘rizoom’ (wortelstok), want die levert veel meer op dan de ‘oude’ aanpak die mensen onderling en mensen met de meer-dan-menselijke wereld niet met elkaar verbindt. Volgens hem is de rol van de educator/leraar in die opvatting niet om de lerenden te vertellen wat die precies moet doen, maar wel om hun creatieve krachten te helpen ontsluiten, zodat ze zichzelf gaan afvragen: “Wat kan ik leren, hoe kan ik leren, wat kan ik zelf doen?”.

De school is volgens deze auteur nog vooral een maatschappelijk geïsoleerde leerinstelling

Maatschappelijk geïsoleerde instelling
De auteur van het volgende hoofdstuk neemt de lezer mee in het begrijpen van de onwenselijke ‘afstand’ tussen formeel, non-formeel en informeel leren. En vraagt zich af: als we beter, verantwoorder willen leven in onze oikos, hoe kunnen die gescheiden leeromstandigheden elkaar dan versterken? De school is volgens deze auteur nog vooral een maatschappelijk geïsoleerde leerinstelling.  En vraagt zich dan ook af hoe een brug kan worden geslagen met bijvoorbeeld ngo’s, musea, parken, media, lokale overheid e.d. Volgens deze auteur ligt de oplossing in het ontwikkelen van educatie en onderwijs, gebaseerd op andere grondslagen van de samenleving, zoals ‘Buen vivir’, ‘Ubuntu’ en andere wereldbeelden als richtlijn. Die kennen immers een grote mate van gemeenschapszin[3]. Hier kunnen we overigens het vrij nieuwe concept ‘Whole School Approach’ – zij het avant la lettre – herkennen.

De laatste twee auteurs in de rij van uitwerkingen maken zich zorgen over de enorme invloed die, overal ter wereld, economische megaprojecten hebben. Waardoor gemeenschappen – en niet alleen indigenous people – volkomen worden ontwricht, sociaal en ecologisch. Ze noemen het een vernieuwd model van kapitalistische ontwikkeling. Met andere woorden, de mens moet leren zich in zijn denken en doen, individueel en collectief, te richten naar hetgeen de ecologische diversiteit en samenhang van de aarde kunnen dragen. Dat betekent: niet meer suggereren dat er een ‘relatie’ is tussen de mens (als buitenstaander dus) én natuur – en daarvan de grenzen opzoeken. Wel: handelen naar het principe van ‘de mens áls natuur’ en daarmee, al of niet gedwongen, niet buiten de veerkracht van de biosfeer treden.

Want wat volgens hen mist in educatie en onderwijs, is een krachtige kritiek op het dominante, culturele en economische wereldbeeld

En dan...
Deze rij visies op nieuwe vormen van educatie en onderwijs is interessant. Alleen, wat ontbreekt is de samenhang tussen die visies. De goede verstaander ziet natuurlijk overeenkomsten, zoals de kennelijke behoefte aan veel meer sociale samenhang: lokaal en ook mondiaal en – daarop gebaseerd – de noodzaak om veel meer aandacht aan wereldbeelden te schenken. En ziet dat leerprocessen veel opener, minder dwingend en minder gereguleerd moeten worden. Zo’n analyse en samenbindende synthese – door de redacteuren – had de waarde van de bijdragen aanzienlijk vergroot.

Wat ze wel doen in hun nawoord is het relativeren van de mogelijkheden die educatie en onderwijs zélf hebben om die enorme omslag waarvan op allerlei plaatsen in dit boek sprake is, te maken. Want wat volgens hen mist in educatie en onderwijs, is een krachtige kritiek op het dominante, culturele en economische wereldbeeld. Voor het moment van schrijven (rond 2016) is die uitspraak misschien begrijpelijk. Maar ondertussen begint er, ook in Nederland,  een nieuwe, kritische groep educatie- en onderwijsprofessionals te ontstaan die het ‘anders’ wil. Een boek als ‘Onderwijzen tijdens Transities[4] laat zien dat er bottom-up ook flinke stappen in een andere richting kunnen worden gezet.

Toepassing en conclusie
Die laatste, wijze woorden van de redacteuren passen inderdaad in een zorgvuldige afweging hoe educatie en onderwijs in relatie tot een ‘betere’ wereld eruit moeten zien. De grondslagen daarvan moeten goed worden overdacht en niet te licht worden ingevuld.

Dit boek geeft daarvoor talloze creatieve aanwijzingen en ideeën. Sommige zijn meer gericht op het onderwijs in engere zin, andere meer op maatschappelijk – contextueel – niveau of op educatie, sociaal leren.

Aangezien dit boek zeven jaar geleden is gepubliceerd, is niet alles aan deze voorstellen nieuw. We hebben sommige zaken al eerder gehoord of gelezen de afgelopen jaren. Maar ze zijn – en  blijven voorlopig, vermoed ik – hoogst actueel. Het is nuttig dat weer eens duidelijk onder ogen te krijgen. En gelukkig is er een wereldwijde ‘beweging’ in educatie- en onderwijskringen in gang gezet die ijvert voor een totale herziening van de grondslagen van het gehele onderwijs- en leersysteem.

Wat naar mijn idee nogal mist in de kern van dit boek, is de notie dat de mens, individueel en collectief, als levend organisme, ecologisch gezien een onlosmakelijk onderdeel van het systeem aarde is, zij het als meest dominante soort. Zeker, het wordt indirect aangeduid in diverse bijdragen, maar is niet zo herkenbaar in de redactionele kern van dit boek. Terwijl hetgeen, op diverse niveaus, aan voorstellen wordt gedaan een centrale herkenbaarheid in het boek alleszins rechtvaardigt.

Dit is geen boek dat veel leraren die dagelijks in de klas met hun leerlingen bezig zijn, ‘even’ zullen lezen. Immers, onderzoek toont steeds weer aan dat vooral de overdaad aan verplichtingen, naast het eigenlijke lesgeven, hen verhindert er veel naast te doen. Ik zie het gebruik dan ook vooral in kringen van pedagogen, leerplanontwikkelaars en lerarenopleiders op hbo- en wo-niveau.

Chris Maas Geesteranus volgde een opleiding tot bosbouwer in Wageningen en specialiseerde zich in natuurbehoud en (toen nog zo genoemd) voorlichtingskunde. Zijn hele loopbaan heeft hij bij ministeries gewerkt aan natuur- en milieu-educatie (NME) en -onderwijs. En nu, na zijn pensionering, o.a. als ‘vrijwillige professional’ voor de sectie Natuur- en Milieu-educatie van de VVM – netwerk van milieuprofessionals; ook organiseert hij, naast het recenseren van boeken op dit vakgebied, cursussen voor leraren en 'NME- ers'.

 

[1]Au, W., 2011. Teaching under the new Taylorism: High-stakes testing and the standardization of the 21st cen-

 tury curriculum. Journal of Curriculum Studies, 43(2011)1, pp. 25–45.

[4]Berg, Bas van den, 2023. Onderwijzen tijdens Transities. Brave New Books. De recensie over dat boek is nog niet gepubliceerd; wel verkrijgbaar bij de recensent (bronmaas@gmail. com).

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief