Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een verslag van de NIVOZ-avond in De Speeldoos, deel 1: ‘Over onderwijs en kunst, of hoe dat heet…’

25 maart 2019

Op de Onderwijsavond op 14 maart - met acteur Gijs Scholten van Aschat en artist educator Janeke Wienk - viel veel pedagogisch te genieten. Het droeg de titel Kunst als educatie, maar raakte zoveel meer. Het ging over adem en bezieling, over Shakespeare en Primo Levi, maar ook over persoonsvorming en het heel houden van de wereld in de schoolvakken. Luc Stevens vatte de avond samen: ‘Wat jullie hebben laten zien is dat je kunt onderwijzen in de zin van een kunstenaar. Dat kwam iedere keer weer verborgen aan de orde. Teaching as an art.’

Voor de vierde NIVOZ-avond in de serie rondom het jaarthema Spelen, leren en maken – was niet thuiszaal Maitland, maar theater De Speeldoos in Baarn de plaats van handeling. Janeke Wienk en Gijs Scholten van Aschat kozen ervoor samen op het podium te staan en te blijven. En in drie (of mogelijk vier) gethematiseerde blokken de avond zich te laten ontvouwen. Geert Bors – die ook de voorbereiding met ze had gedaan – was de NIVOZ-moderator gedurende ruim twee uur. 

Dit is het eerste deel van een drieledig verslag van de Onderwijsavond – van de hand van Rob van der Poel. Over onderwijs en kunst, of hoe dat heet.

Lees ook...
BLOK 2: Zin in spelen: adem & bezieling. Primo Levi: is dit een mens?
BLOK 3: Inclusiviteit, grensoverschrijdend onderwijs. In-de-wereld-komen.

BLOK 1: Theorie rond kunst en onderwijs, Akademie van Kunsten en Culturele dienstplicht

Ons denken in de 21ste eeuw

Janeke begon de avond met een theoretisch kader, zowel voor kunst als voor het onderwijs. Beginnend met onderwijs zoomde ze eerst in op de overgang van de 20ste naar de 21ste eeuw en hoe sterk toekomstgericht ons denken over onderwijs is geworden, getuige plannen als Onderwijs2032, curriculum.nu en 21ste Century Skills. Het hedendaags denken en spreken over onderwijs blijkt vooral gericht op het leren van vaardigheden vanuit een onderwijskundige, ontwikkelingspsychologische focus. 

Creatief denken is bijvoorbeeld een van die vaardigheden, en deze lijkt te maken te hebben met kunst, maar als je kijkt naar de uitwerking als 21th century skill ontstaat er volgens Janeke een ander beeld: ‘Creativiteit wordt opgevat als een probleem oplossende vaardigheid. Daarmee is creativiteit iets anders dan wat kunst in het onderwijs zou kunnen zijn. Kunst stelt verdiepende vragen, ontwikkelt hart en handen,  en opent een existentiële dimensie, naar ervaring van het eigen mens-zijn. Die dimensie wordt in de 21st century skills niet of nauwelijks aangeraakt, ook niet in een vaardigheid als zelf-regulering, waar het mens-zijn vooral in termen van het ‘plannen van leren’ wordt uitgewerkt.

De sterke gerichtheid op de toekomst (waardoor het heden en verleden een beetje uit beeld raken) en op vaardigheden (waardoor andere aspecten van onderwijs, zoals opvoeden naar volwassenheid, worden gemist) heeft dus een paar belangrijke doelstelling van onderwijs buiten beeld gebracht. Janeke verwijst in dit verband naar een artikel van filosoof Theodor Adorno: Education after Auschwitz. Adorno stelt hier aan de orde dat onderwijs leerlingen en studenten iets wezenlijks zou moeten leren, waardoor een ramp met een diepte en omvang als de Holocaust zou worden voorkomen.

Hoewel Adorno zijn artikel in 1966 schreef, vindt Janeke het nog steeds een heel relevante vraag: welke inhoud (of vraagstelling) in onderwijs zou hiervoor nodig zijn? Adorno komt er zelf niet helemaal uit in zijn artikel, maar hij vermoedt dat het te maken heeft met de the turn to the subject, waarmee hij doelt op de beweging van de mens naar zichzelf.

Hier introduceert Janeke het theoretisch kader van Gert Biesta, dat stelt dat goed onderwijs een driedimensionale kwaliteit heeft: naast kwalificatie en socialisatie is een derde veld van belang in het onderwijs, namelijk dat van subjectificatie. Dit wordt vaak vertaald als persoonsvorming, maar gaat eigenlijk over het subtiele proces van de mens om in de wereld te komen en te zijn. Daarin speelt de vraag naar het eigen mens-zijn – de vraag hoe we zijn – een centrale rol. Deze vraag kan ook worden opgevat als de vraag naar ‘hoe te zijn’, een morele en politieke vraag volgens Biesta. ‘En het is ook een existentiële en persoonlijke vraag, waar onderwijs zich op de een of andere manier naar zou moeten openen', aldus Janeke.

Het theoretisch kader van Biesta brengt mooi in beeld welke aandachtsgebieden bij elkaar moeten komen in goed onderwijs. In feite is de leraar degene die dat driedimensionale zou kunnen en moeten vertegenwoordigen in zijn of haar pedagogisch handelen.

Janeke sluit haar introductie van een theoretisch kader voor goed onderwijs af met het vermoeden dat zowel pedagogiek als kunst gebieden zijn die zich vooral laten zien in het handelen, in de praktijk. En die zich daardoor moeizaam verhouden tot theorie of instrumentele schema’s als de 21st century skills.

Een liefdesverklaring
Als het gaat om een theoretisch kader voor kunst, denkt Janeke dichter bij de betekenis van kunst te komen door eerst persoonlijk te zijn over kunst, met een liefdesverklaring: ‘Ik hou van kunst, kunst voedt mij, het zet mij recht en verbindt mij met een groter geheel. Ik ben een heel aards persoon en ook heel praktisch – maar in sommige delen van mijn ziel vind ik het misschien toch moeilijk om hier op aarde te zijn. Misschien net als jullie. En kunst helpt mij daarbij, dan kan ik in of via kunst hier zijn. Het is voor mij een onmisbaar gebied, een onmisbaar veld.’

Voor deze avond ontleent ze haar definitie van kunst aan een gedicht van Hans Andreus:

Gelukkig dat
Het licht bestaat
En dat het met
Me doet en praat

En dat ik weet
Dat ik er vandaan
Kom, van het licht
Of hoe dat heet

(Hans Andreus: Holte van licht, 1975)

Kunst, of hoe dat heet
Janeke noemt kunst eerder ‘een veld’ – zeker geen tool, geen skill, instrument en ook geen vak. Ze noemt een aantal eigenschappen van dat veld aan de hand van een paar voorbeelden. Actrice Johanna ter Steege die in de Volkskrant vertelt over een museumbezoek, naar beelden van Giacometti in New York.

Ik kwam de zaal binnen, keek naar die lange dunne beelden, en er ging een schok door me heen. Dat fragiele, dat voorzichtige en tegelijkertijd dat krachtige, zoals je het leven zelf ook kunt ervaren. Diep ontroerend. Maar goed, laten we daar niet te veel over filosoferen, dat lijkt altijd zo snel op gezeik.

Janeke: ‘Heel snel zie je dat, als er iets existentieels, iets wezenlijks menselijks wordt geadresseerd, we snel bang zijn dat zoiets spiritueel is, of gezeik is, of te vage filosofie wordt. Daar zijn we misschien iets kwijtgeraakt, daar zijn we terughoudend geworden. Ik zou wel een pleidooi willen houden, om, als je geraakt bent en daar woorden aan geeft, daar wat vaker een punt achter te zetten, voordat je het onderuit haalt of weg relativeert.

Janeke definieert kunst verder met voorbeelden uit het werk van Merlijn van Twaalfhoven, Frans Kafka en Marlene Dumas. In haar laatste dia komt Johan Huizinga aan het woord, de cultuurhistoricus van het klassieke werk Homo Ludens uit 1938 – als mededrager van het NIVOZ-jaarthema Spelen, leren, maken.

Het lyrische staat het verst af van het logische, en het dichtst bij de dans en het muzikale. Lyrisch is de taal van de mystieke speculatie, van het orakel, van de toverij.

Janekes concluderende woorden: ‘En daarom, omdat een leven als kunstenaar voor ons niet is weggelegd in deze veelbesproken  21ste eeuw, zullen we ons als tovenaars moeten bewijzen.’
 

Kunst en de verantwoordelijkheid naar de samenleving
Acteur Gijs Scholten van Aschat spreekt vanuit twee hoedanigheden, zegt hij in zijn eerste optreden. Ten eerste als ambassadeur van Toneelgroep Amsterdam, thans Internationaal Theater Amsterdam (ITA) geheten. Dat heeft een eigen educatie-afdeling en biedt onder meer jongeren gelegenheid om in het echte decor van bijvoorbeeld een stuk als Fountainhead – eenzelfde soort voorstelling, in hun taal, te maken en te spelen. ‘Dat is natuurlijk heel erg leuk, want ze begeven zich meteen op een plek – zoals hier – die echt is. En waar het echt ergens over gaat, in ons decor. Van Ivo van Hove, of van Simon Stone.’

Hij staat er daarnaast namens de Akademie van Kunsten, waarvan hij voorzitter is. Als vertegenwoordiger van ‘de kunsten’ naar politiek en maatschappij: ‘Zes jaar geleden zijn er verscheidenen politici geweest die zeiden, dat de kunst met de rug naar de samenleving staat. En dat we zakkenvullers zijn, een linkse hobby.’

Bij de Akademie hebben we daarover nagedacht, vertelt Gijs: ‘We hebben gezegd: laten we proberen dat misverstand uit de wereld te helpen. Gelukkig is het tij een beetje gekeerd, maar daar moet je heel hard voor werken. Je zult constant bezig moeten zijn en blijven, met uitleggen en confronteren en laten zien hoe noodzakelijk het is dat wij er zijn. Met vertellen over wat kunst nou precies is. Met ‘waar zijn we mee bezig’. En, zo dachten we ook, waar kunnen we daarbij beter beginnen dan bij kinderen?’

Op zoek naar de vraag, niet naar het antwoord
De Akademie van Kunsten heeft in die zin de handen ineengeslagen met de KNAW - de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap. Met de commissie Schnabel (Onderwijs2032) gingen ze bijvoorbeeld al eens in gesprek over wat goed onderwijs is: ‘Dat was voor het eerst dat de kunst en de wetenschap samen optrokken. En we deelden dezelfde conclusie: ga op zoek naar de vraag, niet naar het antwoord. Stimuleer de vraag bij de kinderen, zeg niet: dit is het antwoord. Ga op zoek naar iets, ga op zoek naar de essentie. Met de kinderen. En het liefst een beetje empirisch.’ En alsjeblieft, zo benadrukt hij erbij: niet weer nieuw beleid. ‘Maak het niet nòg ingewikkelder, want er is al heel veel uitgezocht en eigenlijk moet alles veel simpeler.’

En het was het moment om zelf de handen uit de mouwen te steken, zo voelde hij aan. Met een aantal leden van de Akademie stelden ze zichzelf de vraag: hoe kunnen wij de kunsteducatie helpen, hoe kunnen we het onderwijs helpen? Concreet, hands-on. Daaruit ontstond de invoering van de zogeheten culturele dienstplicht. Dat wil zeggen: elke kunstenaar die subsidie ontvangt van het rijk doet – tenminste een keer per jaar – iets op een school, voor leerlingen. De doelgroep is veertienjarigen – niet te jong, niet te oud, waarschijnlijk nog wel nieuwsgierig. ‘We zeiden: ga naar een klas en laat zien wat je doet, laat ze je dingen vragen, vertel over je vak, vertel wat het is om kunstenaar te zijn, wat dat precies inhoudt.’

Want kinderen – en veel volwassenen – hebben geen idee, merkt hij. Ben je rijk als acteur? Heel veel beelden kloppen niet. Hij gaat volgende week zelf naar een vmbo-school in Waalwijk. Ze hebben al teksten toegestuurd gekregen. ‘Ik ga kijken wat ik met hen ga doen daar. Ik heb wel een idee. Vooral veel plezier maken en niet te serieus doen. Je wilt kinderen laten ervaren dat kunst leuk is, dat kunst verbindt en dat ‘spelen’ leuk is. En dat je spelenderwijs leert.’

De Akademie heeft een aantal filmpjes gemaakt. Dit is er een met Gijs Bakker, sieraad - en industrieel ontwerper, op het Dendron College in Horst, die de volle aandacht van de groep krijgt als blijkt dat zijn ontwerpen de halzen van wereldberoemde popsterren sieren. De reflecties van de kinderen achteraf zijn aandoenlijk open en precies raak.

Culturele dienstplicht: Gijs Bakker bezoekt het Dendron College in Horst. from KNAW on Vimeo.

Dialoog met de zaal

Moderator Geert Bors: Janeke, je bent kunstenaar en je bent docente. Je vertelde mij eerder dat zowel dat kunstzinnige als het pedagogische jou heel goed paste. En dat jouw leraren – bij het uitreiken van jouw bul – tegen jou zeiden: het is eigenlijk zonde dat je voor het onderwijs kiest. Hoe lees jij dat?

Janeke: ‘Achteraf kan ik zien dat die keuze heel wijs is geweest. Voor mij persoonlijk, maar ook om hoe mijn leven is gegaan. En hoe het beroep van docent zich heeft ontwikkeld. Maar, nog steeds… ArtEZ telt drieduizend studenten en twintig procent zit op een docentenopleiding. En als je ziet hoe ArtEZ zich naar buiten presenteert, dan is dat zelden via die docentenopleiding. Dus het is nog niet helemaal opgelost, dit issue.’

Gijs: ‘Over kunstonderwijs, daar wil ik ook wel iets over zeggen. Hoe ook je mindset daarin kan veranderen. Vroeger bemoeide ik me ook met de toneelscholen. Te veel mensen kwamen van de toneelschool, er was te weinig geld en dat betekende dat er veel werkloze acteurs waren. En dan werd er op vmbo en lbo Dans en Theater gegeven. En toen zei ik op een gegeven moment, het is toch echt belachelijk, alsof die mensen ooit… waarom is dat in godsnaam? Maar ik ben daar echt 180 graden in gedraaid, doordat ik me er meer in heb verdiept, doordat ik ook met deze mensen heb gewerkt. Ik vind nu, dat die mensen op al die scholen dat soort kunstonderwijs moeten krijgen - en zich moeten kunnen bekwamen in muziek, dans, spelen; al zullen ze daar misschien nooit een carrière in krijgen.Het verrijkt hun bestaan en ze staan anders in de maatschappij dan als ze die dingen niet hebben gehad. Het verruimt hun blik; ook als ze later in de garage komen te werken of houtbewerker worden. Het is een ongelooflijk geschenk wat ze hebben gekregen. Dus ik vind hoe meer van dat soort onderwijs, hoe beter. Omdat het leukere mensen maakt.’

‘Bij toneelspelen heb je altijd een bepaald soort empathisch vermogen nodig. Als ik met die jongere kinderen werk, dan is er altijd wel zo’n lefgozertje waar iedereen natuurlijk een beetje bang voor is. En als je dan een spel doet met de groep waarin hij de schlemiel is en hem afzeikt, dan zie je opeens dat hij voelt hoe het is voor de ander bij wat hij eigenlijk zelf altijd doet. Dan zie je ‘m opeens denken: wat gebeurt mij nou, ik krijg ineens die hele klas tegenover me. Ik zeg dan: "Joh, het is allemaal spel, natuurlijk. Niet echt, hoor.” Maar ondertussen voel je gewoon dat bij hem iets gebeurt, waardoor ik zeker weet dat hij daarna misschien net even iets anders nadenkt. Met heel veel spelvormen kan je mondjesmaat dat soort dingen bereiken. Onbewust, weet je wel. Ik vind dat ontzettend leuk.’

Inmiddels is ook deel 2 en deel 3 verschenen. Foto's zijn van Ted van Aanholt. Met toestemming en naamsvermelding te hergebruiken.

Eerdere interviews

Vooraf aan deze Onderwijsavond waren er interviews met beide sprekers:

Met Janeke Wienk: ‘Out-of-the-box-denken wordt misschien een beetje overschat; kunst is zo veel meer dan dat’

Met Gijs Scholten van Aschat: ‘Voor magie in spel is ook samen nodig’

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief