Een avond over 'Iemand zijn': wat wil Joep Dohmen, wat willen jongeren en wat moeten we willen?
11 december 2023
Waarover gaat uw leven? Met die vraag begint Joep Dohmen zijn boek Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming en opent moderator Eveline Oostdijk de gespreksavond met Joep in het Rotterdamse Dokhuis. NIVOZ-medewerker Leone de Voogd doet verslag en deelt haar indrukken. 'Opvoeders beschuldigen helpt niet, maar Joep wijst ons terecht op het risico om vorming over te laten aan krachten van buiten die op jongeren inwerken.'
Beluister hier de lezing van een half uur waarmee Joep Dohmen deze gespreksavond aftrapte.
Waarover gaat uw leven? Het is een grote vraag die Joep hier stelt. En er is niet één en ook geen definitief antwoord, zo stelt Eveline. Maar de vraag eronder is natuurlijk hoe je je leven vormgeeft, zijnde misschien wel de kernvraag van de filosofie. Ook vanavond komen er geen pasklare antwoorden, maar staat een gezamenlijke zoektocht centraal, rondom de vraag ‘kun je in het onderwijs iemand vormen of helpen zichzelf te vormen?’
‘Ik heb een half uur de tijd om 800 pagina’s te bespreken, dat gaat lukken,’ zo trapt Joep Dohmen zijn lezing af. En inderdaad, in sneltreinvaart weet hij ons mee te nemen langs de kernelementen van zijn levenswerk, zoals je ‘Iemand zijn’ wel mag noemen. Via een reeks bekende filosofen en (wetenschaps-) filosofische stromingen komt hij uit bij de hedendaagse samenleving en het onbehagen dat hij daarin ontwaart, niet alleen bij zichzelf. Er zijn zorgen over het klimaat en polarisatie, en over de ontwikkeling van onze jeugd. Bij de jeugd voelt Joep de grootste urgentie: hij maakt zich druk om de gebrekkige pedagogische missie in onderwijs en samenleving.
‘Wie een doel heeft om voor te leven, vindt altijd wel een weg,’ zo citeert hij Friedrich Nietzsche. Maar helpen we jongeren nog wel een doel te vinden? Joep geeft een scherpe analyse van de context waarin de jeugd van tegenwoordig opgroeit en onderwezen wordt. Zo noemt hij neoliberalisme, commercialisering, (digitale) technologie, het verdwijnen van tradities, werkende en afwezige ouders, en een cultuur van meten = weten. Deze context zet de vorming extra onder druk, van jonge mensen, maar misschien ook wel van volwassenen. Zijn we nog wel bezig ons te ontwikkelen?
De context waarin jongeren opgroeien zet de vorming extra onder druk, van jonge mensen, maar misschien ook wel van volwassenen. Zijn we nog wel bezig ons te ontwikkelen?''
Je eigen leven toe-eigenen
In die ontwikkeling is autonomie een centraal begrip voor Joep, waarbij hij ook gelijk beschrijft hoe dit vaak verkeerd wordt uitgelegd als vrijheid-blijheid, onafhankelijkheid of zelfgerichtheid. Het gaat volgens hem om ‘op eigen wijze volwassen worden en de poging om je eigen leven te leiden, waarin jijzelf, de ander en de wereld een plek hebben.’
Joep introduceert in dit verband het concept van toe-eigening van je eigen leven. Dat vraagt om het ontwikkelen van weerbaarheid, om te voorkomen dat je ont-eigend wordt. Allerlei invloeden werken de hele dag door in op jongeren. En zeker de marktsamenleving stelt onze discipline op de proef: zij voedt ons met valse verlangens. We moeten jongeren daarom helpen grip te krijgen op de eigen verlangens: wat wil ik écht, en zou ik dat ook moeten willen?
Joep refereert ook aan het Trimbos rapport Harder better faster stronger dat beschrijft hoe een groot deel van de jongeren onder zware mentale druk staat. Hij brengt dit in verband met innerlijke existentiele dilemma’s. Worden jongeren steeds autonomer of verliezen ze autonomie? Krijgen ze langzaam vertrouwen, of groeit juist het innerlijk wantrouwen? Ik deel zijn zorgen, over de maatschappelijke ontwikkelingen die jongeren onder druk zetten en over de jonge mensen die ik in mijn directe omgeving zie worstelen met het leven.
Worden jongeren steeds autonomer of verliezen ze autonomie? Krijgen ze langzaam vertrouwen, of groeit juist het innerlijk wantrouwen?''
Verantwoordelijkheid nemen voor de wereld
Joep komt aan bij zijn ideeën over het helpen vormen van jongeren, ‘voordat ik een cultuurpessimist lijk te worden...’. Hij heeft inderdaad heel wat “ellende”over ons uitgestort. Hoewel ik veel van zijn zorgen deel, vraag ik me wel af of de toonzetting van ‘we verwaarlozen de opvoeding’ en ‘het gaat mis met de jeugd van tegenwoordig’ de manier is om het gesprek over vorming op gang te brengen en constructief te voeren. Opvoeders “beschuldigen” helpt niet, maar Joep wijst ons wel terecht op het risico om vorming over te laten aan krachten die van buiten op jongeren inwerken.
Hij legt ons een vraag van Hannah Arendt voor: ‘Houden we genoeg van onze kinderen om hen niet aan hun lot over te laten? Gezag is verantwoordelijkheid nemen voor de wereld waarin je kinderen geboren laat worden.’ Het doet me denken aan het werk van Philippe Meirieu, die in zijn boek Pedagogiek, de plicht om weerstand te bieden ook schrijft dat het kind het recht heeft om kind te zijn én het recht heeft om opgevoed te worden. Kinderen moeten volgens hem niet alleen weerstand leren bieden aan de buitenwereld, maar ook aan hun eigen driften, gevoelens en verlangens.
De vraag die we ons vanavond stellen luidt: kun je jongeren helpen zichzelf te vormen en is dat nodig?
Dat het nodig is, daar is Joep wel van overtuigd en hij bepleit dit ook overtuigend. Hij probeert persoonsvorming naar gewone-mensen-taal terug te brengen. Aan welke competenties kun je met jongeren werken? Dan gaat het over zelfbeeld en intrinsieke motivatie: ze hebben zichzelf en hun mogelijkheden om talenten en behoeftes te ontdekken. Intrinsieke motivatie heeft ook een sociale kant, benadrukt hij. Je oefent je in wat je wilt, door ervaringen en interacties met anderen. Daar hoort ook het zoeken naar je rol bij. Je kunt niet overal verantwoordelijk voor zijn, maar op welk punt wil jij het verschil maken?
Intrinsieke motivatie heeft ook een sociale kant, benadrukt hij. Je oefent je in wat je wilt, door ervaringen en interacties met anderen. Daar hoort ook het zoeken naar je rol bij.''
Joep benadrukt het belang van zelfdiscipline, gekoppeld aan die motivatie. Als je weet wat je wilt, weet je waar je je in moet oefenen. De rol van opvoeders daarbij is jongeren helpen vertragen. Wat wil je, waarom wil je dat? Tot slot moet eenieder leren omgaan met onmacht, tegenslag en verdriet in het leven. Kunnen we jongeren laten zien dat mislukken niet het einde van het leven is?
Morele horizon
Begeleide zelfvorming, zoals Joep dat noemt, gaat over luisteren, goede gesprekken voeren en het geven van erkenning. Daar is tijd voor nodig en het afbakenen van speelruimte voor jongeren, los van prestatiedruk en commerciële invloeden. Het vraagt van de school ook een symbolisch verhaal, zegt hij, iets waarin jongeren zich kunnen herkennen en waarin ze geloven. Wat is het grote verhaal als er geen gedeeld geloof of richting meer is, zoals Hans Boutellier het op zijn NIVOZ-onderwijsavond ook aan de orde stelde? Waartoe voeden we dan op? Joep schetst een morele horizon, waarin we streven naar een combinatie van autonomie en verantwoordelijkheid.
Tegelijkertijd opent zich hier een spanningsveld waar Joep toch aan voorbij lijkt te gaan. Want er zijn grote persoonlijke en culturele verschillen in het relatieve belang dat men aan autonomie en verantwoordelijkheid hecht, en wat men als volwassenheid beschouwt. Dus wanneer ben je dan iemand? Het is ook nooit af, maar een open vraag, stelt Joep. Dat geeft weer wat lucht. Want bij het lezen van het boek overviel mij ook wel eens een zwaar gevoel: hoe kun je ooit voldoen aan dat ideaalbeeld van de volwassen mens?
Bij het lezen van het boek overviel mij ook wel eens een zwaar gevoel: hoe kun je ooit voldoen aan dat ideaalbeeld van de volwassen mens?''
Het panel over student voice, segregatie en levensbeschouwelijke tradities
Drie genodigde panelleden hebben een uitgebreide reactie met vragen voorbereid. Het lijkt haast een promotieplechtigheid: complimenten, plagerijtjes en diepgravende analyses worden vermengd en aan Joep de opdracht daar de concrete vraag uit te destilleren. Het is duidelijk een vorm waar hij bedreven in is.
Luc Stevens vraagt aandacht voor de stem van de leerling. Als je beoogt de eigen stem en eigenaarschap te laten ontwikkelen, zou je de leerling dan niet ook mee verantwoordelijk moeten maken voor het onderwijs? Zodat leerlingen zelf oordeelsvermogen ontwikkelen, ervaren dat er iets van hen verwacht wordt en zo gemotiveerd blijven?
Joep hecht zeker aan de eigen stem van jongeren, maar stelt ook dat eigenaarschap moet groeien. Door betekenisvolle gesprekken te voeren met jongeren en hen te inspireren, kunnen ze in toenemende mate een eigen rol nemen en voelen: ik ben aan zet. Hij is sceptisch over verantwoordelijkheid geven voor het onderwijs: kunnen ze dat wel? Jongeren zijn volgens hem zo gedreven door prestatiedruk en externe verleidingen, dat eerst de leraren doordrongen moeten raken van hun persoonsvormende taak.
Het vraagstuk dat Jan Terwel aan de orde wil stellen is dat van sociale ongelijkheid. Om jezelf te kunnen vormen, heb je allerlei hulpbronnen nodig, op financieel gebied, maar ook in de vorm van kennis, erkenning en hoop op een goede toekomst. Die bronnen zijn ongelijk verdeeld. Niet iedere jongere weet zich gezien en gehoord en jongeren worden al vroeg ingedeeld in toekomstbepalende vakjes. Kun je in zulk gesegregeerd onderwijs, waarin leerlinggroepen uit elkaar getrokken worden, dan eigenlijk wel aan persoonsvorming werken? Joep erkent dat het onderwijssysteem uitvallers creëert, maar stelt ook dat dit een maatschappelijk probleem is dat niet op zijn bordje ligt. Zolang we met dit systeem opgescheept zitten, is zijn ‘makkelijke antwoord’ dat je binnen alle onderwijstypes aan persoonsvorming moet en kan doen.
Niet iedere jongere weet zich gezien en gehoord en jongeren worden al vroeg ingedeeld in toekomstbepalende vakjes. Kun je in zulk gesegregeerd onderwijs, waarin leerlinggroepen uit elkaar getrokken worden, dan eigenlijk wel aan persoonsvorming werken?''
Tot slot komt Erik Renkema aan het woord: “theologie meets filosofie”. Hij maakt in zijn werk met scholen dankbaar gebruik van Joeps boek, wanneer hij aandacht vraagt voor de samenhang van burgerschap, persoonsvorming en levensbeschouwing. Hij citeert Joep: ‘Persoonsvorming zonder burgerschap is te veel naar binnen gericht en burgerschap zonder persoonsvorming is paternalisme en disciplinering.’ Amen, voegt hij met een knipoog toe.
Erik heeft vragen bij de stelling van Joep dat we op zoek moeten naar een post-traditioneel groot en geloofwaardig verhaal. Kunnen levensbeschouwelijke tradities daar niet ook een rol in spelen? Bijvoorbeeld door de bronnen die zij in zich dragen voor persoonsvorming? Het idee dat we niet meer geloven in de oude tradities herkent hij niet in de praktijk.
In Joeps optiek overspoelt de hoeveelheid Netflix de levensbeschouwelijkheid gigantisch. Toch ziet hij wel een rol voor tradities wanneer zij jongeren kunnen aanspreken met verhalen en voorbeeldfiguren. Met name waar het gaat om het leren omgaan met onmacht en het uithouden van ellende, hebben levensbeschouwelijke tradities een soort voortouw: zij leren ons de deugden van geloof, hoop en liefde.
Weerbarstige praktijken en mensen
De tijd is gevlogen, we naderen al een hora est. Daarom gaan we snel in groepjes uiteen, om te spreken over de vraag wat het verhaal van Joep betekent voor het onderwijs en welke mooie voorbeelden of belemmeringen men in de praktijk tegenkomt.
In de verschillende groepjes waar ik even langsloop, komt onder meer naar voren dat er spanning ervaren wordt in de omgang met ouders. Wat als vormende activiteiten of benaderingen botsen met wensen en verwachtingen van ouders, die andere ideeën hebben bij wat er nodig is om volwassen te worden? Heb je als school dan ook een rol om deze ouders te helpen zich te vormen?
Wat als vormende activiteiten of benaderingen botsen met wensen en verwachtingen van ouders, die andere ideeën hebben bij wat er nodig is om volwassen te worden? Heb je als school dan ook een rol om deze ouders te helpen zich te vormen?''
Terug in de zaal is de eerste vraag aan Joep ‘Hoe krijgen we het onderwijs weer in beweging?’ Joep ziet wel degelijk goede dingen gebeuren, maar erkent ook dat de praktijk weerbarstig is. Hij pleit voor meer van dit soort avonden, zodat mensen aan de hand van een denkkader samen kunnen zoeken. Hij wil laten zien welke invloeden er allemaal zijn in de samenleving en langs welke lijnen je handen en voeten aan vorming kunt geven. Ook doet hij een oproep aan schoolleiders om niet zo achter de cito-toets aan te rennen, maar verantwoordelijkheid af te leggen. ‘Wat zijn jullie eigenlijk aan het doen met die jonge mensen?’
Hoe je dan handen en voeten geeft aan vorming heeft Joep vanavond nog niet heel concreet gemaakt, en dat is wellicht ook niet mogelijk of wenselijk. Dat horen we terug in een vraag over het spanningsveld tussen ‘levenskunst’ en ‘competenties’. Maakt Joep met dat laatste woord en zijn ‘pedagogisch project’ de persoonsvorming niet toch te instrumenteel? ‘Dat is mijn eigen tragiek,’ erkent hij. Men vond zijn werk over levenskunst weliswaar inspirerend, maar ook wat vaag of spiritueel. Nu hij met de term competenties wat meer houvast wil bieden, krijgt hij de boemerang terug. Daarmee dreigt het weer een afvinklijstje te worden.
Gezag of paternalisme?
Tot slot komt de vraag naar gezag naar voren. Heeft Joep nu uitgedokterd hoe wij het in de onderwijspraktijk moeten gaan doen? En kunnen wij leerlingen vertellen wat ze zouden moeten doen of willen? Een bezoeker stelt dat het zou moeten draaien om de pedagogische ontmoeting in plaats van de pedagogische opdracht. Een ontmoeting waar je elke dag weer aan de leerling vraagt ‘hé, wie ben jij? en de leerling dat aan jou vraagt.
Joep erkent het spanningsveld rondom gezag. Je wilt als opvoeder een kind zover krijgen dat het denkt ‘ik ga dit wel of niet doen, maar niet omdat jij het zegt.’ Dat vereist een soort judoën: je wilt verleiden, maar je zal toch ook ergens grenzen moeten stellen. Joep stelt dat we zijn doorgeschoten in anti-paternalisme. Ergens moet je ook je gezag laten gelden om jongeren oriëntatie te bieden.
Joep stelt dat we zijn doorgeschoten in anti-paternalisme. Ergens moet je ook je gezag laten gelden om jongeren oriëntatie te bieden.''
De weerstand tegen paternalisme zit bij mij ook diep. Dat is ook waar het soms schuurt wanneer ik het werk van Joep lees. Ergens klinkt toch de man op leeftijd door die jongeren vertelt hoe ze zouden moeten leven. Terwijl hij hen vooral wil vertellen dat ze zélf moeten ontdekken hoe te leven. Maar wat nou als je precies daar geen zin in hebt? Mag dat? Komt dat dan omdat jouw intrinsieke motivatie door niemand wordt gestimuleerd? En moet je dan ‘gered’ worden?
Ik val waarschijnlijk in de categorie mensen die Joep met zijn titel expres probeerde te prikkelen. De mensen die denken: Iemand zijn, is dat weer een nieuw meritocratisch project, waarbij we allemaal betere mensen moeten worden? Anderen zullen de titel gelijk omarmd hebben, gokt hij, omdat ze zo graag iemand zijn.
De vraag die Joep ons mee wil geven resoneert wel: welk type gezag hebben we nodig als we niet paternalistisch willen zijn, maar wel kinderen willen helpen zichzelf toe te eigenen? Want waar het hem uiteindelijk om draait, is jongeren weerbaar maken en leren om ergens in de wereld een plek in te nemen, waarin ze verschil kunnen maken.
Amen, zou ik zeggen.
Leone de Voogd werkt sinds 2020 voor NIVOZ en is verbonden aan de pijler Onderzoek & Ontwikkeling.
Reacties
Marli
Kun je niet iemand zijn?
Marcel
Wat een mooie weergave van deze rijke bijeenkomst!