Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Drie auteurs en de taal van Biesta: ‘Hier zit de pedagogiek in, zo kun je het er over hebben met elkaar.’

6 oktober 2021

Rikie van Blijswijk schrijft over het symposium ‘Biesta in de praktijk’, tevens de titel van een NIVOZ-uitgave. In drie artikelen komt de middag – een pedagogisch rijke middag – voorbij. In het eerste deel is verslag gedaan van het interview dat moderator Jan Jaap Hubeek had met de drie auteurs, Bram EidhofMaartje Janssens en Jelle Ris. 'Door de schrijvers wordt een pedagogische taal gehanteerd waarmee we in de scholen verder kunnen,’ zegt Rikie. ‘Hier zit de pedagogiek in, dit zijn de voorbeelden, zo kun je het er over hebben met elkaar.’

In het boek ‘Biesta in de praktijk’ lees je over praktijk in primair en voortgezet onderwijs en in lerarenopleidingen. Wereldgericht onderwijs krijgt vorm vanuit wat Biesta de subjectificatiefunctie van onderwijs noemt en komt in het boek tot leven aan de hand van de begrippen onderbreken, vertragen en ondersteunen, in de relatie tussen pedagogiek en didactiek en via het thema praktische wijsheid.

De symposiummiddag op woensdag 29 september, waarin onderwijspedagogiek de hoofdrol speelde, was in drie delen vormgegeven en had in Bart van Rosmalen en Anouk Saleming een muzische bijdrage: Wat draagt de kunst bij? Is het een intermezzo of een pedagogisch moment?. De verslaglegging is in drieën gedeeld.

In dit eerste verslag laat Rikie van Blijswijk de drie auteurs aan het woord, die in januari 2020 met een duidelijke missie aan de klus begonnen. 'De teksten van Gert Biesta zijn geschreven in een rijke pedagogische taal en geven de essentie van het leraarschap weer. We zijn de uitdaging aangegaan om zijn werk wat dichter bij de praktijk te brengen.'

Bram, Maartje en Jelle verwoorden allereerst hun perspectief op het onderwijs. Bram Eidhof was wetenschapper en universitair docent en heeft vooral de behoefte relevant te zijn voor de praktijk. Dat doet hij nu met diverse projecten rondom burgerschapsonderwijs en via dit boek.
Maartje Jansens beweegt zich graag op het gebied van ethiek en onderwijs. Haar morele drijfveer is om de ethische vraag over de relatie tot de ander en het andere in de onderwijs, dat een vormende taak heeft, daar tot leven te laten komen en verder de wereld in te laten gaan.
Jelle Ris kwam via de kunst en het speciaal onderwijs bij de wetenschappelijke pedagogiek en Gert Biesta. Het speciaal onderwijs is in zijn ogen tamelijk leerdoelgericht en hij wil graag bijdragen om dat te verbeteren.

Dit boek moest er komen

Maartje vertelt waarom dit boek er moest komen. ‘Gert Biesta heeft een leerstoel bij stichting NIVOZ en heeft iets te vertellen over en aan het onderwijs dat niet eerder zo is geformuleerd. Het onderwijsveld ontvangt dat goed en tegelijkertijd wordt zijn werk als abstract ervaren. Leraren en opleiders willen er iets mee en voelen dat er iets in zit dat er  echt toe doet, maar weten nog niet goed hoe daar iets mee te doen.’

‘Onze voormalige wetenschappelijke directeur Rob Martens opperde om een (werk) boek te maken om het werk van Biesta meer toegankelijk te maken, zodat het de doorwerking naar de praktijk kan vinden. De teksten van Gert Biesta zijn geschreven in een rijke pedagogische taal en geven de essentie van het leraarschap weer. We zijn de uitdaging aangegaan om zijn werk dichter bij de praktijk te brengen.’

Jelle vertelt over de inhoud van het boek dat is opgebouwd rond de zorgen van Gert Biesta. Vervolgens is er een heldere uiteenzetting over de drieslag kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Daarna volgt in duidelijke taal uitleg over dat laatste begrip. Tenslotte volgen praktijkvoorbeelden uit het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en de lerarenopleiding.

Focus op onderbreken, vertragen en ondersteunen

Rond het keuzeproces wat wel of niet in het boek moet komen zijn meerdere ideeën voorafgegaan, zoals de keuze om te starten met de praktijk of met de theorie. Vooral Jelle heeft daarvoor vele schema’s gemaakt, aldus Bram. Het is een echt een kunst om tot goede keuzes te komen, waarbij de auteurs profijt hebben gehad van de proeflezers en alle mensen die meedachten. Bram heeft veel geleerd over hoe het beste de wetenschap en daarmee de abstractie naar de praktijk van alledag kan worden gebracht. ”Allereerst moet je tot een kern komen en die moet je uitvoerbaar en hanteerbaar maken zonder het basisidee en diens complexiteit te verliezen. Af en toe voelt het als een brug bouwen, terwijl je er tegelijkertijd overheen gaat. Mijn eerste gesprek vond plaats op Rotterdam Zuid op het Hugo de Groot en dat was echt spannend. Met z’n drieën was alles voorbereid, maar daar vindt de ontmoeting plaats en dan is het toch ook samen zoeken naar waar we het eigenlijk over hebben. En als we dat concreet proberen te maken, is het de vraag of we dan nog wel de oorspronkelijke gedachte hebben. Echt uitdagend om dat te doen.’

Maartje vult aan dat na de literatuurstudie een gesprek is ontstaan over de thema’s en begrippen die het dichtst bij de handelingspraktijk van de leraar komen. De focus is komen te liggen op onderbreken, vertragen en ondersteunen en de praktische wijsheid. Dat is de belangrijkste afweging geworden.

Samenwerking vanuit respect

Terwijl het boek in het najaar en voorjaar langzaam vorm en inhoud kreeg, keek Gert Biesta – zij het vanuit de verte - mee. Ook voor hem was het een leerproces, geeft Bram aan, waarin een brug werd geslagen en van praktijk naar theorie werd gelopen en weer terug. ‘Gert is als geen ander bereid om daarin mee te denken en ook zelf de hand te reiken of een ander voorbeeld te geven dat beter past. Met veel wederzijds respect voor ieders werk.’

Jelle herinnert zich de uitvoerige schriftelijke feedback van zes getypte A4 velletjes papier op de vraag van het schrijvende trio of ze op de goede weg waren.

Breken met zelfgerichte tendensen

Het is de drijfveer van stichting NIVOZ en van Maartje persoonlijk om van betekenis te zijn voor de praktijk. ‘NIVOZ is enerzijds een instituut dat wetenschappelijk en grondig te werk gaat, maar dat heeft voor mij persoonlijk weinig zin als het niet daar komt waar het moet zijn. Het is fijn om daaraan een klein stukje te hebben bijgedragen. De thematiek van de verhouding tot “de ander” en “het andere” mis ik in het onderwijsgesprek, juist ook door zelf-gerichte tendensen als talentontwikkeling en zelfontplooiing. Dit boek breekt daarmee en staat daar haaks op. Dat doen we door de vraag te stellen: Is dat wat ik wens ook wenselijk? en dat telkens te relateren aan de wereld. Dat het gelukt is om daar chocola van te maken, maakt mij blij. Het is fijn om te zien dat het boek nu al daar is gekomen waar het moet zijn. In de praktijk.’

De inspiratie van Biesta en jouw eigen praktijk

Bram hoopt dat het boek en de Biesta-taal van betekenis kan zijn voor de leraren die zich pedagogisch verder willen ontwikkelen. Dat de drieslag (kwalificatie, socialisatie en subjectificatie) tot leven kan komen. Maar hij waarschuwt ook. “Iedereen moet zelf nadenken over wat goed is voor zijn leerlingen. Iemand die het gedachtengoed van Biesta inspirerend én abstract vindt, kan in dit boek een vergezicht of een startpunt herkennen. Misschien kon je het als leraar nog niet aan je eigen praktijk relateren. De praktijkvoorbeelden in het boek laten zien hoe je dat zou kunnen doen. Ik denk dat het boek een aantal wegen schetst hoe daar te komen en concreet maakt wat leraren zelf intuïtief voelen en waar ze in geloven.’

Over subjectivering en onderbreking

Jelle krijgt een lastige vraag van de dagvoorzitter. ‘Jelle, kun jij in een paar woorden vertellen wat subjectivering eigenlijk is en heb je er een voorbeeld bij?’ Hij antwoordt, maar schrijft de volgende dag deze column over dat moment,. Boeiend om te lezen en ook om nooit meer te vergeten wat subjectivering is.

Een ander voorbeeld komt van basisschool de Archipel met een OntwikkelingsGerichtOnderwijs (OGO) concept. Op deze school wordt met sociaal gerichte praktijken gewerkt, waarin de echte wereld centraal staat. In de fietswerkplaats leren de kinderen het fietsenmakervak én ze leren lezen en schrijven. Ze krijgen te maken met weerstand en krijgen de kans om te verschijnen. Er is een jongetje dat nog niet zo weerbaar is. In de werkplaats loopt hij tegen nogal wat dingen aan. Maartje wordt geraakt door dit voorbeeld, want zo zegt zij. ‘Hij wordt daar iemand. Het gaat hier niet om zelfontwikkeling of talentontwikkeling maar juist in die ontmoeting met materialen en zijn klasgenoten kan hij verschijnen. De leraar geeft hier ruimte aan subjectivering en doet iets in die onderbreking.’

Brams favoriete voorbeeld gaat over weerstanden en botsingen, omdat leren nooit zonder schuringen verloopt. Het is een illusie dat je alles op een soepele manier kunt. ‘Op Windesheim lopen studenten van de lerarenopleiding stage op verschillende basisscholen, soms met een bepaalde en soms zonder signatuur. Dat is het goede moment om studenten met verschillende religies bij elkaar te brengen en te laten nadenken wat voor ieder van hen goed onderwijs is,’ aldus Bram.

Het tegenovergestelde is ook mooi, zoals op OSG Hugo de Groot gebeurde. ‘Een leerling die zich outsider voelt en weerstand in de wereld ervaart, wordt ondersteund door kennis te maken met denkers die soortgelijke ideeën hebben. Die persoonlijke aandacht daarin, hoe moeilijk dat ook is om te organiseren in het huidige onderwijs, kan wel levenslang impact hebben op iemand.’ 

De vraag is waar de kracht van het onderbreken in onderwijs in zit?

‘Onderbrekingen zijn momenten waar de leraar ruimte of omstandigheden voor kan creëren, zodat het kan gebeuren. Maar dat is voor iedere persoon verschillend. Het moment dat je van je à propos raakt, je iets van een andere kant gaat bekijken, je ervaart “hey, hier heb ik iets te doen”, is een moment van onderbreking voor jou,’ antwoordt Jelle. Hij vervolgt: ‘Het onderwijs heeft een onderbrekende kwaliteit. Dat is een fijne manier om over te spreken, omdat het altijd op verschillende intensiteiten kan gebeuren.’

Over vertragen en ondersteunen

Hoe verhouden de drie handelingsperspectieven onderbreken, vertragen en ondersteunen zich tot elkaar?

‘Het is niet gek dat deze samenkomen in één moment,’ begint Maartje. 'Een subjectiverend moment kan tegelijk onderbrekend en vertragend zijn. Gert Biesta haalt een voorbeeld aan uit een van de boeken van Janusz Korczak. Een kind heeft iets gedaan en wordt door hem even apart genomen. Dat is een onderbreking, want hij onderbreekt de activiteit van het kind. Vervolgens vertraagt hij het proces door het kind te vragen een brief te schrijven over waar hij nu eigenlijk mee bezig was of wat hem dwars zat. Daar laat hij het kind letterlijk even mee zijn. Op dat moment laat Korczak de tijd even stil staan, in elk geval vertragen. Voorbeelden daarvan zijn we ook in de praktijk tegengekomen, die bij ons de vraag opriep: Is dit nou onderbreken, vertragen of heeft het met beide te maken? Het heldere onderscheid dat we in het begin maakten bleek in de praktijk toch niet zó onderscheidend te zijn,’ merkt Maartje op.

The making of

Met z’n drieën een boek schrijven vraagt veel van ieder. De een wil de deadline halen, de ander heeft meer ambities. De een is beter onderlegd in het werk van Gert Biesta dan de ander, die op zijn beurt ook meer vragen heeft. 'Je blijft voortdurend in gesprek, elkaar horen en bevragen,’ vertel Bram. ‘Ook de ideeën van Gert hebben we bevraagd, b.v. of subjectiveren ook niet iets socialiserends heeft. Of heb je ooit één van die handelingsperspectieven in isolatie, want in de praktijk hoor ik leraren impliciet of expliciet alledrie tegelijk doen.’

Vragen aan de scholen die meegewerkt hebben

De drie auteurs zijn nieuwsgierig naar hoe de scholen terugkijken op hun medewerking. Jelle is benieuwd wat je ervaart als drie onderzoekers bij je op school op bezoek komen en jouw praktijk gaan bekijken vanuit een Biesta-bril. Is dat interessant of irritant?

Maartje heeft vooral enthousiaste ontmoetingen ervaren. De gekozen scholen waren al vertrouwd met het gedachtengoed van Biesta, want “je moet elkaar wel enigszins verstaan.’ Haar vragen zouden waarschijnlijk nu anders zijn, want ‘we voerden het gesprek in oktober, november vorig jaar. We waren eigenlijk zelf ook aan het zoeken en er nog mee aan het werk. Eigenlijk zou ik willen dat we nu – ruim een half jaar verder – elkaar nog eens opzochten. Ik ben benieuwd wat er is beklijfd. Heeft het echt die doorwerking in de praktijk gekregen  waar wij en jullie op hoopten?’

Bram vraagt zich op zijn beurt af of het boek en het werk ook bij Gert Biesta voor een verandering heeft gezorgd, in theorievorming? ‘Want ‘het moet beide kanten op. Van praktijk naar theorie en van theorie naar praktijk.’

In deel 2 wordt van de lezing van Gert Biesta verslag gedaan. In de laatste aflevering (deel 3) komen de scholen en leraren aan het woord die op het symposium over hun praktijk en ontwikkeling zijn bevraagd. Wat heeft de samenwerking rondom het boek, het bezoek van de auteurs, gedaan met henzelf, in de school, met hun praktijk?

Meer over Biesta in de praktijk

www.biesta-in-de-praktijk.nl

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief