Naar een nieuwe legitimering van onderwijs: 'Waar ben jij goed in en hoe maakt dat jou een betere leerkracht?'
11 februari 2018
'We zijn op en buiten school heel druk om onze kinderen omhoog te stuwen op de maatschappelijk ladder, maar straks kom je boven en blijkt de trap tegen de verkeerde muur aan te staan. En dan?' Volgens pedagoge Jasja van den Brink staan we in ons onderwijs voor nieuwe uitdagingen, nu het in de nabije toekomst steeds minder zal gaan om ‘Wat’ je wilt worden, en steeds meer om ‘Hoe’ en/of ‘Wie’ je wilt zijn. Dit vraagt van leerkrachten en scholen een bezinning op hun eigen kwaliteiten en hun eigen bijdrage aan deze wereld. Dit vraagt om een beweging van binnen naar buiten, om het wakker maken van dat stille inzicht dat vooraf gaat aan beweging. Waar ben jij goed in en hoe maakt dat jou een betere leerkracht? Haar blog.
Het is een vaak gestelde vraag aan kinderen: Wat wil je later worden? Ik doe er zelf ook graag aan mee. De laatste antwoorden waren dierenarts (dochter van 10), en van mijn twee zoontjes (6 en 8) caviafokker. Op zich zie ik een mooie combinatie. Maar voor ons onderwijs doet deze vraag steeds minder ter zake; in wezen is het een achterhaalde vraag.
Ooit zag ik een interessante documentaire van Tegenlicht, getiteld: Het Werken van Morgen. Door verregaande automatisering, het inzetten van robots en computers dreigt straks bijna 50% van alle banen wereldwijd te verdwijnen. Vooral het verdwijnen van miljoenen goed betaalde beroepen in het middensegment, zoals accountants, winkeliers en laboranten roept vragen op over de legitimering van ons onderwijs.
Want, gevraagd naar het doel van het onderwijs komen er vaak mooie woorden bovendrijven: Het kind zo volledig mogelijk tot ontwikkeling laten komen, inspelen op de kwaliteiten van het kind en het kind opvoeden tot een volwaardige deelnemer aan onze maatschappij. Maar aangezien de eerstgenoemde zaken lastig meetbaar zijn, komt het er in de praktijk op neer dat de nadruk de afgelopen decennia steeds meer is komen te liggen op het opleiden van rendabele werknemers. Maar het leeuwendeel van die rendabele werknemers die we nu zo ijverig en consciëntieus aan het opleiden zijn, wordt straks vervangen door onvermoeibare, nooit zieke en voorspelbare computers. Anders gezegd: We zijn op en buiten school heel druk om onze kinderen omhoog te stuwen op de maatschappelijk ladder, maar straks kom je boven en blijkt de trap tegen de verkeerde muur aan te staan. En dan?
In de nabije toekomst gaat het steeds minder om ‘Wat’ je wilt worden, en steeds meer om ‘Hoe’ en/of ‘Wie’ je wilt zijn. We mogen op zoek naar een nieuwe definitie van onszelf, een definitie die los staat van het werk dat we doen. Je baan leek een onlosmakelijk deel van je identiteit te zijn en we waren generaties lang gewend ons ermee te identificeren. Zelfs de achternaam verwees er bij veel mensen naar. Ik ben bakker, ik ben arts, ik ben meester.
Wat ben jij nog als je baan wegvalt? Hoe definieer je je identiteit dan? Hoe geef je je leven een ‘zin’volle invulling?
Hoe de invulling ook vorm krijgt, het zal in ieder geval geen levenslange baan met garanties van wieg tot graf meer zijn. Misschien heb je wel vier banen tegelijk en verandert de invulling daarvan elk jaar. Levenslang leren in optima forma. Zo verschuift het accent van ‘Wat’ naar ‘Wie’ en ‘Hoe’. Je (toekomstige) baan of titel is niet meer het ijkpunt, jíj bent het ijkpunt.
Als opleiden richting ‘Wat’ je wilt worden niet meer legitiem is, hoe gaan we die verschuiving naar ‘Wie’ en ‘Hoe’ dan vorm geven? Dat is de nieuwe uitdaging waar ons onderwijs voor staat. Wie ben jij, welke kwaliteiten heb jij, en hoe kun je die in zetten om de wereld een mooiere en betere plaats te maken. Wat is jouw unieke bijdrage? Dát begeleiden als leerkracht vraagt andere vaardigheden dan het volgen van een vaststaand curriculum. De enige manier om dit vorm te geven, is mijns inziens om dit voor te leven. Kinderen doen wat jij doet, niet wat jij zegt.
Dit vraagt van leerkrachten en scholen een bezinning op hun eigen kwaliteiten en hun eigen bijdrage aan deze wereld. Dit vraagt om een beweging van binnen naar buiten. Het gaat om het wakker maken van dat stille inzicht dat vooraf gaat aan beweging. Waar ben jij goed in en hoe maakt dat jou een betere leerkracht? Zodat als kinderen later zelf deel uitmaken van de maatschappij en deze mede vorm geven, hun identiteit niet wordt bepaald door het beroep dat ze hebben, maar door hoe ze hun kwaliteiten zo optimaal mogelijk in kunnen zetten om deze wereld een betere plaats te maken.
Van ons als volwassenen vraagt dit om ruimte te maken. Ruimte voor de unieke kwaliteiten van kinderen en voor de bijdrage die zij kunnen leveren aan deze wereld. Ruimte, ook in onszelf, om buiten de kaders te treden waarmee wij opgegroeid zijn. Ruimte in het curriculum, wat met het oog op de verdergaande automatisering zeer kritisch onder de loep genomen mag worden. En met ruimte maken bedoel ik hier overigens ook écht ruimte maken, niet schuiven en er nog een onderwerp tussenvoegen. Keuzes maken en verantwoordelijkheid hiervoor nemen.
Het vormgeven van deze nieuwe vorm van onderwijs mag op zijn zachts gezegd een uitdaging genoemd worden. Dit gaat niet om een nieuwe manier van ‘doen’, maar een
nieuwe manier van ‘zijn’. Een curriculum kan de breedte en diepte van deze nieuwe onderwijsvorm niet vangen. Controle is daardoor niet mogelijk. Wat het van ons vraagt is in ieder geval verantwoordelijkheid, legitimering van ons handelen zonder naar autoriteiten te verwijzen of ons erachter te verschuilen. Met soms als enige argumentatie ’Het voelde zo’. Een nieuwe vorm van volwassenheid. Met wie jij bent en hoe jij doet wat jij doet als enige legitimering.
Jasja van den Brink is pedagoog, onderwijstrainer en –coach en moeder van drie kinderen in de basisschoolleeftijd. Meer op de website van Raafels.
Reacties