Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De pedagogische oefenruimte: een plek waar niet het algoritme bepaalt wat telt, maar waar aandacht, nabijheid en twijfel ruimte krijgen

11 juni 2025

"AI mag ons ondersteunen, uitdagen, prikkelen – maar het mag nooit het kompas worden dat voor ons bepaalt wat goed onderwijs is. Dat kompas dragen we zelf. In ons denken, in ons voelen, in onze aandacht. Dáár ligt het appel." Als inleiding op de onderwijsavond door Hans Schnitzler, deed NIVOZ-directeur Jan Jaap Hubeek een krachtig appel op onze pedagogische sensitiviteit, met een verhaal dat van de uitvinding van het schrift via de vernieling van weefgetouwen leidt naar de vraag: Zien we technologie als middel tot ontmoeting, of reduceren we de mens tot gebruiker van een systeem?

Afgelopen oktober ging ik met de trein op weg daar Schotland. In de trein las ik het boek Wij nihilisten van Hans Schnitzler. Ik moet eerlijk zeggen: ik was nog niet in staat het boek meteen echt goed te begrijpen. Zijn woorden dwaalden door mijn hoofd, zinnen over technologie, transhumanisme, de drang naar optimalisatie.

En toen, bijna op hetzelfde moment, las ik in de Engelse gratis Metro krant een huiveringwekkend artikel: een jongen van 19, vervreemd van de werkelijkheid, verloor zichzelf in een wereld van videogames en vermoordde zijn moeder en zussen. In de trein verloor ík even mijn menselijkheid voor een moment. Niet omdat ik de daad van deze jongen begreep – maar het was alsof de menselijke oriëntatie wegviel, zoals Hans beschreef. Alsof we op drift raken, zonder innerlijk kompas. Wat gebeurt er als de dwang van techniek het overneemt, als de menselijkheid geen uitgangspunt meer is, maar een voetnoot?

Ik schreef er iets over op LinkedIn. Ik verbond het boek aan het nieuwsbericht. Eén reactie volgde. Van Hans zelf:

"Lekker optimistisch JJ"

Hans had hier een punt: uit zijn boek Wij Nihilisten haalde ik een pessimistisch mensbeeld, hel en verdoemenis. Ik besloot mij te verdiepen, en daar neem ik jullie nu kort in mee. Want er staat door technologie iets op het spel in ons menszijn. Dat is niet nieuw, dat was er altijd al, en dat zal ook zo zijn in de toekomst. En ik denk dat we net als Hans daar optimistisch naar kunnen kijken.

Egypte
Lang geleden, in het oude Egypte, kreeg koning Thamus bezoek van de god Theuth, de uitvinder van het schrift. Vol trots toonde Theuth zijn  revolutionaire creatie: tekens die gedachten konden vastleggen voor de eeuwigheid. Theuth prees zijn uitvinding enthousiast aan als een wondermiddel voor het menselijke geheugen, een onuitputtelijke bron van wijsheid die kennis voor altijd zou bewaren.

Maar koning Thamus schudde bedachtzaam zijn hoofd. ‘Als mensen zich volledig verlaten op deze geschreven tekens,’ waarschuwde hij, ‘zullen ze vergeten hun eigen geest te trainen en hun geheugen te koesteren. Door alles op te schrijven in plaats van in hun hart te bewaren, zullen ze weliswaar toegang hebben tot veel informatie, maar ze lijken slechts wijs van buitenaf – van binnen missen ze het diepe begrip dat alleen komt door zelf na te denken en te onthouden.’

Met welke vooruitgang helpt technologie ons – en wat staat daarbij op het spel?

Deze mythe, opgetekend door Plato, stelt een fundamentele vraag die tot op de dag van vandaag resoneert: met welke vooruitgang helpt technologie ons – en wat staat daarbij op het spel?

Iedere technologische sprong brengt immers niet alleen nieuwe mogelijkheden, maar ook verschuivingen in ons mens-zijn, in hoe we leren, samenleven en opvoeden.

De Verlichting
Een belangrijk kantelpunt in het menselijk denken van toekomstige generaties kwam tijdens de Verlichting. In de zeventiende eeuw verschoof het denken van goddelijke orde naar menselijke rede. René Descartes formuleerde met “Ik denk dus ik ben” een nieuw mensbeeld: de mens als autonoom en rationeel denkend wezen. Het lichaam werd een machine, het denken een systeem van logica. Deze rationalisering – waarin alles meetbaar en controleerbaar moest zijn – leeft nog altijd voort in de algoritmen van AI. Wat Descartes zag als bevrijding, groeit nu uit tot een technologie die menselijke processen probeert na te bootsen én te optimaliseren – maar daarmee ook het risico loopt het ongrijpbare, het relationele en het morele uit te wissen.

Verlies van vakmanschap
Ook begin 19e eeuw werd die vraag gesteld – door de Luddieten. Luddieten waren textielwerkers, vakmensen. In de tijd van de industriële revolutie veranderde niet alleen de productie, maar ook hele sociale structuren veranderden. Met de opkomst van de industriële revolutie – de machinehallen, de lopende band – werd ook het onderwijs ingericht naar industriële logica: rijen leerlingen, vaste lestijden, gestandaardiseerde toetsen, het gemiddelde kind. Het klaslokaal werd een fabriek – efficiënt, meetbaar en voorspelbaar. De Luddieten verzetten zich niet hiertegen, ze verzetten zich tegen de ontwrichting van hun leefwereld – het verlies van vakmanschap, trots en gemeenschapszin.

Wat betekent het om mens te zijn in een wereld die door techniek wordt geherstructureerd?

De Luddieten trokken ’s nachts naar fabrieken om weefgetouwen te vernielen – niet uit blinde woede, maar als collectief verzet tegen een systeem dat hun bestaanszekerheid en waardigheid ondermijnde. Hun verzet stelde in wezen pedagogische vragen: wat betekent het om mens te zijn in een wereld die door techniek wordt geherstructureerd? Vandaag daagt AI ons uit op school: zijn we bereid volledig mee te bewegen met technologische mogelijkheden, of staan wij ook stil te bij wat wezenlijk is en durven wij daarbij dappere keuzes te maken? In de metafoor van de Luddieten: slopen wij de datacentra of maken wij keuzes die bij onze menselijke waarden passen?

Vandaag zien we echo’s van dit rationeel-mechanische denken in de manier waarop AI en datasystemen ons gedrag coördineren en sturen. Niet alleen vragen we wat AI kán, maar ook welk mensbeeld daarin wordt weerspiegeld: zijn wij rekeneenheden in een groter systeem? Of unieke wezens met ruimte voor twijfel, betekenis en ontmoeting? Wat betekenen rationalisering en standaardisering wanneer ze worden toegepast op de meest menselijke processen: opvoeden en leren? En hoe houden we dan zicht op dat wat niet meetbaar is – maar wel wezenlijk?

Menselijke waarden
Vandaag worden we opnieuw met die vraag geconfronteerd. Kunstmatige intelligentie belooft ons gemak, snelheid en maatwerk. AI kan werk efficiënter maken, administratieve tijd besparen, lessen voorbereiden, proeftoetsen genereren, huiswerk nakijken. Maar onder deze beloftes ligt een pedagogische vraag: wat doet deze technologie met onze manier van kijken, van leren, van mens-zijn? Wat betekent het voor het kind in de klas, de groep leerlingen met elkaar, en de leraar die dagelijks met hen werkt? En bovenal: welke menselijke waarden geven ons richting in een tijd van digitale verleiding?

Momenteel is AI in essentie niet meer dan een waarschijnlijkheidstool: het voorspelt het volgende woord, het meest waarschijnlijke antwoord, op basis van de data waarmee het gevoed is. Het heeft geen begrip, geen bedoeling, geen geweten. Het is geen denker, maar een spiegel van ons verleden — een optelsom van keuzes, patronen en voorkeuren die ooit zijn vastgelegd. En precies daarom moeten wij ons afvragen: welk verleden laten we daarin resoneren? En welke toekomst willen we daarmee vormgeven?

We leven misschien wel op een kantelpunt. Als we naar de toekomst kijken, is het uiteraard ongewis hoe het zal verlopen. Toekomstdenkers als Ray Kurzweil voorspellen de singulariteit: een moment waarop AI zichzelf overstijgt en ons menselijk denken overneemt. Denken wordt AI, het handelen wordt overgenomen door robotica. Yuval Noah Harari spreekt, net als Hans, over een tijdperk van transhumanisme, waarin de mens zichzelf wil upgraden, optimaliseren – misschien zelfs overstijgen.

Terug naar het nu!

Vandaag staan wij voor de vraag hoe wij omgaan met de snelle ontwikkelingen van technologie en hoe wij ons daartoe verhouden. In onze klaslokalen komt kunstmatige intelligentie niet met hamers of weefgetouwen, maar met algoritmen die leerlingen volgen, voorspellen en beoordelen. Efficiënt, snel, indrukwekkend — maar ook blind voor wat elke leraar herkent: de unieke mens achter de cijfers.

In één van mijn podcasts vertelt een docent dat beeldend: een kind dat een tekst leest en vervolgens niet reageert op een vraag over die tekst. De generatieve onderwijsmethode rekent het dus fout. De docent ontdekt vervolgens het onderliggende probleem: het kind kreeg de vraag ‘Wat heb je geleerd van deze tekst?’  Maar het kind wist alles al, dus klikt op niets... dit niets doen wordt door het systeem als fout beoordeeld.

Zien we technologie als middel tot ontmoeting, of reduceren we de mens tot gebruiker van een systeem?

Pedagogische oordeelsvorming
En precies daar – in de spanning tussen mens en systeem – ligt onze opdracht. Want snelle technologie, sociale media en AI confronteren ons met fundamentele vragen over onderwijs en opvoeding. Zien we technologie als middel tot ontmoeting, of reduceren we de mens tot gebruiker van een systeem? Blijven we ruimte maken voor vertraging, of laten we ons meeslepen door techn(olog)ische versnelling? Kiezen we voor optimalisatie en controle, of voor verwondering en het niet-weten? En richten we ons op individuele prestaties, of ook op het vormen van een gemeenschap? Het zijn deze tegenstellingen die ons dwingen tot pedagogische oordeelsvorming .

Zoals Hannah Arendt schreef: opvoeding is geen kwestie van efficiënt overdragen, maar van beschermen dat er iets nieuws kan verschijnen. Elk kind brengt iets radicaal nieuws met zich mee, en vraagt om volwassenen die dat durven verwelkomen. Of, zoals Loris Malaguzzi het zei: kinderen hebben honderd talen – het is aan ons om ruimte te maken waarin die 100 talen mogen klinken, ook als ze ons verrassen of ontregelen.

Technologie vraagt om afstemming. Niet omdat sociale media of AI nu al alles bepalen, maar omdat wij telkens opnieuw moeten bepalen: doen we nog wel wat we belangrijk vinden?

Pedagogische oefenruimte
Menswording, mens zijn, het oefenen van je stem, het luisteren naar de stem van een ander vraagt om een pedagogische oefenruimte: plekken waar niet het algoritme bepaalt wat telt, maar waar aandacht, nabijheid en twijfel ruimte krijgen. Want wat er op het spel staat, is niet alleen wat technologie kan – maar of wij bereid zijn onze menselijkheid te blijven oefenen, beschermen en doorgeven. En dat kan ook met behulp van technologie.

Daarom is de opdracht die voor ons ligt niet primair technisch, maar vooral pedagogisch. AI mag ons ondersteunen, uitdagen, prikkelen – maar het mag nooit het kompas worden dat voor ons bepaalt wat goed onderwijs is. Dat kompas dragen we zelf. In ons denken, in ons voelen, in onze aandacht. Dáár ligt het appel. Als wij studenten behandelen als robots, gaan ze robots gebruiken.

Vandaag legt Hans Schnitzler de vinger hierop. Hij houdt ons een spiegel voor – niet van technologie, maar van onszelf. Wat is de waarde van onderwijs? Wat vraagt vorming in vloeibare en digitale tijden?

Maar de belangrijkste vraag die ik jou wil meegeven tijdens het verhaal van Hans is: hoe verhoud jij je tot die technologische versnelling? En welke vragen roept dat bij jou op – vanuit jouw mensbeeld, jouw pedagogische opdracht, jouw intentie? Hoe ijk jij jouw pedagogische oordeel? En wat hebben wij daarin collectief in het onderwijs, in navolging van de Luddieten of de talen van Malaguzzi, dan te doen?

 

Reacties

3
Login of vul uw e-mailadres in.


Allan Varkevisser
1 dag en 0 uur geleden

Wat een goede oproep om naar nieuwe technologie te kijken en je niet alleen af te vragen wat het brengt, maar ook wat het wegneemt! Te vaak wordt kritisch kijken naar nieuwe technologieën weggezet als een hang naar het oude, als niet mee willen bewegen, of niet mee kunnen bewegen. Maar iedere nieuwe technologie verstoort het oude en brengt een nieuwe situatie. En die situatie moeten we steeds opnieuw waarderen en inschatten. Zonder blind geloof in de nieuwe technologie en zonder nostalgie naar het oude dat door het nieuwe wordt verdrongen (of gewist). Ik vind dat Jan Jaap een indrukwekkende poging doet om de invloed van Gen AI op de pedagogische situatie onder woorden te brengen. In de SF-serie 'Cold Lazarus' uit de jaren '90 is een beweging actief in de samenleving genaamd RON, Reality or Nothing. Zij worden gezien als terroristen, maar zien zichzelf als bevrijders. In de zin zoals de luddieten: zij vernietigen de nieuwe technologieën in naam van de menselijke vrijheid. Ik vrees dat we door ons naïeve gebruik van AI op de drempel staan van zo'n soort beweging: maken we ons als mensen onderdaan van disciplinerende technieken of gaan we technologie gebruiken om onze globale problemen op te lossen zoals oorlog, honger en ecologische vernietiging. Zie ook Het uur van de wolven van Giuliano da Empoli,

Login of vul uw e-mailadres in.



jan jaap hubeek
1 dag en 0 uur geleden

Dank Allan voor je reactie, en ik ga kijken! groet jan jaap

Login of vul uw e-mailadres in.


Anneke de Maat
1 dag en 1 uur geleden

Zoals koning Thamus al zei: het is belangrijk dat leerlingen zelf kritisch blijven nadenken en hun eigen hart en stem durven te laten spreken.

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief