'Wat ben je goed in teaching to the test'
1 april 2019
Teaching to the test heeft in het algemeen een negatieve connotatie. Dat is niet altijd terecht, vindt Amber Walraven. Door toetsen te gebruiken als een evaluatietool om je leerdoelen te bereiken, kan het wel degelijk nuttig zijn, legt ze uit in dit blog.
Ik mocht enige tijd geleden een presentatie houden over formatieve evaluatie, met de nadruk op leerdoelen en feedback. Ik stak deze presentatie in vanuit de vijf belangrijkste strategieën voor formatieve evaluatie, volgens Dylan Wiliam:
- Verduidelijken, delen en begrijpen van leerintenties en criteria voor succes
- Ontwikkelen van effectieve klassikale discussies, activiteiten en leertaken die leerresultaten zichtbaar maken
- Feedback geven die het leerproces ten goede komt
- Leerlingen activeren om te fungeren als educatieve bronnen van elkaar
- Leerlingen activeren als eigenaar van hun eigen leerproces
Leerdoelen, succescriteria en feedback
Het gaat bij formatieve evaluatie om het verzamelen van formele en informele informatie over het leerproces van leerlingen. Toetsen zijn dus meer dan proefwerken en examens. Er zijn verschillende vormen van toetsen nodig om complexiteit van leren op alle niveaus goed in kaart te kunnen brengen. Docenten en leerlingen geven en ontvangen continu feedback om het leren te verbeteren. Bij formatief toetsen gaat het om het gebruiken van de informatie uit de formele en informele toetsen om het onderwijsleerproces te verbeteren.
Ik legde in de presentatie de nadruk op de eerste strategie het vooraf bepalen en delen van de doelen en de succescriteria. Dat houdt in dat je (eventueel samen met leerlingen) verheldert en duidelijk maakt wat de doelen van een les/project/periode/semester/jaar zijn en hoe succes eruit ziet. Een leerling weet dan heel goed waar hij of zij aan moet voldoen. Het maakt het geven van feedback (mijn tweede punt in de presentatie) ook makkelijker: je kunt aangeven wat het doel is, waar de leerling nu staat, en wat de volgende stap is. De succescriteria zijn de aspecten die we kunnen gebruiken om te beoordelen of leeractiviteiten waar leerlingen aan deelnemen succesvol zijn. Het gaat hierbij om wat ze moeten leren, niet om wat ze doen (de activiteit). Zicht krijgen op het ‘eindproduct’ en op hoe succes eruit ziet. Je schept hierbij duidelijkheid voor de leerlingen, en ze zien hoe de werkvorm of activiteiten bijdragen aan het behalen van het doel. Dit voorkomt dat ze opgeven, of zichzelf bezighouden tot de bel gaat. Het zorgt er ook voor dat er bij een activiteit die je aanbiedt altijd voor iedereen iets te leren valt. Want stel, het leerdoel is een kringgesprek kunnen voeren. Na het voeren van een kringgesprek kan al snel het gevoel ontstaan dat een leerling dat kan (bij de docent en/of de leerling zelf). Wat leert een kind dan als hij/zij de volgende dag weer een kringgesprek voert? Welke feedback zou je een leerling kunnen geven? Feedback die hem/haar echt verder helpt? Waarschijnlijk denkt een leerling: pffff, alweer een kringgesprek, goh, waarom moet ik dit doen, ik kan dit al, ik haak af…. En een docent zegt: goed gedaan, ga zo door! Niet echt informatief. Maar wat nu als we 3 succescriteria formuleren bij dit doel. Bijvoorbeeld: het doel is een kringgesprek kunnen voeren, en de succescriteria zijn: iets kunnen vertellen, een vraag kunnen stellen en kunnen luisteren. Dan zou kunnen blijken dat sommige leerlingen eigenlijk nooit een vraag stellen. Die leerlingen kunnen dan heel bewust bij een volgend kringgesprek oefenen met het stellen van de vraag. En als docent kan je de leerling daar ook toe aanzetten of feedback op geven.
Er werd me gevraagd of dat niet heel erg teaching to the test was, en of een leerling wel ruimte kreeg voor eigen accenten en creativiteit. Sloeg je het onderwijs op deze manier niet dood, en werd het geen afvinken van rijtjes criteria? Ik realiseerde me toen dat teaching to the test een negatieve connotatie heeft (ook heel terecht hoor!), en dat we die moeten ombuigen naar iets positiefs. In deze post zal ik mijn liefde voor teaching to the test verklaren.
De negatieve benadering van teaching to the test
Even terug naar het kringgesprek voeren en de succescriteria. Je bent dan (samen met de leerling) heel bewust aan het werk om de ‘toets'(het kunnen voeren van een kringgesprek) te halen. Teaching to the test dus, maar je gebruikt een brede definitie van toetsen, en de ‘toets’ dekt in dit geval het hele ‘curriculum’ en dient het curriculum.
Want volgens mij zit daarin (een bredere definitie van toetsen en toetsen die het curriculum dekken en dienen) de kern van de negatieve connotatie van teaching to the test. Als men teaching to the test zegt, dan betekent dat veelal het toewerken naar een gestandaardiseerde summatieve toets. Het zo erg toewerken naar een gestandaardiseerde summatieve toets, dat het enige dat in de lessen aan bod komt, ook de items van de toets zijn. En dat is een probleem. Want een gestandaardiseerde summatieve toets is over het algemeen een afspiegeling van het curriculum en nooit het hele curriculum. Als je je lessen dus toespitst op precies die selectie uit de toets, dan missen leerlingen een deel van de belangrijk gevonden (immers: in het curriculum) kennis en vaardigheden. Een voorbeeld hiervan: in de onderbouw moeten leerlingen ongeveer 500 (ik zeg maar wat hè!) Engelse woorden kennen. Een summatieve toets geeft ze 50 woorden uit die set van 500. Als een leerling dan 60 procent goed heeft, zou je kunnen concluderen dat die leerling 60 procent van de totale set kent. Tenminste, als de docent in de lessen aandacht besteedt aan de totale set die gerepresenteerd wordt door die 50 woorden in de toets. Maar, als een docent alleen aandacht besteedt aan die 50 woorden die in de toets komen (omdat hij weet welke dat zijn), dan krijgen de leerlingen dus alleen toegang tot die 50 woorden, en missen ze een groot deel van het curriculum. Dit is een probleem, en deze teaching to the test moeten we voorkomen en stoppen.
Dan de bredere definitie van toetsen. Is er iets mis met toetsen? Ik vind van niet. Onderwijs gaat ergens over. Er worden vaardigheden, kennis, attitudes ontwikkeld, er wordt gesocialiseerd, er wordt geleefd, etc. Je werkt ergens naar toe. We kunnen van mening verschillen over waar naar toe, en wie dat bepaalt, en of een leerling alles moet of mag kiezen, welk deel van welk curriculum, etc., maar hoe dan ook werk je niet doelloos. Dus is het goed om regelmatig te bepalen hoe ver je staat ten opzichte van je (eventueel zelfgekozen!) doel, en enige tijd later ook of je je doel al bereikt hebt. En dat doe je door een toets. Nu is het zo dat veel mensen een beperkt idee hebben van wat een toets is. Vaak wordt er dan gedacht aan een papieren overhoring, die je individueel maakt, zonder dat je hulpmiddelen mag gebruiken en aan het eind van een periode. Maar, een heel groot deel van wat we belangrijk vinden, kun je niet toetsen met een overhoring. Als je alleen maar onderwijst wat je kunt meten (en in dit geval ook nog eens alleen met een schriftelijke toets), dan zorgt teaching to the test voor een zeer eenzijdig curriculum.
De positieve benadering van teaching to the test
Ik wil daar tegenin brengen dat dat niet ligt aan het teaching to the test, maar aan de test. Wanneer je namelijk toetsen wat breder opvat (misschien helpt het als we evalueren gebruiken in plaats van toetsen), en ook het maken van een product, het geven van een presentatie, het voeren van een debat, wat dan ook, vat onder een toets dan is het juist heel zinvol om toe te werken naar die toets. Immers, je werkt ergens naar toe, en je wilt bepalen hoe ver je staat ten opzichte van je (eventueel zelfgekozen!) doel, en enige tijd later ook of je je doel al bereikt hebt.
Dus: teaching to the test door alleen te werken aan de beperkte set van kennis die getoetst wordt in de summatieve toets aan het eind van een periode (die dus het gehele curriculum van die periode moet representeren): geen goed idee. En teaching to the test als je als test alleen in formele schriftelijke toetsen kan denken: ook geen goed idee. De toets bepaalt in het geval van negatief teaching to the test wat er onderwezen wordt. Het curriculum dient in dat geval de toets (dank Dylan Wiliam en Dominique Sluijsmans voor deze woorden).
Maar de toets moet het curriculum dienen. Wat je wil bereiken, dat ‘toets’ je (summatief). Op de manier waaraan je kan zien dat het doel bereikt is. De ene keer is dat dus door een practicum, de andere keer vind je kennis van begrippen van belang en overhoor je die en weer een andere keer laat je leerlingen een mooie maatschappelijk betrokken actie opzetten. Welke toetsvorm ook: er is helderheid over de doelen en succescriteria en de regelmatige formatieve evaluaties geven de leerling en docent inzicht in waar de leerling staat op weg naar het summatieve doel, en wat de volgende stap is. Je zorgt er dan dus voor dat de volgende stap in het leerproces de leerling helpt het einddoel te bereiken. Het aanbod dat je daarna als docent doet, of de oefening die je als leerling besluit te doen, helpt dus heel gericht om de leerling uiteindelijk dat einddoel te laten halen. Teaching to the test: maar dan positief.
Betere summatieve doelen en formatieve evaluatie
Het summatieve doel kan groot of klein zijn. Je kunt werken met een summatief doel per les, hoofdstuk, blok, of jaar. De doelen waar het om draait, zijn geen doelen als ‘het halen van de vocabulaire toets’, of ‘oefening 8 maken’. Het gaat om doelen als ‘het kunnen tekenen van een grafiek’, of het ‘schrijven van een zakelijke e-mail’ of ‘het maken en uitgeven van een prentenboek’. Overigens kunnen dit dus ook doelen zijn die een leerling zelf stelt en waarbij een leerling eigen accenten legt of creatief kan zijn en een uitdaging opzoekt. Bij zowel kleine als grote summatieve doelen kun je succescriteria formuleren. Bij het vaststellen van de succescriteria kunnen leerlingen een rol hebben. Voor de een kan het bij het schrijven van een zakelijke e-mail meer gaan over het woordgebruik en is een succescriterium het gebruiken van formele taal, terwijl voor een ander (die misschien die formele taal al beheerst) een succescriterium het overtuigend presenteren van haar eigen programmeerbedrijf is. Voor beide leerlingen geldt een foutloze spelling.
Vervolgens is het de kunst om tot activiteiten te komen die informatie opleveren waarmee zowel de docent als leerling inzicht krijgen waar de leerling staat op weg naar het doel en wat de volgende stap is. Het is de docent die bepaalt welke informatie nodig is om dat inzicht te krijgen, en deze ontwerpt dus bewust een activiteit om de benodigde informatie te verzamelen. Deze activiteit kan formeel (een huiswerkopdracht die je controleert en van feedback voorziet bijvoorbeeld) of informeel (een paar korte vragen tijdens een klassengesprek waarbij je van iedereen een antwoord verzamelt) zijn. Afhankelijk van je summatieve toets en doel kan de formatieve activiteit gelijk zijn aan de summatieve toets (bijvoorbeeld bij het schrijven van een zakelijke e-mail), of juist verschillen van je summatieve toets (bijvoorbeeld bij het doel ‘het maken en uitgeven van een kinderboek’ kan een formatieve activiteit het vragen naar kenmerken van verhalen voor jonge kinderen zijn of het schrijven van een spannende openingsalinea). Dit vraagt van de docent veel kennis en overzicht over het vak, het curriculum, gewenste en verplichte landelijke summatieve toetsing, en de afspraken op school mbt doelen en toetsing. Ook wordt duidelijk dat formatieve evaluatie niet alleen een aangelegenheid is van een individuele docent maar van een school.
Wat ben je goed in teaching to the test!
De doelen en succescriteria, samen met de formatieve evaluatie zorgen voor zicht op wat er geleerd wordt. Het maakt het betekenisvoller (waar werk ik naartoe en welke stappen moet ik daarvoor zetten) en geeft de leerling een rol in zijn leerproces.
Het positief inzetten van teaching to the test betekent dus:
- Beseffen dat het woord ‘toets’ meer betekent dan een schriftelijk proefwerk of examen
- Beseffen dat er een verschil is tussen een summatieve ‘toets’ en een formatieve evaluatieactiviteit
- Beseffen dat de ‘toets’ het curriculum moet dienen, en dat het toewerken naar zo’n dienende ‘toets’ en je leerlingen helpen die ‘toets’ te halen, juist het doel is van onderwijs
- In staat zijn summatieve ‘toetsen’ te overzien in verschillende stappen en betekenisvolle activiteiten te ontwerpen die inzicht geven in de vorderingen van de leerlingen richting het doel
- In staat zijn samen met collega’s het curriculum op te bouwen rondom geschikte summatieve toetsen en formatieve evaluatie
In een volgende blogpost wil ik ingaan op de vragen die bij mij en de docenten opkwamen en inzichten die ik heb opgedaan. Voor deze post wil ik het laten bij een oproep tot het verspreiden van het positief inzetten van teaching to the test. Zodat we niet fronsend vragen ‘maar ben je dan niet aan teaching to the test aan het doen?’ maar elkaar een compliment geven en zeggen ‘wat ben je goed in teaching to the test’!
* Nu ik het artikel nog eens lees valt me op dat dit dus in 2004 al ging om vaardigheden tegenover kennis, en een ‘strijd’ tegen de leraar als coach in plaats van kennisoverdrager. Vooruitlopend op Paul Schnabels opmerking over kennis in een telefoontje, en dat je alles kan opzoeken schreef Vanheste in 2004: “Het resultaat hebben we onlangs weer eens kunnen zien toen bleek dat slechts een minderheid van de jongere generatie nog weet wat de Gouden Eeuw was. Ter verdediging voert men aan dat dit niet zo erg is, omdat jongeren op internet met zoekmachines als Google kunnen zoeken wie Johan de Witt en zijn kornuiten waren.”
Amber Walraven is universitair docent aan de Radboud Docenten Academie in Nijmegen.
Reacties