Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Verslag Onderwijsavond Eveline Crone: jongerenonderzoek leidt tot empowerment, maar dan moet hun input wel gehoord worden

19 juni 2024

De behoefte van jongeren om bij te kunnen dragen piekt als ze begin twintig zijn. Helaas ervaren jongeren juist in deze leeftijdsfase minder kansen om bij te dragen aan de problemen van deze tijd – een van de belangrijkste conclusies uit het recente werk van Eveline Crone dat ze presenteerde op de onderwijsavond. Ze ging op de avond in op de uitdagingen die de huidige jongerengeneratie heeft, wat zij belangrijk vinden en hoe zij graag gehoord willen worden.

Eveline Crone is bekend geworden als ‘hersenonderzoeker’ en heeft veel gedrag van tieners en pubers geduid vanuit die insteek. Nu richt haar onderzoek zich nadrukkelijker op de stem van de doelgroep en hun plek in de maatschappij. Haar onderzoekscentrum SYNC-lab (Society Youth Neuroscience Connected) verbindt jongeren, de maatschappij en de neurowetenschap. In haar lezing van vanavond laat ze zich zien als een sociale raswetenschapper: eindeloos geboeid door het onderzoek dat ze mag doen, maar net zo trots op waar de resultaten geland zijn en heel nieuwsgierig naar wat het publiek vanavond aan opmerkingen en vragen heeft.

Inleiding

De avond wordt ingeleid door Nivoz-collega (en oud-student van Eveline) Leone de Voogd:

Deze Loesje-kaart (zie foto, red.) kreeg ik als puber van mijn vader, vanavond voor het eerst hier in de zaal. Hij heeft een groot deel van zijn leven met en voor jongeren gewerkt, in jeugdhulp en onderwijs. Zijn fascinatie bleek toch erfelijk…

Wat is dat nu eigenlijk, puberen? ‘Het puberende brein’ is het boek waarmee Eveline Crone bekend werd bij het grote publiek.  Zij liet zien dat puberen niet zomaar wat dwarsliggen is, maar een periode waarin de hersenen een stormachtige ontwikkeling doormaken. Waardoor jongeren kwetsbaar zijn, en in de ogen van volwassenen lastig, maar vooral ook een ongekende exploratiedrift en creativiteit aan de dag leggen, hun vriendschappen verdiepen en hun plek in de wereld ontdekken.

Dat willen ze ‘zelluf doen’, of met hun vrienden, maar daar hebben ze wel volwassenen bij nodig. Pedagogische bondgenoten, zoals Femke Kaulingfreks dat in haar onderwijsavond noemde. Die achter hen staan in wat zij belangrijk vinden, die een vangnet vormen voor de ris’co’s die jongeren willen en moeten nemen om zich te ontwikkelen. Onderuit kunnen gaan, zonder direct afgerekend te worden, is een onderdeel van wat zij een pedagogiek van solidariteit noemde. Het vertrouwen in die speelruimte staat onder druk. 

Eveline onderzocht de afgelopen jaren het jongerenperspectief op zowel prestatiedruk als kansenongelijkheid. Opvallend is dat jongeren prestatiedruk geïnternaliseerd hebben en zorgelijker nog dat als zij te maken krijgen met kansenongelijkheid, ze vooral vinden dat ze dan maar nog harder moeten werken. Het lijkt een soort copingstrategie in een ongelijke maatschappij waar mensen in toenemende mate denken dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun succes, terwijl succes en falen voor een groot gedeelte bepaald worden door willekeur, zoals hoogleraar sociologie Thijs Bol vorige week in zijn oratie stelde.

Hoe kunnen we jongeren, ook wanneer zij ontmoedigd zijn, helpen de wereld met vertrouwen te verkennen? En durven we jongeren ook vertrouwen te geven? Ik noemde Femke Kaulingfreks al, die in maart met ons sprak over een pedagogiek van solidariteit. De laatste onderwijsavond stonden we met elkaar stil bij het werk van Beate Letschert en de vraag hoe je kunt bemoedigen. Eerder sprak Hans Boutellier over nieuwe waarden in een ontzuilde samenleving, Helma van der Hoorn over een bestuursstijl van radicaal vertrouwen en overgave, en Cok Bakker over de per definitie normatieve praktijk van onderwijsprofessionals.

De rode draad dit jaar was vertrouwen, een thema dat nog immer urgent is, en dat waarschijnlijk ook altijd zal blijven. Ik sprak vorige week iemand die vanavond niet wilde komen, omdat ze even de zinnen moest verzetten, gedesillusioneerd over het onderwijs, waar we steeds maar weer de ruimte en het vertrouwen moeten bevechten. Toch moeten we hoop houden.

Bij de opening van dit seizoen refereerde ik aan een van de definities van vertrouwen: ‘met zekerheid hopen’. Als je volledige zekerheid hebt, is vertrouwen overbodig. Vertrouwen is de bereidheid risico te lopen of je afhankelijk te maken.

Vanavond sluit Eveline Crone de reeks af. Ze is iemand die bemoedigt, om die term weer even terug te halen.

Dertien jaar geleden studeerde ik bij haar af. Zij was een mentor die dicht bij je stond, betrokken, enthousiast en ongeremd nieuwsgierig. Dat is ze nog steeds. Ze heeft een passie voor onderzoek, uit zich genuanceerd, maar werkt ook vanuit een persoonlijke geraaktheid: al die jongeren die ervaren dat kansen van anderen niet voor hen zijn weggelegd, dat moet toch anders kunnen? Met haar zoeklichtje gaat ze steeds weer op pad.

Ze hoopte mij te behouden voor de wetenschap, zei ze bij mijn afstuderen. Ik ben nog wat jaren in de universitaire wereld blijven hangen, maar worstelde ook met enige scepsis. Wat zegt’zo’n hersenscan nu precies, als jongeren zelf een heel andere beleving hebben? Hoe representatief zijn onderzoeksuitkomsten, als proefpersonen voornamelijk uit psychologiestudenten of leerlingen van stedelijke gymnasia bestaan? En waar blijft de context, waarin jongeren opgroeien?

Vergelijkbare vragen stelde Eveline zich ook. En ze heeft het niet bij vragen gelaten. De laatste jaren werkt ze vanuit de Erasmus Universiteit hard om verschillende onderzoeksmethoden bij elkaar te brengen en het jongerenperspectief een serieuze plek te geven. Wat willen zij weten, hoe beleven zij hun wereld? En wat is ‘hét jongerenperspectief’: over welke jongeren hebben we het dan en hoe horen we ieders stem?

Het is een andere manier van onderzoeken. Samenwerken en in een vroeg stadium ideeën delen, je kwetsbaar opstellen.

‘Wat maakt dat je iemand wordt die bijdraagt aan de samenleving?’ Dat is de vraag die Eveline nu bezighoudt. Ik heb ook altijd iemand willen worden die bijdraagt aan de samenleving. In vacatureteksten voor onderzoeksposities voelde ik vaak dan ook weerstand bij de eis: ‘Je hebt de ambitie om een topwetenschapper te worden.’

In een documentaire gaf Eveline aan dat zij intuïtief werkt en nooit weet wat ze over 10 jaar doet. Met of zonder die ambitie zou je haar inmiddels toch wel een topwetenschapper mogen noemen. Met alle beurzen die ze binnenhaalde heeft ze grote projecten op kunnen zetten, ze mocht vanuit verschillende wetenschappelijke raden invloed uitoefenen op de onderzoekswereld en heeft ook in de media een breed bereik.

En vanavond gaat ze met ons in gesprek over haar inzichten en ervaringen. Eveline, aan jou nu het woord.

Het woord is aan Eveline Crone

‘Natuurlijk kom ik hier voor jou spreken – en ook voor jullie natuurlijk’, haast Eveline Crone zich te zeggen als ze de microfoon pakt na onze inleider Leone de Voogd, haar vroegere masterstudent. ‘Ik ben helemaal zen als ik hier ben’, merkt ze ook nog op, duidend op de groene omgeving van landgoed de Horst waar we nu zijn.

Een – behoorlijk grote – vraag waar Crone zich mee bezighoudt is hoe je zo goed mogelijk kunt opgroeien tot een gelukkig mens in 2024. Er zijn nogal wat uitdagingen op de weg, zoals de gevolgen van de pandemie, zich uitend in gevoelens van spanning en depressieve stemmingen.Ook de klimaat- en sociale ongelijkheidscrises drukken zwaar op de jongeren van nu.

Als we kijken naar het stemgedrag van jongeren, dan is dat nu vrij conservatief – terwijl dat eerst altijd progressief was

Samengevat: best heftige thema’s en zaken waar jongeren nu mee te maken hebben. Heeft dat een invloed op waar ze behoefte aan hebben, welke waarden ze aanhangen? Als we kijken naar het stemgedrag van jongeren, dan is dat nu vrij conservatief – terwijl dat eerst altijd progressief was. De redenen waarom jongeren conservatieve waarden aanhangen, zijn anders dan in andere groepen. De zaal herkent het beeld: een docent beeldende vorming noemt dat sommige jongeren liever niet naar beelden van zangeres Beyoncé willen kijken omdat ze haar te bloot gekleed vinden. Een directeur herkent een ander waardenpatroon: een grote focus op geld verdienen, waarbij ondergeschikt is met wat. Een andere bezoeker vult aan: niet zozeer een focus op geld verdienen, als wel genoeg geld verdienen in weinig tijd om daarmee veel vrije tijd over te houden, dus een focus op vrijheid.

De reactie van Crone is een lach: dit is ook een reden waarom we wetenschappelijk onderzoek doen, de ervaringen lopen soms sterk uiteen en dan willen we die graag empirisch toetsen.

Generaties
In populaire media mag het graag gaan over generatieverschillen. Zijn jongeren die nu opgroeien echt anders dan eerdere generaties? Crone is van mening dat de kenmerken van de adolescentie heel vergelijkbaar zijn, maar de uiting ervan weer verschillend kan zijn in verschillende generaties.

Uit Amerikaans onderzoek blijken zes generaties grofweg onderscheiden te kunnen worden, die Crone voor het beeld even aanstipt:

  • Silent generation: geboren tussen 1928-1945
  • Boomer generatie: geboren tussen 1946-1964
  • Gen Z of generatie niks: geboren tussen 1965-1979
  • Millenials: geboren tussen 1980-1994
  • Gen Z: geboren tussen 1995-2012
  • Polar generatie: geboren tussen 2012-2029

Uit grootschalig onderzoek uit de Verenigde Staten onder leerlingen in de vijfde klas van het VO (ongeveer 18 jaar oud) blijkt dat jongeren die opgroeiden in de jaren negentig meer waarde hechtten aan het krijgen van modieuze kleding dan jongeren van nu. Als het gaat om kenmerken die jongeren belangrijk vinden in een baan, dan geeft de huidige generatie meer dan die ervoor aan dat ze het belangrijk vinden behulpzaam te kunnen zijn voor anderen en dat ze van waarde kunnen zijn voor de samenleving.

De huidige generatie geeft, meer dan die ervoor, aan dat ze het belangrijk vinden behulpzaam te kunnen zijn voor anderen en dat ze van waarde kunnen zijn voor de samenleving

Waarden van nu
Als het gaat over de Nederlandse jongeren - generatie Z – dan kenmerkt hun generatie dat ze opgegroeid zijn in een complexe wereld, met meer onzekerheid. Het blijkt uit onderzoek dat deze generatie:

  • Meer gericht is op anderen
  • Minder drugs en alcohol gebruikt
  • Vaker stressklachten ervaart

Het Sync-lab volgt gedurende langere tijd een groep van 1100 jongeren die opgroeien in de omgeving Rotterdam. Gevraagd naar wat zij belangrijk vinden wordt het meest genoemd: het klimaat, daarna ruimte voor diversiteit, persoonlijk welzijn, jezelf kunnen zijn en een gezonde leefstijl. Crone: ‘De uitdaging als je jong bent is om je eigen plek te vinden in deze hele complexe samenleving. Je moet dan soms navigeren tussen verschillende doelen, in meerdere contexten.’ Crone doelt op huidige of toekomstige doelen, doelen die belangrijk zijn voor jezelf of juist je familie, vrienden of je school of buurt.

‘Daarbij komt dat we denken dat de puberteit er is om je te triggeren de wereld in te gaan, dat uit te proberen.’ Ze vervolgt: ‘En dat pubers er dan achter komen dat ze niet zo onder de indruk zijn van wat er in de wereld gebeurt: Is dit het nou, de democratie?’ Het hoort bij de leeftijd om vraagtekens te stellen bij hoe de wereld in elkaar steekt.

Vertrouwen
Het SYNC-lab houdt zich ook bezig met het thema vertrouwen. Hun definitie: vertrouwen is de bereidheid om je kwetsbaar op te stellen voor de acties van een ander.

Om vertrouwen in verschillende groepen te onderzoeken, doet het SYNC-lab onder andere onderzoek naar hoe jongeren in verschillende situaties munten verdelen tussen zichzelf en anderen. Ook wordt er onderzoek gedaan naar hypothetische samenwerkingssituaties.

Het blijkt dat 9-jarigen vrij vrijgevig zijn, 12-jarigen iets minder en dat de 15- en 18-jarigen veel meer aan hun vrienden geven dan aan mensen die ze niet kennen of niet aardig vinden. In de leeftijd tussen 9 en 18 jaar ontstaat dat wat Crone het ‘in- en outgroup-denken’ noemt, het onderscheid tussen een vriend en de ander. Uit het onderzoek naar samenwerken blijkt dat er tussen 8-14 jaar een toename is van de mate van samenwerking, daarna wordt er meer samengewerkt met familie en veel minder met mensen die verder van je afstaan.

Als het gaat om het geven van (onderzoeks)munten aan een ander, blijkt dat verschillen tussen jongeren verklaard kunnen worden door de mate van perspectiefnemen: je kunnen verplaatsen in een ander verklaart of je wel of niet geeft aan een ander. Voor het geven aan vrienden maakt de mate van perspectiefname die iemand heeft niet uit.

Institutioneel vertrouwen
Ook het vertrouwen in instanties is onderzocht, onder andere gedurende de COVID-pandemie. Rechtbanken scoren het hoogst en social media het laagst als het gaat om de mate van vertrouwen die de onderzochte jongeren in ze hebben. Hoe langer de pandemie duurde, hoe meer het vertrouwen in de overheid omlaag ging. Dat betreft kleine, maar significante verschillen. In die periode bleek ook dat jongeren wel degelijk bereid waren (onderzoeks)munten te delen met een onbekende op het moment dat ze vonden dat iemand dat verdiende of nodig had (denk aan een dokter, of een patiënt met COVID).

Jongeren hebben in het algemeen meer vertrouwen in de overheid als de overheid dingen belangrijk vindt die zij zelf belangrijk vinden

Er zijn ook instituties die bedoeld zijn het goede voor je te doen, maar waarbij dat niet altijd zo voelt of uitwerkt (denk aan het toeslagenschandaal). Daarbij blijkt bijvoorbeeld dat jongeren die meer theoretisch zijn opgeleid meer vertrouwen hebben in de Raad van kinderbescherming, waar jongeren die op het mbo zitten meer vertrouwen hebben in de politie. Jongeren hebben in het algemeen meer vertrouwen in de overheid als de overheid dingen belangrijk vindt die zij zelf belangrijk vinden.

Nu richt Crone zich tot de zaal: herkennen ze deze onderzoeksuitkomsten? Een bezoeker is benieuwd wat er zou gebeuren als de onderzoeken zich niet zouden richten op het (ver)delen van materiele dingen (munten), maar immateriële dingen. Het is een onderzoeksrichting die Crone graag op zou gaan, maar onder andere vanwege de complexiteit daarvan is dat (nog) niet gebeurd.

Als de wereld snel verandert
Uit het onderzoek van Crone e.a. vallen twee interessante patronen van jongeren op: jongeren van 16-18 jaar hebben de meeste ondersteuning van hun vrienden, het piekt dan in de levensloop. Daarnaast piekt hun behoefte om bij te kunnen dragen als ze begin 20 zijn. Dat past aldus Crone in het patroon dat mensen rond die leeftijd de changemakers zijn: ze maken nieuwe reizen, nieuwe muziek, demonstreren. Helaas ervaren jongeren juist in deze leeftijdsfase minder kansen om bij te dragen aan de problemen van deze tijd.

Een PhD-student van Crone onderzocht wat jongeren zouden willen veranderen na de coronacrisis. In sessies tijdens de coronacrisis werd opgehaald wat jongeren vonden. Eén van hen vroeg zich af hoe jongeren impact kunnen hebben op de samenleving. Met dat idee werd een manifest gemaakt dat overhandigd werd aan minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook werd op basis van de input van de jongeren invloed uitgeoefend op het Outbreak Management Team in die periode. Deze stem van de jongeren kreeg een permanente plek in het platform YoungExperts, onderdeel van het SYNC-lab.

Dan even naar Crones lievelingsthema, de hersenen. Als gekeken wordt naar de hersengroei, hebben kinderen eerst veel hersencellen, dat piekt als je 4 of 5 jaar bent, daarna vindt er een snoeifase plaats waardoor je hersenen veel effectiever worden. En de verbindingen in de hersenen nemen toe. Dat doet ertoe, want er zijn specifieke hersengebieden die betrokken zijn bij vertrouwen, ook in instituties. En dat doet ertoe, benadrukt Crone: ‘Jullie hebben een cruciale bijdrage aan deze vormende fase! Jullie stomen een nieuwe generatie burgers klaar!’

Take actions
Met de wetenschappelijke feiten (over drive, welzijn, veerkracht, creativiteit etc.) wil Crone graag komen tot ‘take actions’: wat ermee gedaan kan worden. Een heel actueel thema is bijvoorbeeld prestatiedruk. De prestatiedruk is inderdaad toegenomen, vooral de druk die jongeren voelen vanuit ouders. Ook komt de prestatiedruk op alle schoolniveaus voor. De ‘take actions’ waar jongeren vervolgens mee komen zijn ideeën als mentale gezondheid onderdeel laten zijn van het curriculum of de schoolexamens meer spreiden. Of, persoonlijker: dat mensen (bijvoorbeeld op een verjaardag) vragen hoe het met hen gaat in plaats van hoe het gaat op school. Met de jongeren samen is aangeklopt bij Minister Dijkgraaf, die een uur met de jongeren heeft gesproken. Hun input kwam vervolgens terug in een Tweede Kamerbrief.

Een ander groot thema: kansenongelijkheid in het onderwijs. Een van de inzichten die Crone had: jongeren die een hele pittige start hadden in het leven maar zelf zeiden: soms is het gewoon schouders ophalen en doorgaan. Die veerkracht inspireert.

De conclusie
Concluderend: jongerenonderzoek leidt ertoe dat ze zich ‘empowered’ voelen. Maar als hun input niet gehoord wordt, heeft dat negatieve effecten. Vooral voor jongeren in Rotterdam Zuid: die zijn het zat mensen met een notitieblokje in hun wijk te treffen waar ze nooit meer iets van merken. Samenwerkingen met jongerenwerkers en docenten zijn daarom zo belangrijk, om het netwerk om de jongeren te sluiten en hen echt te zien en te horen.

--------

Het thema en de sprekers voor komend schooljaar zijn ook al bekend. Kijk voor meer de sprekers, meer inhoudelijke informatie en tickets op https://nivoz.nl/nl/onderwijsavonden-2024-25-met-jaarthema-verkeerd-verbonden-over-hoe-we-elkaar-weer-kunnen-vinden

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief