Compilatie Onderwijsavond 'Het kind dat niet gezien wordt' - bemoediging als kernconcept
25 april 2024
Op woensdagavond 17 april vond er een bijzondere avond plaats in het Dokhuis rondom het pedagogische kernthema bemoediging. De aanleiding voor dit thema vormde de Nederlandse uitgave van ‘Das übersehene Kind’, in het Nederlands: ‘Het kind dat niet gezien wordt’ van Beate Letschert-Grabbe. Deze Onderwijsavond was een mix van een klassieke lezing, dialogische werkgroepen en een kunstzinnige afsluiting. Hier delen wij een compilatie van de avond.
NIVOZ-opleider Merlijn Wentzel opende de avond waarna NIVOZ-oprichter Luc Stevens vervolgens inging op de betekenis van het boek en de motivatie om het naar het Nederlands te laten vertalen. NIVOZ-redacteur Rikie van Blijswijk lichtte enkele bijzondere passages uit het boek toe waaruit blijkt hoezeer het perspectief van de leerlingen in dit boek centraal staat. Halverwege de avond ging de zaal uiteen in vijf werkgroepen, waar onder meer besproken werd over gedifferentieerde feedback en atypische bemoediging. Tot slot werd de eerste uitgave van ‘Het kind dat niet gezien wordt’ overhandigd aan Luc Stevens en Rikie van Blijswijk en sloot NIVOZ-redacteur Marco Martens de avond af met een ter plaatse gemaakte spoken word performance die de avond treffend en zorgvuldig samenvatte.
Krachtig kernconcept
Introductie door Merlijn Wentzel
Merlijn Wentzel heeft het werk van Beate Letschert helemaal eigen gemaakt, sinds ze het eerste boek van Letschert, 'Dennis, de schrik van de school' in haar handen kreeg. Helaas is die uitgave niet langer verkrijgbaar, maar eindelijk heeft Merlijn nu een antwoord op de vraag waar mensen meer kunnen lezen over haar grote inspiratiebron in het verschijnen van ‘Het kind dat niet gezien wordt’.
De inspiratie licht Merlijn als volgt toe: ‘Bemoediging is wat mij betreft één van de krachtigste pedagogische concepten waar ik kennis mee heb gemaakt. Krachtig, vooral omdat het zo ontzettend veel zeggingskracht heeft in de praktijk van onderwijs en opvoeding. Elke keer als ik met leraren over praat, herkent iedereen bijna intuïtief waar het over gaat, envervolgens hebben we heel veel tijd nodig om te onderzoeken wat dan precies en wat dat precies niet en hoe je dat dan doet.’
De kracht van bemoediging blijkt wat haar betreft in de volgende denkoefening: ‘Stel je voor dat het in elk handelingsplan/OPP voortaan draait om bemoediging. Stel je voor dat een rapportvergadering op een middelbare school alleen nog maar draait om de vraag: hoe kunnen we deze leerling bemoedigen. Stel je voor dat alle schoolleiders, alle politici, alle wereldleiders het alleen nog maar over bemoediging zou hebben?’
Herstel van de waardigheid van de leraar en de leerling
Betekenis van bemoediging door Luc Stevens
‘Dit boek herstelt de leerling, het kind, in zijn waardigheid. En het herstelt de leerling, jullie leerlingen als mogelijkheid, het kind als mogelijkheid. En het herstelt de leraar in zijn waardigheid en in z'n mogelijkheid. En het geeft de leraar vertrouwen in het kind, in het herstel. De leraar in haar zelfvertrouwen, dat is wat dit boek bedoelt te doen.
Onderwerp in het boek van Beate Letschert, zijn de kinderen met motivatie-, gedrags- en aanpassingsproblemen in de school. Bij kinderen waar het niet zo goed gaat, willen we ze weer terugbrengen in de gangbare gedragsnormen van de school. Wat wij in onderwijs dan doen is de regels benadrukken en de kinderen nog eens aan de afspraken herinneren. We bieden de kinderen extra structuur, we gaan de kinderen structureren en controleren. We vinden het dan vervelenderwijs ook soms nodig om straf te geven. We bieden de kinderen extra structuur, we gaan de kinderen structureren en controleren. We vinden het dan vervelenderwijs ook soms nodig om straf te geven. Als we ons onvoldoende zeker voelen, zijn er gedragsprogramma’s voorhanden – de bekende zijn bijvoorbeeld antipestprogramma’s. Met name de zogeheten evidence based programma’s zijn eigenlijk een wetenschappelijke verlenging van wat we gewoon zijn te doen: regels benadrukken, afspraken maken, extra structuur bieden, feedback geven. Kort samengevat: we proberen via gedragscontrole het kind te bewegen zich anders te gaan gedragen.
Centraal staat voor ons gedrag, datgene wat we waarnemen. Dat is typisch Angelsaksisch denken, wat in onderwijskunde en in de orthopedagogiek in Nederland algemeen is overgenomen. Het komt erop neer dat men met invloed van buiten [gedrag] hoopt op verandering van binnen [de innerlijke wereld]. De aanname is dat de mens door de omgeving wordt bepaald in dit denken en die visie op de mens kan gezien worden als een half mensbeeld.
Beate Letschert is een aanhanger van de Europese continentale pedagogische traditie en kijkt áchter het gedrag: zij vraagt zich af wat de bedoeling is van het gedrag, wat de betekenis ervan is. Dat is fenomenologisch en hermeneutisch. In haar gedrag als reactie op een leerling, wil ze aansluiten bij de betekenis van het gedrag en het motief van het kind. Ze zegt dan ook: het is eerst kijken en luisteren voordat je iets gaat doen, even nadenken. In de Individualpsychologie van Alfred Adler, de traditie die zij volgt, wordt dan de vraag gesteld: wat wil dit kind bereiken met zijn onaangepaste gedrag?
Het antwoord is helder, duidelijk en uniform. Het kind wil erkenning, het wil een bevestiging van z'n zíj́n vanuit de basale behoefte aan een goede relatie met anderen die je de gelegenheid heid biedt jezelf te herkennen als iemand die van betekenis is voor een ander. In deze traditie wordt niet ontkend dat de omgeving ons beinvloed, maar hier wordt verondersteld dat het niet alleen de omgeving is maar dat wij zelf actoren zijn in het geheel. De leerling ís iemand, de leerling geeft een situatie betekenis. De leerling is een actor en is zich bewust van zijn eigen verlegenheid. Er is niet alleen een uiterlijk van gedrag waarop we onze respons laten aansluiten, er is een innerlijk. Er is een motief en je probeert dat motief te begrijpen. Gedragsverandering van binnenuit, zou je dat kunnen noemen. Niet van buitenaf. Dat wil niet zeggen dat gedragsverandering van buitenaf niet heel zinvol kan zijn, daar zijn veel voorbeelden van, maar dan gaat het wel altijd om oppervlakkige correctie.
Het is ook voor iedereen wel duidelijk dat leerlingen het eerst moeten willen, veranderen. Als er geen orde in de klas is, is dat omdat de leerlingen dat op dat moment niet van belang vinden of mogelijk zelfs niet willen. Als er orde is, dan willen de leerlingen dat. Je spreekt je leerling, je kinderen, of ze nou jong of ouder zijn, aan als íemand. Het boek van Beate laat zien dat door bemoediging, je gedragscontrole van binnenuit kunt bereiken.
Centraal bij de vraag hoe je gedrags- en motivatieproblemen aanpakt, staat de leraar-leerlinginteractie. Een programma kan je helpen en suggesties bieden, maar jij bent als leraar bovenal je eigen beste “antipestprogramma”. De leraar wordt in haar bemiddelende functie (in de ontwikkeling ten opzichte van het kind) in dit boek door Beate “hersteld” - met name het laatste hoofdstuk is heel sterk in dat opzicht. Dat gebeurt vanuit een vol vertrouwen in de kind als mogelijkheid, waardoor er weer vertrouwen van de leerling ontstaat in de leraar.
De mens is één geheel van motivatie, emotie en cognitie. Het boek van Beate is heel typisch emancipatoir. Het emancipeert zowel de leerling als de leraar tijd, en het is optimistisch. Dat vraagt van leraren - en het boek is daarbij buitengewoon behulpzaam - een attitudeomslag die de leraar gelukkiger maakt in zijn of haar werk. Een attitudeomslag van behoefte aan controle, naar behoefte aan begrip en contact met je leerling. Van beoordelend en controlerend - dat is toch het algemene karakter van ons onderwijs - naar bevestiging en ruimte geven. Het is een paradigmawisseling. Ik hoop dat dit prachtige boek op jullie aandacht kan rekenen!
Stem van de kinderen
Boekpassages en toelichtingen door Rikie van Blijswijk
De praktische pedagogiek staat vanavond voorop. Diegenen die met een groep kinderen werkt, heeft ongetwijfeld leerlingen met gedrags-en motivatieproblemen. Voor Beate Letschert zijn dat de ontmoedigde kinderen, over wie het gaat deze onderwijsavond. ‘Het kind dat niet gezien wordt’ staat vol observaties van dagelijkse gebeurtenissen, tussen kinderen en ouders/leraren, reflecties daarop en vooral - en dat is uniek - gesprekken met kinderen. Elk hoofdstuk vult het begrip ontmoediging verder en ze stuurt aan op een paradigmawisseling hoe om te gaan met deze kinderen.
Hoofdstuk 5 gaat over het zelfbeeld van een kind én het beeld dat volwassenen over en aan het kind geven. Die twee versterken elkaar. Dat gaat heel goed voor een bemoedigd kind met een positief zelfbeeld. Maar een ontmoedigd kind wordt daardoor pas echt slachtoffer van zijn eigen gedrag en belandt in een neerwaartse spiraal. Die spiraal doorbreken is ieders pedagogische opdracht, namelijk volledige acceptatie van het kind in zijn zijn. Beate Letschert geeft bijvoorbeeld inzage in hoe ouders naar hun kind kunnen kijken door de weergave van onderstaand gesprek over hun zoon:
Letschert: Is er iets dat u bijzonder leuk vindt aan uw kind?
Moeder: Wat bedoelt u daar precies mee?
Vader: Waar wilt u heen? Er is toch iets dat u van ons wilt horen, niet?
Letschert: Nee, niets in het bijzonder. Ik wil gewoon weten of er iets is dat u als ouders bijzonder vindt aan uw kind. Iets dat u positief opvalt. Iets dat u goed vindt aan uw kind.
De moeder denkt hard na. De vader strekt zijn benen, kruist zijn armen over elkaar en kijkt naar het plafond, hoofdschuddend.
Moeder, glimlachend: Hij kan er soms zo ondeugend uitzien! Zo grappig op de een of andere manier. Ja, dan is het echt een grappenmaker!
De vader trekt van schrik zijn benen terug en kijkt vol ongeloof naar zijn vrouw.
Vader: Grappenmaker? Je kent je zoon helemaal niet! Hij denkt na over wat hij nu weer uitvreten kan! Je kunt het aan hem afzien. Niets anders, niets anders! Hij denkt aan niets anders!
Moeder zwijgt. Vader heeft moeite zich te beheersen. Ze beseffen dat er niets positiefs of de moeite waard is om over hun zoon te vertellen.
De reflectie van Beate Letschert op dit gesprek is als volgt: dit kind mist de basisvoorwaarden om zichzelf te kunnen accepteren en om zelfvertrouwen te ontwikkelen. Hij verwacht daarin ook niets van andere mensen, zelfs als dat wel het geval zou zijn.
Op school worden ontmoedigde kinderen vaak als een bedreiging ervaren. Klasgenoten voelen de minachting die ze uitstralen en voor leraren zijn ze een persoonlijke last, omdat ze voortdurend in hun lesgeven worden gehinderd. Voor sommigen lijkt het of deze kinderen naar school komen om hen te plagen en het werk onmogelijk te maken. Ouders willen niet dat dergelijke kinderen in de klas van hún kind zitten. Niet zelden wordt een kind gelijkgesteld met zijn destructieve gedrag. Dus is het kind dan (en niet zijn gedrag) het probleem.
Voorbeeld van wat een leerkracht vertelt over een jongen uit groep 6:
- Lennart is best een goed presterende leerling. Hij durft moeilijke taken zonder aanmoediging niet aan te pakken, hoewel hij ze onder de knie zou kunnen krijgen.
- Hij maakt voortdurend ruzie met andere kinderen, maar ziet nooit zijn eigen aandeel daarin.
- Hij kan zijn fouten niet toegeven en beweert altijd dat hij alles kan.
- Hij dringt zichzelf op de voorgrond, wil de toon zetten, lacht anderen uit.
- Hij heeft geen gevoel voor anderen, hij laat het in elk geval niet merken. Hij helpt ook niemand.
- Hij wil altijd alles met de volwassenen bespreken en daarbij gelijk hebben.
- Hij houdt zich niet aan regels, en al helemaal niet als hij moet wachten om aan de beurt te komen
Lennart moet het bekende "samenwerkingsschriftje" heen en weer brengen. Ouders en leerkracht informeren elkaar over zijn gedrag met opmerkingen, kritiek, beloningen en sancties, smileys en saddies en suggesties hoe positief gedrag zou kunnen worden versterkt. Het kind wordt een soort postbode van zijn eigen leed. Deze zin, zo geformuleerd, kwam bij mij wel binnen. Zie je het ook voor je?
Het zelfbeeld van het kind laat zien hoe de beelden van de ouder en leerkracht versterkt worden door het kind zelf. Dit zegt de 8-jarige Ivo, over zichzelf:
Ivo
- Ik stoor tijdens de lessen
- Ik maak geen huiswerk
- Ik kan me niet concentreren
- Ik vergeet mijn spullen
- Ik laat me provoceren
- Ik flip vaak
- Ik steek geen vinger op als ik wat wil zeggen
- Ik ben vaak niet aardig tegen mijn juf
- Ik pest mijn zusje
- _________________________________
- Ik ben goed in sport
- Ik kan snel lopen en ver springen
- Ik ruim de vaatwasser uit
Een andere indicatie voor het negatieve zelfbeeld van het kind, schrijft Beate, is het feit dat het kind zichzelf in de marge of zelfs buiten de gemeenschap van de klas ziet.
Beate Letschert zegt daarover:
'Als ik in gesprek met een kind een grote cirkel teken, er evenveel kleine kruisjes in en omheen zet als er klasgenoten zijn, en dan vraag: Welk kruisje ben jij?, dan zegt de keuze van het kruis altijd iets over de mate van het bemoedigd of juist het ontmoedigd zijn. Hoe verder het kruis van het midden verwijderd is, hoe verder het kind weg is van een stabiel zelfbeeld. Op mijn vraag: Welk kruisje zou je willen zijn? gaat de vinger meestal zonder aarzeling naar het midden. Dan komt natuurlijk de vraag hoe het kind van buiten naar binnen komen kan. Dat is een langer proces van vragen, nadenken en overleggen. De gevoelens van het kind staan centraal bij de vraag naar wat er veranderd zou kunnen of moeten worden om weer deel te worden van de groep/klas.'
Het is moeilijk voor te stellen dat een kind met een negatief zelfbeeld tot positief gedrag komt. Herbezinning op het pedagogisch handelen is dan nodig. Uiteraard moet het negatieve gedrag afgewezen worden, anders denkt het kind dat het okay is om zich zo te gedagen. Maar daarnaast is het urgent om het kind weer te bemoedigen.
Beate Letschert schrijft:
'Wat aan de ene kant aan gedragsproblemen moet worden afgebouwd, moet aan de andere kant worden opgebouwd door middel van bemoediging. Dat is ieders pedagogische opdracht.
Zodat het kind leert om zijn eigen competenties in te schatten, om samen te werken, om te wachten tot het aan de beurt is, dat ook leert een moeilijke taak te durven oppakken en daarbij het nodige doorzettingsvermogen te tonen – kortom: gedrag dat we ‘positief sociaal gedrag’ noemen en bereidheid om te leren. Daarmee komt het kind op onbekend terrein en heeft het zijn leerkracht en zijn klasgenoten hard nodig om weer bij de groep te gaan horen.'
Om met de woorden van inleider Merlijn Wentzel te spreken: laten we samen de verantwoordelijkheid nemen om het concept bemoediging verder de wereld in te brengen!
Stap eens in de schoenen van een ander
Spoken word door Marco Martens
Stap eens in de schoenen van een ander.
Trek de veters niet te strak.
Zie een clown nooit als een halve zool – oh, hij -
maar trek het label uit de tong en heb een neusje voor de hak.
Samen staan we sterk, geen Beate,
maar met verve raakten zij Beates werk.
Intuïtief herkent je vaak wel waar het over gaat
maar wat het nou precies is, is een onderzoekje waard.
Lees dat nieuwe boek maar, zorg dat men erover praat.
Maak het boek zoals Merlijn tot een beduimeld exemplaar.
Dit boek herstelt het kind als mogelijkheid
en de leraar in haar vertrouwen. Dat is bouwen
om een gat te vullen dat de Angelsaksische traditie
waarin wij zijn opgeleid nou niet genoeg wist te ontvouwen.
De mens is één geheel van motivatie en emotie en cognitie
en dat vraagt een attitudeomslag die de leraar gelukkiger maakt.
Volop bouwen van controle naar vertrouwen;
er liggen hulpbronnen klaar, gedrukt voor ons allemaal.
En als er orde is, dan willen we dat.
Als er orde is, dan willen we dat.
De sleutel zit m in de interactie met de leerling - zijn motief -
en zo verander je van binnenuit gedrag.
Maak van kruizen in cirkels een steen in het water:
geen tips en tricks maar kom maar in de kring.
Hoe plaats je een leerling weer in het centrum van de groep?
Vaak zie je achteraf pas het succes van wat je doet.
Dus pak de allerdiktste stift
en gooi die paradigmashift in de lift.
Is een kind de postbode van zijn eigen leed?
Wees bezorgd - en schrijf iets anders in dat schrift.
Zie mij, zie mij, zie mij, doe het niet alleen voor mij.
Maar erken me; zie mij, zie mij; en je voelt: ik hoor erbij.
Sluit je ogen maar en kijk, werp een blik op je praktijk.
Wat gaat morgen jouw meest bemoedigende actie zijn?
Vraag me heus naar wat ik weet, wat ik begrijp of wat ik ken.
Maar heb een neus voor wat ik nodig heb, heb oog voor wie ik ben.
Zie mij voor wat het waard is, weet je, anders gaat het mis.
Terwijl een heel klein beetje aandacht heus geen Adlerlating is.
Ik hoef niet op controle, ben soms ongecontroleerd
tijdens het scherpen van kompas, dat op compassie opereert,
onder contact manifesteert – het is de adem die
verbinding op contract niet prefereert.
Onderwijs me, wijs me na, wijs naar mij, maar wijs me nooit af.
Volg mijn vingers met je ogen, vind geen oorzaak van gedrag.
Oefen invloed uit als al wat ik doe te moeilijk is.
Wees moedig als mijn moeder en bemoedig me, bedoel ik dus.
Laat de strijd die ik lever niet voor niks zijn geweest,
in mijn poging om een regisseur, een actor te zijn,
die ontvankelijk is en net als ieder ander streeft
naar het allergrootste goed; mijn onafhankelijkheid.
Zie mij, zie mij, zie mij, doe het niet alleen voor mij.
Maar erken me; zie mij, zie mij; en je voelt: ik hoor erbij.
Dat mag uit onverwachte hoek; heb mijn hele wezen lief.
Schrijf niet voor maar stuur me..
maar een handgeschreven brief.
Structureren, controleren, straffen, anti-pestprogramma's,
regels, evidence based; het kind van buiten bewegen
om van binnen te veranderen - dat mensbeeld is onvolledig.
Laat ons luisteren en kijken en verbinden op betekenis.
Doe je ogen dicht en kijk naar al wat je verstaan kan.
Van kind in eigen klas tot Vomar-vloggers in Zaandam.
Geen telefoonverbod, waar ik op zich wel in kan komen,
gaat voorkomen dat bij kinderen verbinding wordt verbroken.
Geen super, super, super, maar gewoon: je mag er zijn.
Onderstreep haar eigen stem en dan vooral de breekbaarheid.
Het resultaat van wat je daar zonet hebt gepresteerd,
is niet belangrijk als de route ernaartoe wordt gewaardeerd.
Reacties
Rikie van Blijswijk
Dankjewel voor jouw duidelijke reactie Ype. Ben het helemaal met je eens.
Ype Akkerman
Wijlen Joany Muskiet stelde steevast dat afwijzing het kernprobleem is van de kinderen op Rotterdam Zuid. Dat wordt door het technocratische jeugdbeleid op Zuid niet geadresseerd. Liefde voor de jeugd is de belangrijke driver voor het goede werk van vele pedagogen alhier. Wie echter meent die liefde aan te kunnen wakkeren door 'kritische prestatieindicatoren' weet niet wat liefde is. Dit verklaart het volstrekte falen van 12 jaar (!) NPRZ op de vorming van de jeugd. Zie verder:
www.pedeng.nl/afwijzing