Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Onderwijs in detentie: bouwen aan plekken om mens te zijn én te blijven

23 april 2024

Onderwijs in detentie. In de aanloop naar de Dokhuis-avond op 17 juni stapt Rob van der Poel alvast eens door de poort bij het Forensisch centrum Teylingereind. Wat heeft deze context het onderwijs in brede zin te vertellen? Wat zit er op slot, hoe houden we elkaar gevangen? Waar is de ruimte en wat vraagt dit van mij? De sluiers worden door zijn eerste ervaringen opgetild. Islands of Sanity, ofwel bouwen aan plekken om mens te zijn en te blijven. En hoe dan?’

Mijn verhaal begint bij de poort van Teylingereind, de jeugdinrichting die vanaf de A44 – de weg van Sassenheim langs Noordwijk naar Wassenaar en Den Haag - niet te missen is. Ik maak me tevoren een voorstelling, vanuit de beelden die ik heb meegekregen via televisie of vanuit de verhalen - maar als ik die vrijdag voor het eerst de draai onder de snelweg heb gemaakt en ik de toegangspoort nader, roept de plek toch vooral vervreemding op: het enorme hekwerk, met prikkeldraad, de dikke muren en het kale complex, tenminste aan de buitenkant. Het valt moeilijk te rijmen met een plek waar jongens tussen 12 en 24 jaar – toch in de bloei van hun leven - zijn weggestopt.

In Teylingereind – een van de zes jeugdinrichtingen in Nederland – zitten, zo heb ik vernomen, 190 jongeren vast. Een deel op kortverblijf - van een week tot zes maanden, een enkeling een jaar – het andere deel op lang verblijf, dat na de maximale jeugddetentie van twee jaar uitgebreid kan worden met jeugd-tbs van meerdere jaren.

Zelf zal ik ongeveer ‘vijf kwartier’ binnen zijn, heb ik even snel uitgerekend. Om 12 uur is mijn afspraak met Sandra van Kolfschoten. ‘Maar kom maar om half 12, want het naar binnen komen duurt een tijdje,’ schrijft ze in een WhatsApp. En… 12.45 uur moet je er ook weer uit, want dan komen de jongens…’ Het maakt mijn verkenning vandaag ineens ongemakkelijk. Moet ik zorgen dat ik op tijd weer weg ben? En waarom niet tegelijk met de jongens?

Sandra heeft me uitgenodigd om de expositie te bezoeken, Eerst geloven dan zien, tevens de titel van het onderwijsprogramma wat ze bedacht en waar ze de voorbije drie maanden handen en voeten aan geeft. In het Rotterdamse Dokhuis bouwen we met haar aan een avond over Onderwijs in detentie. Dit bezoek maakt deel uit van mijn voorbereiding

Al sinds het najaar is Sandra elke vrijdag in Sassenheim aan het werk. Marisja Groen – directrice van VSO De Burcht, dat het onderwijs verzorgt in Teylingereind – heeft haar betrokken bij de opdracht die ze draagt. Een post op LinkedIn en een prikkelende reactie waren aanleiding om snel eens een koffietje samen te doen en – zoals gehoopt – een klik te voelen. ‘Ze zocht natuurlijk wel een onderwijskundige,’ zegt Sandra gekscherend, ‘maar gelukkig ben ik dat ook nog steeds.’

Willen we als samenleving voorrang geven aan zwaardere straffen of willen we jongeren zo snel mogelijk leren dat ze niet een leven lang maar één soort karakter hoeven te zijn? Ik wil graag een herhaling van zetten voorkomen en dus ligt mijn focus op het aanbieden van een handreiking waarmee ze verder komen. Een kansrijke, hoopvolle handreiking. Marisja Groen op LinkedIn

Sandra opereert onder de naam Onderwijskunst al decennia op het snijvlak van onderwijs, jeugdzorg, vluchtelingenwerk en ze doet dat met een heldere geest, een open hart en een scherpe tong. En steeds meer en nadrukkelijker ook van binnenuit. Geen woorden, maar daden. De wereld transformeert niet vanaf papier of aan beleidstafels, ontwikkeling begint door te zijn waar je misschien wel van weg wilt. Het leven heeft ook haar te pakken gehad. Verlies, pijn en verdriet moet soms gevoeld en genomen worden. Met haar levensbagage betreedt ze nieuwe grond, leeft ze menselijke waarden en bouwt ze aan geloof, hoop en vertrouwen.

In Teylingereind werkt ze samen met kunstenaar Skaffa, een rapper, multi-artiest en acteur die ze van eerdere projecten kent en zelf ook een detentieverleden heeft. ‘Zonder hem valt er voor mij weinig tot niets te beginnen, zo is het natuurlijk ook. We hebben elkaar nodig.’ Het is Skaffa die me oppikt achter de eerste stevig vergrendelde deur, nadat ik bij de receptie mijn spullen - telefoon, sleutels, portemonnee - in een kluisje heb achter moeten laten. De hand die ik krijg is hartelijk en er is duidelijk op mijn komst gerekend. Samen lopen we – via nog een aantal deursluizen - naar de eerste verdieping, naar de ruimte waar de expo staat opgesteld en ik nog een paar handen mag schudden. ‘Mijn maag is een beetje leeg,’ zegt Skaffa. ‘Ik ga nog ff langs de kantine. Wil je dat ik ook nog een broodje voor jou meeneem?’?

De sfeer is los en gemoedelijk. Floyd, de muziekdocent uit de Bijlmer, doet het videowerk op deze gebeurtenis. We chitchatten wat ter kennismaking, vragen en vertellen over en weer. Hij heeft het naar de zin hier in Teylingereind en dat zie ik, hij is relekst. ‘Ik sta altijd al tussen de jongens, in de buurt waar ik woon en ben opgegroeid. Voor mij is het hier niet veel anders.’ Ook Mourad uit Den Haag stelt zich voor, de man van wie de jongens hebben leren tapijt tuften. Dat was letterlijk een schot in de roos. ‘De pistolen waarmee gewerkt wordt, spreken aan. Natuurlijk. Maar nu de interesse is gewekt, zien ze ook de mogelijkheden ervan, willen ze meer en andere dingen maken.’

De pistolen waarmee gewerkt wordt, spreken aan. Natuurlijk. Maar nu de interesse is gewekt, zien ze ook de mogelijkheden ervan, willen ze meer en andere dingen maken.

Ik kijk om me heen en zie fraaie kleine kleedjes liggen, in felle, sprekende vormen en kleuren. Ik zie er symbolen in, raak nieuwsgierig naar de verhalen erachter. Mourad, zo hoor ik later, wil Marisja Groen ook na dit project bij De Burcht aan boord houden. Hij mag verder met ‘mode’ en hij denkt wel te weten – vanuit zijn grafische en modevakschool-achtergrond - welke kanten hij met deze jongens op kan. En ik loop Dave tegen het lijf. Hij was al eens eerder in ons Rotterdamse Dokhuis, aan de zijde van Sandra. Hij heeft een zoon die vastzit. Een knipoog, een blijk van herkenning is op dat moment genoeg.

De pop-up expositie is er voor het personeel van Teylingereind, om te laten zien wat de jongens hebben gemaakt, wat Skaffa en Sandra met ze hebben gedaan, ter viering van. Ongeveer twintig man en vrouw – docenten, coördinatoren en pedagogische onderwijsondersteuners – schuiven aan voor een eerste introductie. ‘Het gaat veel te vaak over of ze zich al dan niet gedragen, wat ze goed of verkeerd hebben gedaan, vandaag gaat het over wat deze jongens hebben gemaakt en kunnen. Over de verhalen die zij zelf te vertellen hebben.’

Ik blijk ook niet de enige te zijn die van buiten Teylingereind komt, want toevallig is er ook een bezoek van een afvaardiging van de Onderwijsraad dat aan een advies werkt over onderwijs in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI). We luisteren naar een rap van D. die er later op de dag bij zal zijn, en wiens gesproken woord ontroerd. ‘Mijn hart is ijskoud. Ik ben geen schaap, ik ben een wolf. We deden het omdat we niet anders konden.’ Ik spreek even met Desiree Berendsen, die vergezeld wordt door een speciale projectgroep. Ze is al door de jongens rondgeleid, langs keukens en knipruimtes. En onder de indruk geraakt van wat er ook in een jeugdgevangenis mogelijk is. Werken met messen en scharen, is dat wel veilig? ‘Mevrouw, moet ik voor u oppassen dan?’

Ik tik even op de schouder van iemand anders. Dat blijkt Marco te zijn, begin dertig schat ik in, die als pedagogisch onderwijsondersteuner van de andere kant (kortverblijf) is over komen lopen. Ook zijn opgeruimde indruk toont dat ook hij het goed naar de zin heeft. Hij komt uit de jeugdzorg, vertelt hij me. Van onderwijsplekken waar de pedagogiek echt stikt gescheiden en georganiseerd was van didactiek. ‘Hier zijn die twee voor mij dichter bij elkaar gekomen, wat denk ik heel belangrijk is ook voor deze jongeren. Deze jongen zijn gebaat bij verbinding en relatie. Maar ook bij duidelijkheid en regels, natuurlijk.’

Het aantal incidenten op Teylingereind is gering, zo vertelt Marco mij. De repressieve kant zorgt er ook voor dat behalve de jongens ook het personeel zich veilig voelt. ‘Er gebeurt hier in elk geval veel minder dan op plekken waar ik eerder heb gezeten.’ We hebben het even kort over het spanningsveld tussen ruimte (geven) en regels (structuur). En over de persoon die je bent en hoe strikt en consequent je al dan niet bent of moet zijn in een context als deze. ‘Ja, als je niet direct optreedt of de ander aanspreekt, dan gaan ze natuurlijk over je heenlopen. Dat is hierbinnen niet anders dan in onderwijs buiten de poort.’

Nog voor ik er erg in heb, is de expositietijd voorbij. Ik kijk nog naar wat teksten en foto’s die zijn gemaakt in de voorbije weken en hoor dan dat de jongens eraan komen. Hmmm. Ik overleg even met Sandra en we besluiten dat ik nog even kan blijven. Even later komen zeven jongens binnen, er worden handen geschud en boksen gegeven en ik zie mezelf - zonder dat ik erg in heb - hetzelfde doen. Al was het een ritueel. Er wordt geen vraag aan me gesteld, ik laat het allemaal ook maar even gebeuren.

We eten een paellahap, speciaal door de Spaanse kok Loren voor deze gelegenheid gemaakt. Ik zit naast Dave, die van zojuist, met mijn bordje op schoot. We raken serieus aan de praat, zeker als hij vertelt over zijn leven als ‘vader van’. ‘Drie jaar terug is ons leven op zijn kop komen te staan en zijn we in een andere wereld terechtgekomen.’ Het waarom en de urgentie van de stichting S.A.N.G. (Steun- en Adviespunt voor Naasten van Gedetineerden) is mij na onze ontmoeting glashelder.

Als ik uit dit intieme gesprek terug in de wereld kom, blijken niet alleen de jongens alweer te zijn vertrokken, maar is de deur van het lokaal ook in het slot gevallen. Zonder bieper, sleutel of hulp, kunnen Dave en ik even geen kant op… We kijken elkaar aan. Zo is dat dus, als je vastzit.

Zonder bieper, sleutel of hulp, kunnen Dave en ik even geen kant op… We kijken elkaar aan. Zo is dat dus, als je vastzit.

Tien minuten later leidt Sandra mij weer naar buiten, via alle deuren en sloten, voorbij de receptie, naar mijn kluisje met mobiele telefoon en andere eigendommen. Bij de deur valt me de banner op, waarin Teylingereind op zoek is naar nieuwe mensen. Zie jij de persoon en zijn verhaal achter het delict? Eerst eens binnen kijken? Dat kan! Kom langs! Als vanzelf besluit ik nog dezelfde middag te gaan lezen. Over Teylingereind is in het Leidsch Dagblad door Irma Ooievaar een prachtige reportage geschreven. Ik vind eerlijke, gedreven en enthousiaste blogs van Marisja Groen en filmpjes met personeelsleden. En ik luister naar muziek en teksten van Skaffa (Tweede kans) en Floyd, die onder de naam Mindlockresidence op Instagram zichtbaar is.

De week die volgt leidt me via nieuwe gebeurtenissen naar volgende gedachten en vragen die door deze ochtend in Sassenheim naar boven komen. ‘Wat je in een gesloten setting tegenkomt, is een uitvergroting van de problemen die je onderwijs breed ziet,’ zo vertelde Sandra in de aanloop al eens. Nog meer voorschriften, nog meer labeling en nog meer structuur. Waar is de ademruimte, de wederkerigheid, het vertrouwen? De leraren en de leerlingen, samen op ontdekking, zij aan zij?

In Teylingereind wordt er ruimte gemaakt, wordt er geprobeerd, zetten ze stapjes. De kunsten, de verbeelding en een ruimer perspectief op onderwijs – op leren en ontwikkelen - doet alle betrokkenen goed, zo heb ik in ruim anderhalf uur geconstateerd. De gevangenis – toch hoe onderwijs in algemene zin, hoe pijnlijk ook, wordt ervaren door leerlingen – brokkelt er langzaam door af. De zin en betekenis keert terug, al worden de uitkomsten ongewis, onvoorspelbaar en onverwacht (en daardoor minder controleerbaar).

Tegen dat licht zie ik de jaarlijkse commotie ontstaan rondom de Staat van het Onderwijs. Twintig procent van de scholen is ondermaats, zo brengen de koppensnellers van de media het rapport van de Onderwijsinspectie tot een ‘verkoopbare’ zin terug. Johannes Visser en anderen proberen nuances aan te brengen, maar de hapklare brok is al verzwolgen en de massa heeft zijn oordeel gevormd. Het onderwijs is de maat genomen en dus moet er gerepareerd worden. Het is niet ok.

Die woensdag erop zit ik bij de NIVOZ-onderwijsavond over het werk van Beate Letschert. Met haar pleidooi voor ‘bemoediging’ nodigt ze uit tot een   ander paradigma in opvoeding en onderwijs. De gevolgen zijn verstrekkend. ‘Als we vanaf nu alleen nog maar elkaar zouden bemoedigen, dan zou de wereld er morgen in een klap heel anders uitzien,’ zegt collega Merlijn Wentzel veelzeggend in haar inleiding. Het vertaalde boek van Beate ‘Het kind dat niet gezien wordt’ is een inspiratiebron om samen te kijken hoe bemoediging in ons dagelijks leven – en in ons pedagogisch handelen - handen en voeten krijgt of kan krijgen.

Ook het gesprek dat ik recent voerde met Kanja Waithira van stichting Normal Difference – en daags later bewerk tot NIVOZ-podcast – raakt fundamenten van ons mens-zijn, ons denken en de worsteling die eruit voortkomt. ‘We need to change the way we are educating our children. We need to teach them more values of WE, how to create a WE - so that ‘the I’ cannot be a struggle for them. Oh, I am all by myself. You know, we are taught to believe that. When we are not trusting each other, that means that we are being taught to live the life of distance. What does that mean?’

Kanja – van Afrikaanse komaf – richt zich op mental health en community empowerment, in Kenia en vooral op Rotterdam Zuid. De Amerikaanse Margaret (Meg) Wheatley – bekend van een leiderschapstraject Warriors for the Human Spirit - introduceerde het begrip Island of Sanity, dat ik recent ook weer tegenkwam in een essay van Govert-Jan de Vrieze, Een plek om mens te blijven. Het raakt de kleine wereld waar Sandra en Skaffa in Teylingereind ook iets van bouwen.

Plaatsen waar mensen worden beschermd tegen de destructieve dynamiek van de bestaande cultuur en weer tot bloei kunnen komen, door in praktijk te brengen waartoe mensen in staat zijn―generositeit, zorgzaamheid en creativiteit. Mensen die samen een Island of Sanity vormen, cultiveren waarden en deugden die voor verbinding zorgen.’ (De Vrieze, 2024)

In the Midst of Uncertainty, Can You Be an Island of Sanity? De kop van het interview uit 2020 beschrijft waar Wheatley naartoe wil. In alle onzekerheid blijven staan voor menselijke waarden. Ze komt met drie suggesties:

  1. Kies wie je wil zijn. Anders dan proberen de ander te willen veranderen, probeer je eigen vaardigheden te ontwikkelen om de ander beter te dienen.
  2. Geef mensen een stem en een veilige (caring and compassionate) ruimte om die stemmen te laten klinken, juist om onszelf en elkaar uit de overleefmodus te helpen.
  3. Be a sane hero, vrij vertaald een verstandige held. Wees sterk, bewust- en compassievol. Misschien heb je geen controle over de toekomst, je blijft aanwezig en ontvankelijk voor wat er is en gebeurt. Op deze manier kun je mensen inspireren en kalmeren. Je geeft mensen een gevoel van opluchting en ontwikkelt loyaliteit, respect en vertrouwen voor u als leider.

Be the change you want to see in the world. Ik ben nooit zo van een zin, maar deze snijdt voor mij nog steeds hout.

Tot slot lees ik een LinkedIn-post van Martin Schravesande die net als Sandra zich als pedagoog in schurende praktijken begeeft, vooral omdat hij beseft dat hij zichzelf juist aan ‘de ander’ ontwikkelt. En dat begint door dezelfde ‘ander’ proberen te begrijpen, juist ook in het belang van de (veilige) samenleving. ‘Stel vragen. Zonder oprechte nieuwsgierigheid naar wat er in daders omgaat, stellen we de samenleving roekeloos bloot aan het immorele gedrag van iedereen die het ‘gewoon’ niet lukt zich te gedragen zoals wij gewoon vinden.’

Zonder oprechte nieuwsgierigheid naar wat er in daders omgaat, stellen we de samenleving roekeloos bloot aan het immorele gedrag van iedereen die het ‘gewoon’ niet lukt zich te gedragen zoals wij gewoon vinden.

Het zijn geen oplossingen, anders dan dat we de diepe menselijke existentiële verbinding herstellen en dat we daarvoor ons eigen ego - onze eigen angsten, verdriet en pijn - hebben te herkennen.

Als je durft te zijn waar je van weg wilt, ben je thuis. Het is de ondertitel van het boek van Jetske Osterthun dat gisteren op mijn deurmat viel, In de Mist. De woorden resoneren. Een herkenning. Joke Hermsen, filosofe en schrijfster, zei het op haar manier. 'Om werkelijk thuis te komen, hebben we misschien wel langs en door het vreemde te trekken. Van de ontmoeting met de ander; het vreemde van je herinneringen van vroeger, van je dromen en nachtmerries; van je verlangens of van het onbewuste… Om uiteindelijk die vraag te kunnen beantwoorden: wie ben ik? En wie herkent mij als degene die ik ben?'

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief