Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Madelon komt niet meer op school

16 december 2020

In de derde aflevering van Klassen ziet docent Nederlands Mike Louwman een leerlinge die hem aan iemand doet denken. We volgen wederom Gianny, die zijn worsteling door het leven voortzet, met meester Thijs als machtige, machteloze coach. Ook zien we Younes in twee gedaantes. Hij oogst bewondering op de werkvloer, door zijn volwassenheid en toewijding. Op zijn eigen vloer is hij een aantal jaren jonger: ‘Jaha, het ging goed, hoe moet het gaan?’ moppert hij, als zijn moeder vraagt hoe zijn dag was. De meeste indruk maakt Yunuscan, de jongen uit de klas van juf Astrid die met zijn ontwapende blik en onstuitbare openheid de klas deelgenoot maakt van een vervelend incident. Wanneer hij zijn hoofd in zijn handen begraaft, doen zijn klasgenoten hetzelfde.

Toch blijft na de uitzending een andere leerling door mijn hoofd spoken, een leerling die vier woorden op haar hand heeft geschreven: depression, no sleep, stress en school. Evy is haar naam en Evy hoort bij de gelukkigen die op het Hyperion Lyceum mogen discussiëren en filosoferen. De school wordt een speeltuin genoemd, onder meer vanwege de enorme glijbaan waardoor leerlingen zich verplaatsen. Voor Evy lijkt de speeltuin plaatsgemaakt te hebben voor de vier woorden op haar hand. Ze ontfermt zich over alles wat op haar pad komt, inclusief een voorzittersrol in haar debatgroep en het zelfstandig (af)maken van groepswerk. ‘Hannah, je zusje is echt aardig’, zegt ze in het voorbijgaan tegen een leerling die dat duidelijk niet verwachtte. Als ik Evy’s blik zie, dof en vermoeid, begin ik me af te vragen wat haar eigen verwachtingen zijn en waardoor die gevoed worden.

Ik moet denken aan Madelon.

Ze zaten aan het enige blok in lokaal 123 dat niet uit vier maar zes tafels bestond. Ze waren met zeven. Eén van hen was Madelon. Madelon zat met Naomi aan dezelfde tafel en de eerste lessen kostte het me moeite om ze uit elkaar te houden. Behalve de tafel deelden Naomi en Madelon hun sproeten, hun enthousiasme en hun vriendelijke blik. Ze zaten in klas 3v3 en ze hadden het altijd gezellig samen, met zijn tweeën, met zijn zevenen en met de rest van de klas.

Op een dag in het voorjaar was Madelon er niet; eerst een week, daarna een paar weken. Ze was ziek. Wat er precies aan de hand was, wisten we niet. Een tijdje later kregen alle docenten van Madelon een bericht van haar mentor. Ze zou het schooljaar niet meer op school komen. Madelon zat in een dip. Diezelfde week stuurde klas 3v3 haar een kaart. Intussen gingen de lessen door. Af en toe vroeg iemand hoe het met Madelon ging. Ik verwees de vragenstellers naar de tafelgroep aan het raam, maar ook haar vrienden wisten niet altijd het antwoord.

De zomervakantie maakte een einde aan klas 3v3. Madelons voormalige klasgenoten zaten verspreid over clustergroepen en keuzevakken. Geen groep van zeven meer, hooguit delegaties van twee of drie. Madelon stond wel op een klassenlijst, maar kwam niet meer naar school. Het gemis verspreidde zich, werd langzaamaan minder voelbaar. Ook ik betrapte me erop dat ik lang niet aan haar gedacht had, toen ik aan het einde van dat schooljaar haar naam zag staan op de lijst met mentorleerlingen. Na de zomer zou ik haar mentor zijn. Madelon zou dan in 5 vwo zitten. Op de lijst stond ook de naam van haar vriendin: Naomi.

‘Hoe gaat het?’ vroeg ik. ‘Hoe was je vakantie?’ Naomi vertelde enthousiast. Aan het einde van haar verhaal richtte ze zich op: ‘En ik ben bij Madelon geweest’, zei ze. Ik dacht aan het app-berichtje dat ik had ontvangen. Madelon schreef erin dat ze over een tijdje misschien weer naar school zou gaan. ‘Hoe was dat?’ vroeg ik. Ik stelde er nog een vraag achteraan, maar Naomi antwoordde al. ‘Dat was heel fijn maar ook moeilijk.’ Haar gezicht betrok. ‘Ik maak me best wel zorgen.’ Ik knikte en probeerde haar gerust te stellen. Madelon zou misschien weer naar school komen. Dat was een goed teken. Toch? We wisten allebei niet of dit waar was. We hoopten het.

Madelon kwam inderdaad weer naar school. In de aanloop naar haar eerste lessen spraken we met elkaar. Haar ouders waren erbij. Madelon deed het woord. Ze was depressief, vertelde ze. Ze vocht om zich weer beter te voelen, maar dat lukte niet. Ze kreeg er geen grip op. Dat was meteen een deel van het probleem. Ze had alles onder controle gehad: haar fijne vriendengroep, haar prestaties op school, op het hockeyveld. Dit veeleisende pakket was ongemerkt Madelons standaard geworden. En nu kon ze niet meer genieten van de leuke momenten. Ze voelde de druk om het goed te doen. Ze voelde zich verantwoordelijk.

Na het gesprek bleef ik nog even in het lokaal. Ik dacht aan wat Madelon had verteld. Ik had me in haar vergist. Ze was veel meer dan de leerling met het vriendelijke, vrolijke voorkomen. Natuurlijk. Ik had eerder niet de moeite genomen om haar echt te leren kennen, omdat het goed leek te gaan en de tijd beperkt was. Altijd wachtte er een uitleg, een opdracht, een toets. Het schoolritme begrensde ons contact tot een oppervlakkig, gezellig samenzijn. Tegelijk líet ik me erdoor begrenzen. Er had meer ingezeten, dat voelde ik. We hadden vertrouwen in elkaar. Toch had ik haar niet kunnen helpen. Ook niet een beetje. Ik had makkelijk een toets kunnen schrappen, maar ik had het niet gezien.

Op een woensdagochtend in december pakte Madelon de draad weer op. Ze zou beginnen met één les, Nederlands, het derde uur – ze hield van schrijven. Daarna zag ze wel verder. Samen met haar vader liep ze het gebouw binnen, het gebouw dat deze versie van haar helemaal niet kende. Ze liep de trap op. Ik zag haar om zich heen kijken. Waar zou ze naar kijken, dacht ik. En hoe zou ze zich voelen? Ik had geen idee. Ik dacht aan periodes waarin ik niet op school was, meestal maar een paar dagen, hooguit een week. Ik dacht aan de moeite die het me kostte om dan weer te gaan, om de opgelopen achterstanden in te halen. Nu was na anderhalf jaar Madelon weer op school. Dat was een enorme prestatie. Ik hoopte dat zij dat ook vond, en dat ze er een ander woord voor kon vinden.

In de vier lessen die Madelon uiteindelijk heeft bijgewoond maakte ze op mij een diepe indruk. Ik denk dat ik haar toen heb leren kennen. Ze was er, ze kletste met klasgenoten en soms even met mij, las in een boek dat ze had meegenomen. Eén keer mengde ze zich in een klassikale discussie. Ik zag dat de lessen haar goed deden, zoals haar aanwezigheid ons goed deed. Maar ik zag ook dat het van korte duur zou zijn. Het was niet reëel maar bovenal niet wenselijk om Madelon opnieuw te belasten met huiswerk, leerwerk en toetsweken. Wat ze nodig had, stond er haaks op.

‘Mag ik een blaadje?’ vroeg Madelon, aan het begin van de laatste les. ‘Wat ga je schrijven?’ vroeg ik. ‘Geen idee’, zei ze. ‘Misschien wel niets.’

Mike Louwman is docent Nederlands op het Haags Montessori Lyceum.

Lees hieronder alle blogs die Mike schreef over Klassen:

Reacties

1
Login of vul uw e-mailadres in.


Neelke
3 jaar en 6 maanden geleden

Mooi omschreven Mike. Het geeft me inzicht in hoe het kan dat jongeren (zoals Madelon) in het middelbaar onderwijs soms ongemerkt van de radar verdwijnen.

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief