Ruimte voor kinderen: ErvaringsGericht werken in een ‘open framework’ benadering
6 november 2025
Laevers (2003): “Het onderwijsmodel van de toekomst is er één waarin het serieus nemen van kinderen uitmondt in het gelijk opgaan van het initiatief van leerkracht en kinderen. Waarin men evenveel belang hecht aan het initiatief van de leerkracht als aan dat van de kinderen.” Wilma van Esch schreef voor Egoscoop een artikel over hoe het serieus nemen van initiatieven van kinderen kan leiden tot een bruisend, boeiend onderwijsproces.
"In groep 6 waren mijn vriendinnen en ik gek op 'heksenspel'. Iedere pauze roerden we toverdrankjes, spraken spannende spreuken uit en bedachten allerlei spelletjes met elkaar. We maakten bezems van takken en verzamelden spulletjes van thuis. Naast het dagelijkse fruit werden aardappels en bonen meegenomen om het nog spannender te maken. Na school ging het spelen door, veel kinderen spraken met elkaar af op de berg vlakbij school. Op een keer bedacht Linda dat we wel konden gaan handelen en dat zij geld van papier kon maken. Ze bedacht verschillende kleuren, verschillende vormen en verschillende waardes. Ze knipte het papier in speciale randjes en vormen om vervalsing te voorkomen. Ze deelde het aan alle kinderen van de groep uit in enveloppen. Nu kon ons heksenwinkeltje beginnen. Liefst in de klas…"
Aan het woord is Marjolijn de Ruijter, 2 havo, oud-leerling van de Camelot in Uden. Ze blikt terug op een van de projecten in de bovenbouw waarbij de ideeën van kinderen serieus genomen werden en uitgroeiden tot een volwaardig project. Een sprekend voorbeeld hoe het serieus nemen van initiatieven van kinderen kan leiden tot een bruisend, boeiend onderwijsproces. In dit artikel gaan we, aan de hand van inzichten van Laevers, Palmer en Rogers, dieper in op de betrokkenheidsverhogende factor “vrij initiatief”.
‘Open framework’ binnen het ErvaringsGericht Onderwijs
Laevers (2003): “Het onderwijsmodel van de toekomst is er één waarin het serieus nemen van kinderen uitmondt in het gelijk opgaan van het initiatief van leerkracht en kinderen. Waarin men evenveel belang hecht aan het initiatief van de leerkracht als aan dat van de kinderen. In onderstaand schema zien we duidelijk waar ‘open framework’-programma’s zich van andere onderwijsmodellen onderscheiden: het schoolse type, waarin het initiatief van de leerkracht hoog is en dat van kinderen laag; het bewarende type, waar men zich beperkt tot het voorkomen van ongelukken en men noch van volwassenen, noch van kinderen veel initiatieven ziet; en het kindgerichte type waarin de volwassene wel mogelijkheden schept, maar zich verder uitdrukkelijk op de achtergrond houdt.
In een ‘open organisatievorm’ is er uitdrukkelijk plaats voor vrijheid: kinderen moeten keuzes kunnen maken, een eigen traject mee bepalen. Kinderen worden er niet geprogrammeerd door volwassenen, maar kinderen en volwassenen programmeren elkaar over en weer. Men spreekt van een ‘emergent curriculum’: het programma ‘verrijst’ door wat zich in de setting afspeelt. In zo’n benadering heeft de leerkracht nog steeds een belangrijke rol te vervullen. Die is dan ook een stuk moeilijker dan in het eenrichtingsverkeer dat aan de traditionele aanpak eigen is. Het begint met veel dichter bij kinderen staan, met hen meeleven, actief naar hen luisteren. Maar ook door hen te observeren en proberen te achterhalen wat de omgeving met hen doet. En tenslotte bedenken hoe de organisatie, de materialen en activiteiten, de stimulerende impulsen nog beter op het proiel van elk kind kunnen aansluiten.
‘Open framework’ is in het E.G.O. verankerd in de pijler ‘vrij initiatief’. We hebben daarbij gezocht naar goed evenwicht tussen het initiatief van kinderen en dat van volwassenen. We hebben gewezen op het belang van grenzen en afspraken én op de onmisbaarheid van een stijl, waarin zowel autonomie verlenen als stimulerend tussenkomen een plaats hebben”. Zoals duidelijk mag worden uit Laevers verhaal veronderstelt dit bepaalde leerkrachtkwaliteiten. Parker Palmer’s boek ‘Leraar met hart en ziel’ gaat hier dieper op in.
De leerkracht en zijn kwaliteiten
Om ruimte te kunnen bieden voor inbreng van kinderen is het goed jezelf eens een spiegel voor te houden. Parker Palmer verhaalt in zijn boek ‘Leraar met hart en ziel’ over het debat dat gaande is over onderwijsveranderingen en de vragen die daarbij gesteld worden. De
meest gestelde vragen zijn “Wat?”, “Hoe?” en “Waarom? Met welk doel?” Zeer terecht merkt hij op dat zelden de “Wie?”-vraag gesteld wordt. Wie is die persoon die lesgeeft? En hoe beïnvloedt jouw persoonlijkheid de manier waarop je omgaat met kinderen, je vak, je collega’s, ouders en de wereld om je heen?
Wanneer je het leraarschap reduceert tot intellect, wordt het koud en abstract, wanneer je het reduceert tot emotie wordt het narcistisch en breng je het terug tot spiritualiteit dan wordt het wereldvreemd. Aan geen van de drie facetten kunnen we voorbijgaan. Palmer legt de nadruk op het innerlijke landschap van de leerkracht. Hoe beter jij je vertrouwd voelt met je innerlijke wereld, hoe steviger je in je schoenen, je klas en je wereld staat.
Dit artikel verder lezen? Download dan de pdf uit het prachtige en gratis toegankelijke archief van Egoscoop!
Reacties