Luis laat zich raken door praktijk binnen en buiten school: ‘Dit is toch waar we voor gaan met elkaar?’
18 oktober 2024
‘Een beeld ervan maken, is iets anders dan het daadwerkelijk ervaren,’ zegt Luis Duarte, die mij met een aanstekelijk enthousiasme uitnodigt voor een bezoekje aan stichting Natuurstad Rotterdam. In de (educatieve) tuinen en/of kinderboerderijen worden elk schooljaar meer dan 50.000 leerlingen ontvangen. ‘En het is zo mooi wat je daar ziet gebeuren,’ vertelt hij in een pauzemomentje. ‘Mijn pedagogische hart wordt hier ontzettend blij van. Lekker buiten, even weg van school en buurt, een nieuwe omgeving. Het is allemaal zo wezenlijk voor deze kinderen, voor hun ontwikkeling. Maar evengoed ook voor de leraren. Zij zien andere leerlingen, ontdekken nieuwe kanten van ze.’
Luis is inmiddels een jaar mijn collega bij NIVOZ. Hij sloot aan als verse kracht bij de Opleidingen, maar toont zich in allerlei opzichten een nieuwsgierig en relatiegericht mens die over zijn eigen rol en taakpakket heen kijkt. Samen fietsten we al eens spontaan door de wijk Charlois, de plek waar ons Dokhuis staat, om enkele scholen binnen te lopen en informeel kennis en contact te maken. En hij sloot al eens aan bij een bezoekje aan Etienne Tjon a Kon, jongerenwerker en dansdocent op enkele basisscholen in Rotterdam-Zuid. ‘Als je ziet dat kinderen plezier hebben, dat hun ogen stralen en dat ze er allemaal bij horen. Dat is waar we toch voor gaan met elkaar? ’
Het is niet verwonderlijk dat hij nu mij - Rob van der Poel - vraagt en vertelt over zijn meest recente ervaringen bij de praktijk van Natuurstad Rotterdam. ‘Het is geweldig wat je daar ziet gebeuren,’ zegt hij. ‘Dit zou elke leraar met zijn eigen ogen moeten zien en beleven.’ Des te bezorgder is hij als hij tegelijkertijd verneemt dat deze lessen Natuur- en Milieu Educatie (NME) verloren dreigen te gaan door op handen zijnde bezuinigingen. ‘Dat wil je toch niet geloven. Als je als mens hierover gaat - je hebt dit gezien en hieraan geproefd - dan kan je toch never nooit zoiets besluiten?’
Het is geweldig wat je hier ziet gebeuren. Dit zou elke leraar met zijn eigen ogen moeten zien en beleven.
Luis komt net terug van een ochtend op stadsboerderij De Kooi in Rotterdam-IJsselmonde, daar waar Henk van Oeffel in de weer is geweest met dertig kinderen van de Paus Joannesschool. Ze kennen elkaar nog van de tijd dat Luis zelf voor de klas stond in Hoogvliet – achttien jaar terug - en hij als leraar zijn groep 6 van PCB Oudeland toevertrouwde aan Henk en zijn natuurwereld. Hoe toevallig kwamen ze elkaar laatst weer tegen. Luis: ‘Ik mocht een workshop geven aan alle begeleiders van Natuurstad Rotterdam. ‘Pedagogische tact’ verbinden aan de vraag hoe je kinderen nieuwsgierig kan maken, voor een les of voor een onderwerp als natuur.’
Stichting Natuurstad richt zich in opdracht van de gemeente op alle Rotterdammers. Vooral voor kinderen, jongeren en gezinnen heeft ze een breed, speels en laagdrempelig aanbod. De directe beleving van planten, dieren en omgeving staan centraal. ‘Op 25 hectare groen in de stad werken circa 95 vaste medewerkers en ruim 110 vrijwilligers aan het bevorderen van een milieubewuste en gezonde levensstijl en duurzame ontwikkeling’, zo lees ik op de website.
Die ochtend – eind augustus op de Blijde Wei in Ommoord – liet Luis al eens een deel van de vaste medewerkers proeven aan de uitgangspunten van een pedagogisch tactvol begeleider: jezelf als instrument zien, het perspectief van de leerling innemen en het handelen vanuit en congruent zijn met de pedagogische opdracht die je jezelf hebt gegeven. ‘Dat is de theorie, maar dat komt tot leven als we bij de praktijk en ervaring beginnen,’ vertelt Luis over zijn intenties bij zo’n studiedag. Want twee uur voor een workshop is kort, dus zette hij de mysterie box in (hoe wek je nieuwsgierigheid op?) en liet hij de begeleiders nog ervaren wat de kracht is van bemoedigen. ‘Hoe zorg je dat de leerling gezien wordt, bij de groep betrokken blijft of dat een compliment binnenkomt.’
Hoe zorg je dat de leerling gezien wordt, bij de groep betrokken blijft of dat een compliment binnenkomt.
Twee weken later ziet Luis toe hoe Henk op zijn manier de aandacht trekt van de kinderen in Ommoord. ‘Lieve jongens en meisjes. Ik heb een heel moeilijke naam, dus allemaal opgelet. Mijn naam is… Henk.’ De kinderen giechelen en vanaf dat moment is het ook voor Luis genieten geblazen, vertelt hij. ‘Als ik zie wat er op zo’n ochtend allemaal bij die kinderen gebeurt. Het was een les Leven in de natuur, maar het gaat zoveel verder en betekent zoveel meer dan dat.’
De kinderen kregen de opdracht om in groepjes een tent op te zetten. Zonder dat er instructie is. ‘En dan zie je terug hoe elk kind, elke groep, daar anders mee om gaat. De chemie die daarbij ontstaat. Er gebeurt zoveel wat belangrijk is voor ontwikkeling van die kinderen. Je ziet het ene groepje in een kringetje overleggen; een ander heeft twee leiders die weten het al, dus dan volgt juist de rest. Maar een meisje van dat groepje, zo bleek achteraf, voelde zich daar verdrietig bij. Hoe betrekken we haar er weer bij?’
Die vraag werd dus terug in de groep gelegd, hoe lossen jullie dat op? Snappen jullie dat? Willen jullie daarover nadenken? Luis: ‘Kinderen leren daar samenwerken, oplossen. Het groepsproces wordt verstevigd. Ze merken dat ze elkaar nodig hebben en bij elkaar terecht kunnen. En belangrijk was ook: ze legden niet de schuld bij die twee jongens; alsof ze iets verkeerd hadden gedaan. Er werd gezegd: jullie bedoeling was goed, maar er is iets ontstaan waarbij iemand zich niet goed voelt. Hoe lossen we dat op?’
Kinderen leren daar samenwerken, oplossen. Het groepsproces wordt verstevigd. Ze merken dat ze elkaar nodig hebben en bij elkaar terecht kunnen.
Er waren die ochtend ook kraakheldere opdrachten, zo vertelt Luis, zoals voedsel zoeken, appels en noten. Daar gingen ze kruidenthee van maken. ‘Daar zat dan wat meer instructie bij. Elk groepje moest zoveel van dit vinden, zoveel van dat. Nee, geen competitie. Wat bleek? Er zaten twee appels in een mand die niet zo netjes waren. Die laten we de mensen niet opeten, zo zei een van de leerlingen. En in een adem zei een jongen uit een ander groepje: zal ik dan nieuwe appels halen?’
‘Ja, dit is echt onderwijs van deze tijd,’ zo raakt Luis op dreef. ‘Leerlingen zijn buiten, in de natuur. Zeker in een stadse omgeving van Rotterdam is dat voor veel kinderen een kans. Om te leren en te zien hoe mooi en waardevol de natuur is. Dat we die natuur nodig hebben. Tegenwoordig zie je iedereen, ook de dorpse leerling, allemaal op het scherm zitten. Ik woon zelf in Rhoon. Het grasveldje aan de overkant is leeg. Dat was vroeger niet.’
Luis herinnert zich zijn eigen schooltijd, maar ook zijn eerste jaren als docent. ‘Cultuur- en natuureducatie zijn van wezenlijk belang. Heb ik altijd gevonden. Als leerkracht geeft het je mogelijkheden om totaal andere talenten bij je leerlingen te ontdekken. Ik vind het zelf niet moeilijk. Op de Beatrixschool regelde de gymleerkracht al uitstapjes. Naar zo’n boerderij of tuin. Of met een touw over zo’n sloot heen. Ja, kinderen vallen in het water. Faris en Aliem, de beste maatjes, ik zie ze nog voor me. Faris kon niet zwemmen, maar slingert als eerste en valt in het water. Maar Aliem duikt er gelijk achteraan, om zijn vriendje uit het water te halen. Ge-wel-dig. Ik ben met die twee gasten de hele school rondgegaan, om ze dat verhaal te laten vertellen. Die dag was Aliem ineens twee koppen groter.’
Faris kon niet zwemmen, maar slingert als eerste en valt in het water. Maar Aliem duikt er gelijk achteraan, om zijn vriendje uit het water te halen. Ge-wel-dig. Ik ben met die twee gasten de hele school rondgegaan.
‘We zijn zo bang dat we kinderen dingen niet leren. Ik vind die term effectieve leertijd ook zo mooi. Wat is dat, effectieve leertijd? Mijn les begint om half negen, dus drie seconden voor half negen zit iedereen klaar? Als je eerst even laat merken dat je blij bent dat ze er zijn en vraagt: wat hebben jullie vanochtend gedaan, wie wil er vertellen? Wat is dan effectieve leertijd? Je hebt het over Rotterdam Zuid hè. Heel veel kinderen zijn bij wijze van spreken nooit uit hun wijk geweest, laat staan dat ze een bustrip maken, of met de metro reizen. Dat is gewoon genieten. Lekker kletsen met elkaar, en lachen om de meest kleine dingen. En dan ben je nog niet eens op je locatie, op je bestemming…’
Ontmoet je kinderen dus ook buiten de school, zo betoogt Luis. Het verrijkt echt het leven. Van die kinderen, maar dat van jou als leraar ook. Het is het ontdekken van andere, nieuwe ingangen naar jouw kinderen. ‘Bepaalde kinderen beginnen op de stadsboerderij te vertellen over dieren. En dan vraag ik: maar hoe weet jij dat? Of je hoort dat een leerling doodsbang blijkt te zijn voor een kip. Dat is echt gebeurd hè. Het zijn ingangen voor een echt gesprek met leerlingen. Ik zie jou, wie ben jij? Ik had een leerling met concentratieproblemen in de les. Ging ik naar zijn voetbalclub, zie ik diezelfde jongen zijn tegenstander uitschakelen. Die jongen volgde hem de he-le wedstrijd. Dan kan ik hem veren geven. En de vraag stellen: hoe kunnen we die concentratie meenemen naar de klas?’
Des te pijnlijker is het dat er dus gekort gaat worden, zo geeft Luis aan, dat de mogelijkheden tot natuur- en milieueducatie - het werk van NME - minder worden. Negen ton wordt er bezuinigd, zo heeft Luis zich laten vertellen. ‘Het is echt de vraag of veel van die lessen nog doorgaan, maar ook of iedereen zijn baan kan houden. Dat valt voor mij niet te begrijpen. NME is van cruciaal belang, het schept momenten en dergelijk onderwijs vraagt naast samenwerking, ook specialisten van een level zoals dat van Henk. Daar komt toch wat meer bij kijken. Het gaat over partnerschap.’
Natuur- en milieueducatie is van cruciaal belang. Het schept momenten en dergelijk onderwijs vraagt naast samenwerking, ook specialisten van een level zoals dat van Henk. Daar komt toch wat meer bij kijken.
Het is belangrijk dat zo’n stichting als Natuurstad Rotterdam de ruimte krijgt en houdt om lessen te ontwikkelen die aansluiten bij de beleving van die kinderen. Luis: ‘Kijk naar Denemarken, daar bestaat onderwijs waarin ze veel vaker buiten zijn, vrijer gelaten worden. Misschien heb je gelijk, misschien zit er wel angst bij. Steeds meer mensen zien het liever niet dat er met messen wordt gewerkt als er fruit gesneden gaat worden. Die zijn bang dat hun kinderen op een vuilnisbelt spelen, in rommelspeeltuinen, daar waar het ongeluk dreigt.’
‘Maar ik heb het nu ook weer gezien, als leerlingen met zonnebloemen thuiskomen, met aardappels... als ze gaan oogsten, hoe trots ze zijn als ze zo’n gevulde tas mee naar huis kunnen nemen. Maar ook, als er teleurstelling is van de oogst, dat leerlingen dat met elkaar delen. Als mensen die erover gaan dit eens meemaken in de praktijk, als ze dit gaan zien, dan durf je eigenlijk hier niet meer op te bezuinigen. Een beeld erbij hebben is iets anders dan daadwerkelijk ervaren. Begrijp me niet verkeerd, net zoals er in de klas iets mis kan gaan, kan er in de tuin iets misgaan. Maar ook daar leren we van. En dat weegt mijn inziens niet op tegen wat het die leerlingen brengt, wat het die leerkracht geeft en ons als maatschappij.’
Reacties