Leren óver de wereld of leren ván de wereld?
1 februari 2024
Toen Michiel Bos een jaar of negen was, kregen ze in zijn huis een houtkachel. Zo’n zwarte met een piepend deurtje. Hij kon uren gefascineerd in het brandende hout porren, naar de vlammen staren, de rook prikkend in zijn neus en luisterend naar de knisperende vonken. Hij voelt de warmte nog gloeien op zijn wangen. Michiel kan zich ook nog een verhit gesprek van zijn ouders herinneren waarbij zijn moeder vond dat hij niet zoveel met de kachel moest spelen uit angst dat hij zijn vingers een keer zou branden. Zijn vader stond daar heel anders in en vond dat hij dan maar een keer op de blaren moest zitten. Een betere leermeester dan de hete kachel was er immers niet. Zijn moeder, bezorgd en zorgzaam als ze was, wilde hem leren óver de hitte, zijn vader wilde hem laten leren ván de hitte.
Steeds meer basisscholen werken thematisch. In vakoverstijgend projecten maken kinderen kennis met bijvoorbeeld ‘wereldse gebieden’, ‘gewoontes en tradities’ en ‘natuurkrachten’. Als kunstdocent wordt mij dan gevraagd om mijn lessen op het thema aan te passen. Zo ook bij een project op een school in Twente, met het thema ‘gevoelens’. Vanaf het moment dat het thema ’gevoelens’ duidelijk werd, heb ik er mee geworsteld.
Vanuit pedagogisch oogpunt kun je bij een dergelijk thema allerlei vragen stellen. De vraag die ik nu wil bespreken is hoe we naast het leren óver zaken vorm zouden kunnen geven aan het leren ván zaken.
Het houdt me al langere tijd bezig: hoe kunnen we een les zo organiseren dat kinderen door de wereld worden aangeraakt, dat de mogelijkheid wordt geschapen dat het Ik in dialoog gaat met de ander of het andere. In dit blog verken ik deze vraag aan de hand van het leren óver en het leren ván de wereld.
Bij thema’s als ‘gevoelens’ en ‘kunst’ lijkt deze vraag vanzelfsprekend. Maar ook thema’s als ‘natuur’, ‘geld’, ‘tijd’ en ‘economische aardrijkskunde’ lenen zich uitstekend om ván te leren en niet alleen óver te leren.
Hoe dan?
Misschien is het beter om geen brandende houtkachel als onverbiddelijke leermeester in het klaslokaal te zetten. Maar hoe zou het dan wel kunnen? Op welke manier kunnen we de lesstof op de tafel in het klaslokaal opvoeren opdat het niet alleen in de hoofden komt maar ook in de harten en de lijven van de kinderen?
We kunnen hierin misschien wat leren van de Griekse Muzen. Die waren volgens de overleveringen in staat om de onbegrijpelijke godenstreken begrijpelijk op te voeren en het publiek in het hart te raken en het lichaam in beweging te brengen. De verhalen kregen betekenis als kennis (feitelijke gebeurtenissen) en betekenis als relevantie (inspiratie en bezieling).
In de vrijeschoolpedagogiek kennen ze het onderscheid tussen een afbeelding van de werkelijkheid en een beeld van de werkelijkheid. Het eerste omschrijft de feitelijke en meetbare kenmerken en het tweede is een rijke ervaring van de subjectieve en culturele kwaliteiten van die werkelijkheid.
De kleur rood als een afbeelding van de werkelijkheid is een bepaald frequentiegebied van het licht en kent verschillende tinten met verschillende namen. De kleur rood als beeld van de werkelijkheid kent vele (subjectieve en culturele) kwaliteiten zoals warmte, vruchtbaarheid, gevaar, energie en de kleur van je lievelingssokken.
Niet alleen een vuur aanschouwen, beschrijven en begrijpen maar ook een innerlijk vuur voelen branden
Toegang krijgen tot dit rijke beeld van een fenomeen vraagt een persoonlijke en intuïtieve dialoog met bijvoorbeeld de kleur rood. Deze benadering van de wereld is niet geheel voorbehouden aan de vrijeschoolpedagogiek. Ook binnen de fenomenologie, het posthumanisme en bijvoorbeeld Art Based Learning van Jeroen Lutters wordt de relatie van de mens met de wereld onderzocht. De grens tussen subject en object wordt bevraagd. Dus niet alleen leren over de wereld, van een afstandje, maar ook leren van de wereld, als een aanraking. Niet alleen een vuur aanschouwen, beschrijven en begrijpen maar ook een innerlijk vuur voelen branden.
De feitelijke adviezen van mijn moeder over de houtkachel en de fysieke ervaring van de hitte van het vuur die mijn vader mij toeliet te ervaren gaven mij zowel een afbeelding als een beeld van die kachel. Doordat mij de mogelijkheid werd geboden om van het vuur te leren door erin te porren, ‘s ochtends de kachel aan te mogen steken, te experimenteren met de toevoer van zuurstof en de dwarrelende as heb ik veel meer geleerd over die kachel dan iemand mij had kunnen vertellen maar er gebeurde meer. Het beeld van die kachel, het vuur en de hitte is letterlijk en figuurlijk onder mijn huid gekropen. Het beeld van die kachel is een deel van mij geworden. De urenlange en zwijgzame dialoog met de kachel heeft mij voor een deel persoonlijk gevormd.
Geraakt worden
In de kunst zijn we gewend om verschillende betekenislagen van een kunstwerk te onderzoeken en te ervaren. Je kunt een kunstwerk begrijpen maar er ook gewoon door (aan)geraakt worden. Hoe kunnen we die kwaliteit van kunst inzetten in het onderwijs? Kunnen we onderwerpen en thema’s zo verwarmen dat daarvan iets naar de kinderen overstraalt?
In het (kunst)onderwijs kunnen we die dialoog en het verrijken van onderwerpen op verschillende manieren vormgeven. Door bijvoorbeeld met rood te schilderen, verhalen waarin de kleur rood als metafoor voorkomt te vertellen en de verschillen met andere kleuren te onderzoeken. En vooral ook door tijd te nemen om die verschillen te ervaren kunnen we kinderen uitnodigen om niet alleen te leren over de kleur rood, maar ook van de kleur rood.
Dat vraagt van de leraar niet alleen een cognitieve benadering van de lesstof maar ook een open staan voor subjectieve en culturele ervaringen, symbolen en metaforen. Zo voedt men niet alleen het denken maar ook de ziel. Kunnen we ook leren van bomen? Zitten onder een hangende treurwilg voelt echt anders dan onder een ritselende berk of een stevige eik. Met geld kun je rekenen, maar kan ook gaan over vertrouwen en (economische) samenwerking. De tijd kun je aflezen van een klok, maar kan ook gaan over beweging, stilstand, chronos en kairos. En economische aardrijkskunde kan gaan over de relatie van de mens met de vruchten en mogelijkheden van zijn natuurlijke omgeving.
Het thema ‘gevoelens’ blijft een lastige opgave en ik blijf allerlei pedagogische beren op de weg zien. Ik denk dat ik vlammende activiteiten ga doen en verhalen ga vertellen die gevoelens bij de kinderen kunnen oproepen. Ik wil als een muze niet alleen het hoofd aanspreken, maar ook het hart en de handen. Ik wil bij de kinderen het verlangen wekken, het vuurtje opstoken, om op avontuur te gaan in zowel de binnen- als de buitenwereld. Daar wil ik starten, misschien wel altijd; de begripsvorming komt daarna.
Dit blog is met toestemming overgenomen van Lemniscaatonderwijs.
Michiel Bos is onderzoeker en lid van de kenniskring van het lectoraat Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs van Hogeschool Leiden. Hij werkt als kunstdocent (via de Toonwerkplaats) en onderzoeker in het onderwijs.
Andere blogs uit de reeks:
Onderwijskunst: kunstonderwijs op de basisschool
Onderwijzen vanuit zorg voor ecologie, de ziel en sociale verbanden
Reacties