Een woord als trigger voor boosheid
30 oktober 2024
Merel, een leerling in het cluster 4-onderwijs, wordt wel vaker boos in de klas, maar de aanleiding daarvoor is dan altijd heel duidelijk. Dat is deze keer niet het geval. Schijnbaar uit het niets wordt ze boos en begint te gillen. Leerkracht Bart Heeling staat voor een raadsel, tot een collega hem op het spoor zet van zijn woordgebruik.
‘Merel, vandaag gaan we proberen om ...’, maar ik kan m'n zin niet afmaken. Ze gilt, scheurt het blad uit haar werkboek en breekt het potlood doormidden. Ik zit ernaast, blijf kalm en zeg even niets. Inmiddels weet ik dat dát ervoor zorgt dat deze bui vrij snel voorbij is. Wanneer ze weer rustig is, krijgt ze een A4tje van me en gaat ze tekenen. Het werken komt straks wel weer.
Na de pauze zitten alle leerlingen op hun plek en ga ik opnieuw naast Merel zitten. ‘Ik kom weer even naast je zitten hoor. We gaan het gewoon weer proberen.’
Maar meteen gaat ze weer 'door het lint'. Dit keer gaat haar tafel omver en komt met een bonk op de grond terecht. Ik begrijp er helemaal niets van. Vaak is het vrij snel duidelijk wat een trigger is voor onze leerlingen in het cluster 4 onderwijs, maar bij Merel heb ik het nog niet door. Ze lijkt uit het niets boos te worden.
Totdat een collega zegt: ‘Misschien is het een bepaald woord dat je gebruikt, Bart.’
Ik duik nog eens goed in het dossier, de vele berichten en diverse rapportages. En ja, ergens staat vermeld dat Merel boos kan worden door het woord 'proberen'. Dat heeft op vorige plekken te veel lading gekregen. Altijd maar proberen, maar steeds ging het mis.
Ik neem me voor om dit woord voorlopig te vermijden, maar dat valt nog niet mee. Man, wat gebruiken we het woord 'proberen' vaak in het onderwijs. Probeer het maar eens níét te gebruiken!
‘Merel, eeeh, doe maar een poging om dit werk te maken.’
‘Wat is dat, een poging?’
Dus ...
Maar: ze blijft wél veel rustiger.
Toch wil ik hier iets mee doen, want ze zal dit woord bij volgende leraren en klassen nog vaak gaan horen. Zelfregulering is een groot goed.
Na een week zit ik naast haar en zeg:
‘Ik denk dat ik weet om welk woord jij zo boos wordt.’
Ze kijkt me wat verbaasd aan en ik zeg: ‘Ik wil het wel zeggen, maar ik denk dat je dan heel boos gaat worden, dus laat ik het maar niet zeggen.’
Ik daag haar uit.
‘Ja, kom op! Zeg het dan.’
‘Ga je dan boos worden? Want het is een trigger hè.’
Ze maakt alvast haar tafel leeg en ik houd haar tafel vast en zeg: ‘Het woord is 'proberen'.’
Meteen grote ogen, spanning in het gezicht en onrust in het lichaam. Maar ze blijft rustig en ik zeg: ‘Dat is het hè? Je weet het nu en dat is belangrijk.’
De dagen daarna oefenen we veel met het woord 'proberen' en dankzij deze bewustwording is de spanning er snel vanaf.
Laten we allemaal zoveel mogelijk proberen om niet alleen triggers proberen te ontdékken, maar deze ook proberen te ontzénuwen.
Wij, leraren, ouders en begeleiders, hebben de power om onze rust, ons geduld en een beetje humor in te zetten.
Dit blog is met toestemming overgenomen van de LinkedIn-pagina van Bart Heeling
Bart Heeling heeft in 2011 een master special educational needs als gedragsspecialist afgerond en werkt sinds enkele jaren als leerkracht in het speciaal onderwijs cluster 4.
Reacties
Kelly
Mijn zoontje kan het woordje minigames niet af als iemand die woordje gebruikt word die boos en krijg een woedeaanval. Want kan ik het best doen om die woordje te laten gebruiken zonder dat hij boos wordt ?
Bart
Hoi Kelly, dank voor je vraag. Op een moment dat hij rustig is, ontspannen, bijvoorbeeld tijdens een boswandeling, kun je het met hem over dat woordje hebben. En dan zeggen dat je het met hem gaat oefenen tijdens de wandeling, dus een paar keer het woord zeggen of misschien zelfs roepen! En het hem ook laten roepen. Tegen de bomen, de vogels, de struiken. Zorg dat het woord een andere lading gaat krijgen.
Laat je me weten hoe dat heeft uitgepakt?