Deel II Onderwijsavond Biesta & Stevens: 'Volwassenheid gewogen'
14 juni 2018
Woensdag 6 juni hielden Gert Biesta en Luc Stevens een slotlezing in de reeks over Volwassenheid van dit schooljaar. In het eerste deel sprak Biesta over de urgentie van de pedagogiek. De tweede helft van de avond startte Luc Stevens met het samenvatten van de afgelopen zes Onderwijsavonden. Daarna ging hij in op wat de belangrijkste uitdaging is voor onderwijs. Dit is het verslag van deel II van de Onderwijsavond.
Welke uitdaging is de centrale uitdaging, de belangrijkste?
Na het verhaal van Biesta, neemt Luc Stevens het woord. Hij gaat in op welke uitdaging de centrale uitdaging, de belangrijkste uitdaging is binnen de context die Biesta heeft geschapen.
De zes sprekers van Onderwijsavonden en hun titels:
- Désanne van Brederode – Handle with care. Over de schoonheid van breekbaarheid en (on)maakbaarheid
- Iliass El Hadioui – Gelijke kansen in superdiverse klassen. Over de gevoelige vraag naar de volwassenheid van een schoolcultuur
- Hans Boutellier – Waardenvol opvoeden in een improvisatiemaatschappij
- Joep Dohmen – Bildung in het onderwijs
- Jan Derksen – Onderwijs en de preventie van psychische aandoeningen: feit of fictie?
- Arjen Wals - Duurzaam ontplooien in een on-duurzame wereld – toekomstbestendig onderwijs in tijden van crises
Stevens ziet in de zes Onderwijsavonden van afgelopen schooljaar grofweg drie thema’s: subjectificatie, voorwaardelijke kwaliteiten voor het leraar zijn en voorwaardelijke kwaliteiten van de school.
Subjectificatie
In de Onderwijsavonden kwam het onderwerp van subjectificatie terug in termen van: ‘open voor emotie, intuïtie, authentieke bron’ (Brederode, Wals); ‘empathie, autonomie, autenticiteit en oordeelsvermogen’ (Dohmen); ‘critical sustainabillity investigator’ (Wals) en ‘wederkerigheid’ (Boutellier). ‘Wat kan ik voor jou betekenen’ is een leidend criterium in de opvoeding, aldus Jan Derksen op zijn Onderwijsavond. En er wordt ook gesproken over zelfkennis in relatie met de werkelijkheid die van jou iets vraagt (Dohmen). ‘Het is heel mooi om te zien hoe ontvankelijkheid/het beschikbaar zijn voor de ander de rode draad is in de lezingen van alle sprekers’, vat Stevens samen.
Voorwaardelijke kwaliteiten voor het leraar zijn
Wat vraagt dat van leraren? ‘Bij je eigen kind kunnen komen’, aldus Désanne van Brederodes in haar lezing. Stevens noemt dat het ‘in je eigen geschiedenis van belemmeringen, verlangens, teleurstellingen en relativeringen kunnen plaatsen.’ Je bent tenslotte je eigen instrument, luidt het credo van Stevens: ‘Met datgene wat je geleerd hebt, wat je aan eigen kracht beschikbaar stelt. Een kwaliteit van bewustzijn van jezelf en je biografie die dienstbaar is. Dat maakt je ook los van je dwingende onderwijsomgeving.’ ‘Wíj zullen het moeten doen’, was hetgeen Hans Boutellier hierover zei, ‘de instituties zijn immers verdwenen.’
Iliass El Hadioui noemde de erkenning van de leerling, het hebben van hoge verwachtingen. Daarmee wordt niet zozeer gedoeld op hoge academische verwachtingen, maar dat ze fijne mensen worden, ‘dat ze worden geacht’, aldus Stevens. Jan Derksen verwacht van leraren en scholen daarnaast ‘hechtingspotentie’, omdat kinderen leren als ze gehecht zijn. Tenslotte werden ook nabijheid en aandacht (Boutellier) en hechtingspotentie (Derksen) als belangrijke voorwaarden genoemd.
Voorwaardelijke kwaliteiten van de school
‘Expliciteer je bedoelingen en waarden, en handel ernaar’, raadden twee sprekers (Wals en Boutellier) scholen aan. Met andere woorden: ‘je missie en visie zijn niet alleen belangrijk, die liggen op de tafel in de lerarenkamer’, verduidelijkt Stevens: ‘zij zijn je criterium voor als je het niet meer weet, voor lastige beslissingen’. Iliass El Hadioui benadrukte het belang van hogere leerdoelen, en hier trouw aan blijven.
‘Gezellig is het altijd, maar is het er zinvol?’ Hoe het er in de lerarenkamer aan toegaat, zegt vaak iets over de kern van de school. ‘Je hoeft het niet altijd eens te zijn, maar een wel een gemeenschappelijke inspiratie zodat ze de kracht van de school wordt.’ Dat is volgens Stevens wat Iliass bedoelde met een volwassen schoolcultuur, een ervaren collectieve opdracht. Een ethisch kader wordt in die lerarenkamer bepaald.
Opdracht aan de school
‘Hoe brengen wij leerlingen in een positie, dat zij een volwassen persoon willen worden? Hoe verhoud je je tot je eigen vrijheid?’ is volgens Stevens wat leraren aan hun leerlingen leren. Het eerste wat nodig is, is dat de school een opdracht heeft. Van welke aard is die en hoe luidt die dan? De meeste scholen zullen op die vraag antwoorden dat hun opdracht het eindexamen is, het behalen van het diploma. ‘Dat is een triviale opdracht’, begint Stevens ‘dat is nauwelijks een opdracht, dat is gewoon een trainingstraject, drill and practice. Dat is iets anders dan een pedagogische gemeenschap met een bedoeling.’
‘De pedagogische paragraaf is in de missie beschreven, met bijzondere aandacht (wat mij betreft) voor wat de verantwoordelijkheid van de school inhoudt.’ In het schoolplan staat volgens Stevens bijvoorbeeld niet alleen dat je respect hebt, maar ook dat je (mede)verantwoordelijk bent voor wat eruit komt, voor de persoon die de leerling wordt, voor hoe de leerling van school komt. Dat noemt Steven de pedagogische verantwoordelijkheid, waar nog een grote opgave ligt voor het onderwijsveld.
The Habits of Mind
Stevens ziet in de Habits of Mind een goed voorbeeld van hoe een schoolnarratief uitgewerkt kan zijn. Deze vragen (‘denkgewoonten’) zijn een vast onderdeel van het curriculum van een groep scholen in de Verenigde Staten die onder de noemer Essential Schools gaat. De habits zijn een manier om verantwoordelijkheid te vergroten en leerlingen vanaf de eerste dag op school te laten oefenen met het ‘oordeelsbekwaam’ worden. Voorbeelden zijn vragen zoals ‘How do we know what we know? What causes what? How might things have been different?’ Een leerling wordt hier geleerd hoe die zich kan opstellen tegenover dat wat hem aangeboden wordt. De vragen zijn in deze tijd van fake news des te actueler.
De mens als mogelijkheid
Wat er gaat gebeuren, hoe een kind gaat worden, is niet te voorspellen. ‘Het kind is van zichzelf’, stelt Stevens, ‘en het kind dient erkend te worden als mogelijkheid en de gelegenheid te krijgen zich te hechten’. Om de gehechtheid te bevestigen, moet er wederzijds responsiviteit. Er ontstaat dan zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen. ‘Pedagogische tact is heel typisch een uiting van dit proces’, concludeert Stevens. Als er voorrang wordt gegeven aan de menselijke relatie, komt het begrip presence in beeld: ‘An alternative paradigm that views teaching as engaging in an authentic relationship with students where teacher know and respond with intelligence and compassion to students and their learning.’
Bindende uitdaging
Onderwijs is sterk ver-didactiseerd. Dat heeft onderwijs ontkoppeld van een wezenlijk kenmerk, namelijk: relatie. Stevens zou willen pleiten voor een bindende uitdaging: bindend voor de leerlingen, de leraren en de school. Er wordt makkelijk gesproken over een doel, maar de schoolomgeving is versnipperd en het samenbrengen hiervan is de uitdaging: ‘Wij vinden de uitdaging in de tegenstelling, bij een geconstrueerde vijand. Er is veel behoefte aan een bindend principe. Vandaar ook de grote vraag naar (politieke) volwassenheid, naar goed burgerschap. Maar het samenbrengen van de schoolgemeenschap zal door onszelf moeten gebeuren. ‘Be kind, work hard.’
Reacties