‘Kinderen kijken naar hoe hun ouders of leerkrachten de dingen doen en gaan dat nadoen’
8 september 2017
Een nieuw schooljaar beginnen met een Onderwijsavond over het “spirituele perspectief op volwassenheid” is best heel spannend. Omdat de term spiritualiteit heel persoonlijk is, maar (misschien wel mede daardoor) ook voor weerstand kan zorgen. In elk geval bij mij persoonlijk, want ik heb er niet zoveel mee, met het woord “spiritualiteit”. Het klinkt mij zweverig in de oren, en dat ben ik niet. Tot ik, via de prachtige woorden van Désanne van Brederode gisteren, voelde dat spiritualiteit ook uitgelegd kan worden als durven kijken naar jezelf en durven voelen wat het is dat jou mens maakt, hoe jij je wilt verhouden tot anderen, en wat daarvan de betekenis is voor je. Tja, en dan ben ik alsnog diep geraakt, als mens, als moeder van twee kinderen.
Om te bepalen waar we het met elkaar over hebben als het gaat over spiritualiteit en volwassenheid, verkent Désanne eerst het woord zelf, maar ook begrippen als liefde, verlangen of wens. Spiritualiteit gaat dan over het domein van de geest en raakt aan het religieuze, zonder God God te noemen. Als het gaat om volwassenheid, is er een woord dat misschien wel meer van toepassing is, namelijk verlangen of hoop, en dat is meer verbonden met hart, ziel, liefde. Heb vertrouwen in de mensen om je heen en wees wakker om ze ook waar te nemen, liefdevol waar te nemen, ook als je eigen plannen daarvoor even geparkeerd moeten worden, en ze te laten zijn. Ook dat is volwassenheid.
Maar hoe kan volwassenheid er uitzien op een school? Wat zie je dan gebeuren? Désanne vertelt over die keer dat ze met Harmen van Straaten, schrijver maar vooral illustrator van kinderboeken, een basisschool bezoekt, waar Harmen samen met de kinderen actief aan de slag gaat, waar hij ter plekke de prachtigste tekeningen maakt en voorleest. Op de school bezoeken ze drie klassen. Bij alle drie staat toevallig een vrouwelijke leerkracht voor de klas.
Drie verschillende leerkrachten
In de eerste klas die ze bezochten gingen de kinderen helemaal op in het verhaal van Harmen.
“Ademloos luisterden en keken de kinderen naar wat zich voor hun ogen ontvouwde. Maar ook hun juf luisterde zelf naar Harmen vol aandacht en plezier en nieuwsgierigheid, maar heel geruisloos. Ze was op dat moment werkelijk even een klein meisje, net zo benieuwd naar wat zich afspeelde als de kinderen rondom haar.”
In de volgende klas was een jongere leerkracht. Zij kondigde Harmen aan en vertelde de kinderen dat ze rustig moesten zijn en moesten luisteren.
“Harmen begon te vertellen en deed exact hetzelfde als in de vorige klas. Terwijl hij bezig was, stapte de juf uit de kring en bewaakte de groep vanaf de zijlijn, onderwijl haar smartphone checkend. De klas was ontzettend onrustig, waardoor zij steeds agentje moest spelen en dus niet haar whatsapps af kon maken. Het werd een chaos. De kinderen waren ook tegenover Harmen brutaal en praatten door hem heen.”
De derde klas had een oudere leerkracht, doorgewinterd in het vak, een brok ervaring, een beetje het midden tussen de twee vorige situaties.
“Ook deze juf vertelde haar groep dat ze goed moest luisteren. Zelf nam ze wel deel aan de voorleessessie, maar ze zat er overduidelijk als “groot mens”: ze vond het leuk dat de kinderen het leuk hadden, maar was wel de volwassene die een beetje van bovenaf, vanuit ervaring en theorie, de boel regisseerde.”
In het nagesprek met Harmen vroeg Désanne zich af of het zo is dat het ligt aan de samenstelling van een klas met kinderen, of aan hoe de juf zich opstelt tegenover zoiets bijzonders, dat de klas vanzelf ook afstemt op hoe de juf dat doet, en ook andersom, hoe de juf zich blijft afstemmen op hoe de sfeer in de klas is. Volgens Harmen is dat precies wat er gebeurde: kinderen in die leeftijd zijn eigenlijk overal en altijd een spiegel van de leerkracht.
Voorleven
Dat brengt het verhaal van Désanne al snel op het principe van “voorleven”.
“Wil je kinderen tot een bepaalde leeftijd aanspreken in hun moraliteit, dan gaat dat via spiegelneuronen. Kinderen hebben geen boodschap aan dat je ze vertelt wat ze wel en niet moeten of mogen doen, maar kijken naar hoe hun ouders of leerkrachten de dingen doen en gaan dat nadoen. Dat vraagt van jou als volwassene ongelooflijk veel.”
Maar wát spiegelen deze kinderen dan? Wat spiegelen bijvoorbeeld de kinderen in de klas van die eerste leerkracht? Deze juf kon heel snel en op een authentieke manier contact maken met haar innerlijke kleine meisje, met de verwondering die je als kind kunt hebben als er iets bijzonders gebeurt. Ze durfde mee te dromen en mee te genieten. Ook als je al een volwassen leeftijd hebt bereikt, kun je nog door een heleboel leeftijdsfases van jezelf heen gaan.
Hoe krijg je als nou opvoeder of docent zicht op de “fluïde ik” van een kind, op het wezenlijke? Een kind is een leeftijdsgebonden ‘verpakking’ voor zijn wezen. Wij als volwassenen zijn een verpakking van ons verleden, van al onze kinderjaren. Als volwassene ontwikkel je strategieën om al die leeftijden “eronder” te krijgen, maar ze leveren een schat aan informatie, over de persoon die je wilt worden, maar ook over de persoon die je níet wilt zijn.
Verpakking is hierbij misschien niet het juiste woord: het is meer dat er in elk jong mens een potentie schuilgaat die we van tevoren niet kennen, een beetje zoals bij een adventskalender, waarbij je elke ochtend een luikje mag openen, in verwondering. Die verwondering, dat je niet weet wat er gaat komen, maar wel dat het mooi wordt, die is bij kinderen nog heel erg aanwezig. Maar wij hebben hem als volwassene ook, alleen durven we het onszelf niet vaak toe te staan. We lijken een heel “af” plaatje, we kunnen vertellen over onze levensweg, maar als je dieper doorvraagt bij mensen, blijkt elk vakje van de kalender een aparte episode in het leven.
“Als ik terugdenk aan de goede docenten uit mijn jeugd, denk ik vooral aan de docenten die terug durfden te gaan naar hun eigen kindertijd (niet op de manier van de ‘popiejopie’ leraar, want die truc heeft een puber snel door). Dat zijn de docenten die de moed hebben gehad om de verantwoordelijkheid te nemen voor de vakjes van de adventskalender die ooit open zijn gegaan.”
Ze eindigt de avond met de notie dat er tegenwoordig een enorme druk ligt op ouders, kinderen en de mensen in het onderwijs, omdat alles in 1 keer goed en verantwoord moet zijn en er niets meer fout mag gaan. Maar we moeten fouten mogen maken, vooral ook kinderen. Daar hebben ze recht op, we moeten ze durven te laten blunderen. Want daar waar een kind het idee heeft “hier gaat iets niet goed”, moet hij krachten in zichzelf aanspreken, bijvoorbeeld bij afwijzing of het ondervinden van weerstand. En dan kun je troost en inspiratie vinden bij bepaalde leerkrachten of in boeken. Het is jammer dat we steeds minder willen aanvaarden dat het leven met alle pijn ook een les kan zijn om diep in jezelf af te dalen. Dat kan niet als alles perfect moet zijn en je altijd de volwassene moet zijn. Gun een kind de donkere aarde af en toe, als een bloembol die er van buiten saai uit ziet, maar waar binnenin iets heel moois aan het groeien is. En die kan openbloeien als je hem water geeft.
“Gun hem de donkere aarde af en toe. Begiet hem, zorg dat hij voldoende licht krijgt, want er is er maar één die uit die bol tevoorschijn kan komen, en dat is de bloem zelf”.
Geluidsopname van de avond
Tweets op de avond
https://twitter.com/MeesterArthur/status/905531764814348288
https://twitter.com/GZeegers/status/905491024512000000
https://twitter.com/MeesterArthur/status/905529281979310080
https://twitter.com/GZeegers/status/905494612797739008
https://twitter.com/witteringnl/status/905489088853233664
Volgende Onderwijsavond
Tijdens de volgende Onderwijsavond hebben we Iliass el Hadioui te gast. De titel van zijn lezing luidt Gelijke kansen in ‘superdiverse’ klassen. Over de gevoelige vraag naar de volwassenheid van een schoolcultuur.
Kijk achter deze link voor meer informatie en kaarten!
Reacties