NIVOZ-onderwijsavond met Luc Stevens & Aziza Mayo: ‘Een leermeester leeft zijn persoonlijke integriteit en waardigheid voor’
2 augustus 2021
Waarom deed Mahatma Gandhi twee weken over een advies aan een suikerverslingerde jonge diabetespatiënt? Hoe kan het dat sommige kinderen tegen de klippen op slagen in hun onderwijsloopbaan? Luc Stevens en Aziza Mayo bespreken samen het nieuwe NIVOZ-jaarthema ‘I am not a robot’ en komen tot de conclusie dat zorgen voor kinderen ook gaat over zelfzorg als team: ‘Een pedagogische opdracht aangaan zonder zelf te verschijnen, kan niet.’
“Welk Groot Verhaal heeft deze tijd nodig, wat jou betreft?”, vraagt Luc Stevens halverwege het gesprek aan zijn collega, NIVOZ-directeur Aziza Mayo. Zonder direct een antwoord te verwachten, denkt hij hardop verder: “Vroeger vertegenwoordigden de heilige boeken het ontwikkelingsverhaal van jezelf als individu en dat van de grotere gemeenschap waarvan je deel uitmaakte. De instituties die die verhalen moesten uitleggen zijn in elkaar gezakt, maar hun boodschap wás zo’n Groot Verhaal: in parabelvorm maakten ze het idee van menselijke waardigheid en een integer bestaan voorstelbaar. Nu hoor je vaak over de noodzaak tot een ‘nieuw Groot Verhaal’. Ik weet niet precies hoe we dat kunnen vinden, maar intussen lijken veel van de morele opvoedingsvragen bij onze leraren en scholen terechtgekomen.”
Het ging het afgelopen uur over het nieuwe NIVOZ-jaarthema, samengebald in de frase ‘I am not a robot’, met als ondertitel ‘Over menswaardig onderwijs voor leerling en leraar’. De vraag om een nadrukkelijke humanisering van onderwijs en samenleving werd het afgelopen schooljaar naar voren gebracht in de Onderwijsavond van oud-politicus en honorair hoogleraar mensenrechten Bas de Gaay Fortman. Hij liet zien hoe in onze Grondwet het begrip ‘menswaardigheid’ een leidend principe is. “In onze democratie staat de menselijke waardigheid voorop”, memoreert Luc, “Onze individuele waardigheid, maar vooral ook de waardigheid van ons allen. We hebben samen iedere dag weer ons best te doen om te blijven werken aan een democratie waarin de waardigheid van iedereen geschraagd wordt.”
Het NIVOZ maakte er een nieuw jaarthema van. Het ‘I am not a robot’ van de reCAPTCHA-testjes op websites, waarbij jij als bezoeker gevraagd wordt te bewijzen dat je geen geautomatiseerd bot-programma bent dat misbruik maakt van een invulformulier, staat daarbij symbool voor de strijd om onze menselijke integriteit te behouden te midden van al de dominante krachten – maatschappelijk, technologisch, politiek – die op ons afkomen. “Bij gebrek aan een groter moreel verband, waardoor wij ons gedragen weten, ontstaat er een enorme kloof tussen individu en samenleving”, meent Luc. “Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat al jaren zien dat de teneur in Nederland is: Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht.”
Gandhi en de jongen met suikerziekte
NIVOZ-directeur Onderzoek en Ontwikkeling en lector in Leiden, Aziza Mayo, heeft geluisterd en begint klein. “Er zijn veel verhalen die ons morele kompas kunnen helpen ijken. Dat kan al heel klein. Ik herinner me een verhaal van Mahatma Gandhi, waarin een moeder hem om raad vraagt omdat haar zoon maar niet stopt met suiker eten, terwijl hij diabetes aan het ontwikkelen is. ‘Kom over twee weken maar terug’, zegt Gandhi. Na veertien dagen komt ze terug met haar zoon en Gandhi neemt hem apart: ‘Jongen, je moet echt stoppen met suiker eten. Je lichaam kan het niet aan. Anders kun je niet in deze wereld zijn en de dingen doen die jij er te doen hebt.’ De moeder heeft geluisterd en komt naderhand naar de Mahatma toe: ‘Dit kon u toch ook twee weken geleden al zeggen?’ Gandhi’s antwoord: ‘Ik moest eerst zelf weten wat het is om te stoppen met suiker eten om de boodschap te kunnen geven.’”
Precies dat – de noodzaak om als leermeester jouw persoonlijke integriteit en waardigheid voor te leven – blijkt leidend in de rest van het gesprek. Luc heeft in de week voor het gesprek in een digitale bijeenkomst gezeten met een groep schoolleiders en schrok van hoe zij, aangesproken op tegenvallende resultaten van hun scholen, de oorzaken consequent buiten zichzelf zochten. “Het zijn allemaal volwassen hoogopgeleiden met een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als zij zich niet aangesproken voelen, als zij de plicht niet voelen te gaan staan voor hun opdracht en hun resultaten, dan heeft de samenleving een probleem. Als we niet van de persoonlijke en professionele aanspreekbaarheid van onze schoolleiders en leraren op aankunnen, raakt het onderwijsveld weggespeeld. Dan geef je niet alleen je verantwoordelijkheid weg, maar ook je waardigheid.
De opvoedstijl van ouders
Opnieuw zoekt Aziza antwoorden in kleine verhalen, maar wel geschraagd in het grotere geheel van haar onderzoekswerk. Dat deed ze binnen het Engelse EPPSE-project (Effective Pre-school Primary and Secondary Education). Begonnen in de late jaren ’90 werd in dat onderzoek een groep van 3.500 peuters gevolgd, die sindsdien hun basisschool en middelbare school hebben doorlopen. “Het leverde een berg aan kwantitatieve data op over de effecten van de kwaliteit van onderwijs. Voor mijn onderzoek ben ik gaan kijken naar ‘outliers’, de buitenbeentjes: kinderen die kwamen uit gezinnen waarbij de verwachte score laag was, maar die het desondanks heel goed gedaan hadden. De vraag was: wat heeft hen geholpen en belemmerd? Wat waren de risico’s en beschermingsfactoren? Wat waren hun live-event-momenten? Veel bleek te herleiden naar de opvoedstijl in die gezinnen. De belangrijkste factor die we vonden bij zowel het kind als de ouder was de wil je te ontwikkelen tot het zijn van een ‘active agent’ in de wereld. Geen passief radertje, maar een subject.”
Zo ging Aziza op bezoek bij een gezin in een verpauperde wijk aan de rand van Oxfordshire. Van de dichtstbijzijnde bushalte naar het huis had ze drie kilometer gelopen en zat nu in een piepklein huisje met drie kleine kamertjes, bij een moeder met haar twee dochters, die het dus opmerkelijk goed deden op school. “Ik kreeg thee en het zakje verdween weer naar de keuken. Ik denk dat het ‘t zakje van de dag of van de week was.” Wat Aziza hoorde en zag: veel lol. Veel gegein en geknuffel. “We hebben niks, maar uit niks kan ik alles maken”, zei de moeder. “Jij bent net vanaf die bushalte komen lopen. Je komt dan langs die chique huizen, hè? Ik kijk daar altijd wat er weggegooid wordt. Van hun oude spullen maak ik dan bijvoorbeeld een poppenkast.”
Wél vertellen hoe je de inspanningen van je kind waardeert.''
Positieve oriëntatie op onderwijs
Veerkracht, knikt Luc instemmend. “Ja”, gaat Aziza verder. “Weigeren om het slachtoffer te worden van een systeem waarin je gevangen lijkt te zitten. Deze moeder wilde de wereld voor haar kinderen openen: we hebben niet veel, maar we kunnen toch van alles.” Luc vraagt naar de onderwijservaringen van dergelijke ouders zelf. Aziza: “Dat was heel kenmerkend: ze hadden allemaal een positieve oriëntatie op onderwijs – onderwijs als iets dat je kan helpen je weg te vinden in de wereld. Ondanks soms negatieve of ontbrekende eigen onderwijservaringen, zagen ze onderwijs als een kans. Soms vanuit een biografie waarin de eigen levensloop voorbeeld werd voor hoe er meer mogelijk is: ‘ik ben niet verder gekomen dan post rondbrengen, maar ik droomde hier van’; soms ook vanuit een positieve eigen inbreng: ‘wie kan ik voor jou zoeken om je te helpen bij je huiswerk? Kunnen we samen met de extended family een computer kopen, zodat al onze kinderen die samen kunnen delen voor hun huiswerk?’”
“Daar wordt urgentie gevoeld”, zeg Luc. “Het zijn mooie voorbeelden van een wakkerheid die je aan de dag moet willen leggen, zeker in een tijd dat het verdienmodel van bedrijven als Amazon gemak is en je telefoon je met berichtjes over een nieuw aangemaakt fotoalbum dat je zéker even moet zien, uit het hier en nu haalt.” Precies, meent Aziza. “En wat de ouders die ik sprak kunnen doen, is soms niet eens zo heel veel. Maar wél vragen hoe het op school was. Wél zorgen dat de tv uit is en er een rustige plek is om te werken. Wél vertellen hoe je de inspanningen van je kind waardeert. Daarmee ben je er nog niet, maar je schept wel ervaringen waarin kinderen ervaren dat ze groeien.”
En het is aan school om daarop voort te bouwen, stelt Luc: om het kind staan samen en kansen scheppen. “Vanuit ‘equity’ – billijkheid”, vult Aziza aan. “Ongelijke behandeling om gelijke kansen te bieden. Als leraren weten wat er thuis speelt, kun je soms wat extra’s doen. Een rustige plek om te werken of biebboeken meegeven. Je bouwt dan aan sociaal, cultureel, emotioneel kapitaal.”
Je bent je eigen instrument en dat moet je verzorgen, liefhebben.''
Hoop is ergens voor werken omdat het goed is
“Parallel geldt: als dit is wat we voor kinderen willen”, zegt Luc, “wat hebben we dan te doen voor leerkrachten? Hun professionele zelfverstaan, om met de Vlaamse onderwijspedagoog Geert Kelchtermanste spreken, gaat eigenlijk over hun eigen emancipatie. Dat hebben we samen, in lerarenopleidingen en in onze schoolteams, bewuster met elkaar te verzorgen. Niet als extraatje, of als gedachte achteraf, maar als iets dat net zo belangrijk is als je pedagogische virtuositeit en je onderwijskundige bedrevenheid. Een pedagogische opdracht aangaan zonder zelf te verschijnen, kan niet. Je bent je eigen instrument en je moet dat instrument als een virtuoos oefenen – blijven stemmen, verzorgen, liefhebben.”
“Ik had het net over de gevoelde urgentie bij de door jou onderzochte gezinnen. Het ontbreken van een dwingende uitdaging, van een engagement – in een onverschillige slaap gesust in een tijdperk van gemak - verontrust me wel”, zegt Luc. “Misschien spreekt er een naïef optimisme uit”, antwoordt Aziza, “Maar ik zie veel voorbeelden van individuen en organisaties die gaan staan voor wat ze echt wezenlijk vinden. De ontwikkeling die jij als leraar, als school, je kinderen gunt, heb je ook bij jezelf te verzorgen. Dat is wat we met ‘menswaardig onderwijs’ bedoelen. Niet alleen op papier, maar in het vinden van vormen om het in het alledaagse met elkaar te doen. We zijn de akker samen aan het inzaaien en straks gaat dat vast oogst opleveren. Het belangrijkste is dat we op weg gaan, dat we ons met rust en vertrouwen inzetten.”
“Dat doet me denken aan het gedicht ‘De weg van de hoop’ dat geïnspireerd is op het denken van de Tsjechische schrijver, dissident en latere president Vaclav Havel. In dat gedicht worden Havels gedachten over hoop samengevat als: ‘Hoop is ergens voor werken omdat het goed is / niet alleen omdat het kans van slagen heeft.” Dat is het precies, meent Aziza: “Nu de goede dingen in het klein doen. Het kind als mogelijkheid zien, betekent jezelf als mogelijkheid inzetten. Jezelf in je menselijke waardigheid voeden en laten zien, de ontmoeting met de ander mogelijk maken. Niet alleen in het tentoonspreiden van je ervaring, maar ook in het laten zien van je zoeken, je steeds weer ijken van je kompas.”
Geert Bors
Op zoek naar een hoopvol perspectief, op weg naar een intergenerationeel bouwen? Kijk de Tegenlicht-uitzending ‘Time Rebels’ met Roman Krznaric terug. Of lees deze zomer zijn boek ‘De goede voorouder, langetermijndenken voor een kortetermijnwereld’. En bezoek na de zomer onze Onderwijsavonden.
Reacties