Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Van een laagvertrouwensamenleving naar het huis dat we samen bouwen

5 juli 2023

Leren samenleven in een diverse samenleving – waar hebben we het dan over? ‘Ik ga geen paraat antwoord geven’, begint hoogleraar Onderwijs in levensbeschouwelijk en pedagogisch perspectief  Gerdien Bertram-Troost, ‘de vraagstukken die we hier bespreken zijn zo complex, die moeten we met elkaar verkennen.’ De hoogleraar serveert op 28 juni een informatiedichte, zorgvuldige bespreking van het begrip levensbeschouwing in onderwijs, een onontbeerlijk onderdeel van goed, bezield onderwijs. Een verslag van Annonay Andersson, hoofdredacteur van dit platform.

Levensbeschouwing kent verschillende definities, en omvat volgens Bertram-Troost altijd vier elementen. Het gaat om:

  1. Existentiële vragen
  2. Invloed in handelen/denken – levensbeschouwing is niet alleen een kennisdomein, maar gaat ook over wát je doet
  3. Morele waarden – waar heb je je kompas, waar richt je je op? Op de momenten dat het erop aankomt.
  4. Betekenis/zin (meaning in life) – dat je een verhaal hebt in je leven, dat duiding geeft aan waarom je hier bent op deze aarde. Stukjes van levensbeschouwing hebben deze componenten in zich.

De hoogleraar laat een plaatje van een bril op de wereld zien als visuele uitwerking van het begrip: het is ook een reageren op de wereld, je verhouden tot de wereld, dus geen vast pakket dat je nu eenmaal hebt.  Globaal gezien gaat het om het stellen en beantwoorden van de vragen: Wat moet ik doen? Wat moet ik nastreven? En wat is de zin van dingen en situaties die ik tegenkom? Als een mens deze vragen stelt en daar – in alle voorlopigheid – een impliciet of expliciet antwoord op geeft, kan je zeggen dat die persoon een levensbeschouwing heeft.

Gerdien laat een waardevol onderscheid zien tussen persoonlijk en georganiseerde levensbeschouwing:

  • Georganiseerde levensbeschouwing: ‘Visie op het leven die door de jaren heen is ontwikkeld als een min or meer coherent en gevestigd systeem met bepaalde (schriftelijke en niet-schriftelijke) bronnen, tradities, waarden, rituelen, idealen en/of dogma’s. Een georganiseerde levensbeschouwing heeft een groep volgers die zich verbinden met deze levensvisie’. Religie is een voorbeeld van een georganiseerde levensbeschouwing, maar niet alle levensbeschowingen zijn religieus (denk aan het humanisme).
  • Persoonlijke levensbeschouwing: Niet noodzakelijk gebaseerd op een (al dan niet religieuze) georganiseerde levensbeschouwing. Een persoonlijke levenbeschouwing kan zich laten inspireren door een georganiseerde, maar dat hoeft niet.

Nederland anno nu
Er zijn mensen bij het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) e.d. die proberen cijfers te verzamelen om in beeld te brengen wat de verdeling is van levensbeschouwingen anno nu in Nederland. ‘Als je dat in alle voorzichtigheid probeert,’ vertelt Bertram-Troost, dan is Nederland een van de meest geseculariseerde landen.’ Georganiseerde levensbeschouwingen spelen een zeer geringe rol, maar dit zegt niets over persoonlijke levensbeschouwingen, nuanceert ze. Ruim 55% van de Nederlandse bevolking geeft aan geen geloof te hebben, 19,8% is Rooms-katholiek, 14,4% is protestants en 5,2% is islamitisch. Maar zulke algemeenheden zeggen niet zoveel, is de uitleg, want binnen elke religie zijn er allerlei stromingen waartussen ook weer veel verschil kan zijn.

De hoogleraar vertelt dat er sinds de jaren zestig vooral een stijging is van agnosten, mensen die geen overtuiging hebben over het wel of niet bestaan van (een) bovennatuurlijk(e) macht(en). Dat wordt soms geïnterpreteerd als onverschilligheid, maar dat hoeft niet zo te zijn, want het kan ook betekenen dat deze groep wel openstaat voor het bestaan van een hogere macht. Er zijn ook steeds meer mensen die zich oriënteren op verschillende levensbeschouwingen, die een unieke mix van allerlei overtuigingen aanhouden. Daar zit iets van de “keuzemaatschappij” in, dat je overal in kan kiezen. De invloed van georganiseerde levensbeschouwing neemt af. Aan de andere kant laat Gerdien ook een krantenbericht zien met de titel ‘Religie is overal’. Samenvattend is dus te stellen dat we steeds meer een geglobaliseerde samenleving hebben als geheel, want Nederland mag dan dan wel een seculiere samenleving zijn, maar komt toch in contact met de rest van de wereld. Bovendien kunnen we sowieso niet om religie heen als we kinderen willen leren verhouden tot de wereld, concludeert Bertram-Troost.

Beeld van deze tijd
Als het gaat om het in beeld brengen van de maatschappij van nu, pakt onze spreker er een foto bij van een drukke winkelstraat. Het beeld van de marktwerking, waarbij er een  focus is op meetbaarheid, efficiëntie, de “BV NL”. Waar is de ruimte voor de pedagogiek, voor de menswording? Dit speelt ook mee in de levensbeschouwelijke dimensie van het bestaan, of het gebrek aan ruimte daarvoor.

De “Laagvertrouwensamenleving” – het is de titel van een rapport over het effect van corona op vijf steden in Nederland, een woord dat het tijdsbeeld van nu ook vangt. De neiging om in complottheorieën te geloven zie je daarin bijvoorbeeld terug. ‘Het vertrouwen dat we met elkaar nog goede dingen kunnen doen lijkt soms ver weg’, zucht de hoogleraar. Dit zien we ook terug in het mentaal welzijn van jongeren: het gaat statistisch gezien minstens zo slecht als tijdens corona, jongeren hebben eenzaamheidsklachten, het gevoel geen perspectief te zien. Waarom heeft het zin om je ergens voor in te zetten?

In het boek ‘De Stille School’ van Thomas Hontelez nodigden docenten van het Thomas a Kempiscollege hun leerlingen uit te vertellen in briefvorm hoe het met ze gaat in coronatijd. Leerlingen waren heel ontroerd door het krijgen van die vraag: er is belangstelling voor me, dat sprak eruit. De samenvatting van hun antwoorden zit in de titel: de stille school. School werd een eenzame plek, vanwege de coronapandemie, maar de leerlingen gaven ook aan dat het niet alleen vanwege corona eenzaam was, maar dat ze dat daarvoor al ervaarden. Spreker en psychiater Dirk de Wachter schrijft ook vaak over de eenzaamheid in de maatschappij (en recent ook over die van hemzelf). De link kan worden gelegd met de neoliberale maatschappij, het geloof in de maakbaarheid. Het effect op jongeren is de boodschap die ze krijgen dat het aan jezelf ligt als je het niet goed doet. De vrijheid die hen wordt opgelegd wordt steeds meer een last.

‘Al met al is menswording kwetsbaar’, vat Bertram-Troost samen. ‘We moeten concluderen dat het hoog tijd is om op een andere manier naar samenleven en leren samenleven te kijken.’

Leren (samen)leven
Bertram-Troost wil een pleidooi houden voor het ‘leren leven en leren samenleven’ en met het oog daarop meer ruimte voor de levensbeschouwelijke dimensie van het bestaan, zowel in het openbaar als in het bijzonder onderwijs. Het gaat om de ruimte om op school zelf een visie te hebben, een eigen geluid, anders dan in de samenleving.

Levensbeschouwing buiten de school houden is onmogelijk, zo laat de hoogleraar zien in deze opsomming van hoe het de school binnenkomt:

  • Persoonlijke levensbeschouwing van docenten, leerlingen en ouders
  • Ethos en schoolidentiteit
  • Curriculum – thema’s die je in vakken met leerlingen bespreekt, de keuze van lesmateriaal
  • Media – Jeugdjournaal, en de sociale media die de leerlingen zelf gebruiken
  • Ingrijpende levensgebeurtenissen – dingen waardoor je existentiële bestaan beïnvloed wordt

Levensbeschouwing in het Nederlandse onderwijs
Als het gaat om de rol van levensbeschouwing in onderwijs, neemt Bertram-Troost ons in vogelvlucht mee door de onderwijsgeschiedenis. Ankerpunten zijn 1848, waarin in de Grondwet het duale stelsel van bijzonder versus openbaar tot stand kwam, als gevolg van de wens van veel christenen om scholen te stichten met een christelijke grondslag. Dit was de voorloper van artikel 23. Vanaf 1917 werden de openbare en religieuze scholen gelijk gefinancierd; er waren in die tijd veel regionale verschillen tussen de soorten scholen. Openbare scholen waren nooit “antireligieus”, maar lieten christelijke waarden langzaam maar zeker los. Vanaf 1985 werd besloten dat er in het curriculum onderwezen moest worden over geestelijke stromingen. In 2006 werd de burgerschapsopdracht geformuleerd om 'actief burgerschap en sociale cohesie' te bevorderen, waarin de signalering zat dat de manier waarop we nu samenleven, niet langer door kon gaan. Die wet werd in 2021 nog eens aangescherpt.

De hoogleraar recapituleert haar geschiedenisles: aanvankelijk groeide de neutraliteit in openbaar onderwijs toen dit net geïntroduceerd werd, nu is er juist toenemende aandacht voor levensbeschouwing in het openbaar onderwijs. Christelijke scholen zijn daarentegen steeds meer hetzelfde geworden als openbare, ze zijn meer naar elkaar toe gegroeid. Binnen het bijzonder onderwijs is er tenslotte meer diversiteit gekomen.

Levensbeschouwelijke vorming en religieuze vorming worden soms als synoniem gebruikt, maar zijn dat zeker niet, gaat Gerdien verder. Religieuze vorming is ‘Leerlingen leren om religieus te worden/zijn’ (valt onder socialisatie in de drieslag van Biesta). Levensbeschouwelijke vorming is daarentegen het stimuleren en bevorderen van persoonsvorming (en mogelijk ook socialisatie) van kinderen en jongeren op het terrein van zinvragen en zingeving. Verder specificeert Bertram-Troost dat het van belang is op alle soorten scholen, voor alle leeftijden, en niet beperkt wordt tot het curriculum van één schoolvak, maar dat het tegelijkertijd waardevol kan zijn als er op een specifieke plek (vak) ruimte aan wordt gegeven.  

Religiestress, zwijgculturen en efficiëntiedenken
Hoewel de opdracht en waarde van levensbeschouwing in het onderwijs helder blijkt uit alles wat tot nu toe is verteld, staat het door meerdere oorzaken onder druk en ervaren mensen veel ‘gedoe’ op dit terrein. Er is minder ruimte in het publieke domein om het hierover te hebben, door wat auteur Tom Mikkers religiestress noemt: ‘Religiestress ontstaat als de druk die religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen en gedragingen op mensen uitoefenen te groot wordt. De mensen zelf en hun onderlinge relaties komen onder hoogspanning te staan, met als gevolg een verhoogd risico op spanningen, conflicten, mijding en geweld.’ Daarnaast spelen de focus op efficiëntie en economisch belang een rol in de druk op het levensbeschouwende onderwijs, samen met de toegenomen complexiteit van het bespreken van levensbeschouwingen in verband met toegenomen diversiteit. Het resultaat is dat er op veel scholen een zwijgcultuur heerst.

Krantenkoppen die dat illustreren zijn er helaas te over, zo laat Bertram-Troost zien: ‘School blokkeert gebedsruimte in Leidsche Rijn’, ‘Docenten bedreigd na cartoonles’ en ‘Angst drijft ouders naar bijzonder onderwijs, ziet presentator Karim Amghar.’ En ‘Polarisatie vraagt om beter onderwijs in levensbeschowing - Een lesje geestelijke stromingen is niet genoeg’. Er is kortom veel verlegenheid rondom dit onderwerp. De spanningen die gesignaleerd worden gaan vaak over eigenheid versus openheid. Denk aan thema’s als gebedsruimten, vasten tijdens periodes van examens/toetsen, lesinhouden en zichtbare religieuze uitingen, kledingvoorschriften, dagopeningen en vieringen en het denken en spreken over seksualiteit.

Georganiseerde levensbeschouwing in het ravijn storten?
‘The worlds children will be better off without this ancient nonsense’ – het is de tekst bij een afbeelding die de hoogleraar laat zien, waarbij met ancient nonsense in dit geval de grote religies in de wereld worden bedoeld. Bertram-Troost beantwoordt het statement meteen: nee, we moeten de georganiseerde levensbeschouwingen niet in het ravijn storten, omdat zingevingsvraagstukken blijven en die zoektocht naar zingeving ook. Wat het misschien wel kan worden – verwoord door Daan Roovers (voormalig Denker des Vaderlands), in reactie op de moord op de Franse leraar Samuel Paty – is een oefenruimte:

‘Steeds meer leerkrachten willen conflicten in de klas vermijden en kiezen ervoor zaken als homoseksualiteit en religie niet te bespreken. Terwijl het juist belangrijk is dat leraren de wereld binnenhalen in de school. Filosoof Hannah Arendt zei al: de school is een oefenruimte. Daar moeten leerlingen een mening leren vormen. Dat vergt veel van burgers, zeker nu de tolerantie voor meerstemmigheid afneemt. Dat zie je ook in de media, al kunnen mensen op dat gebied eenvoudigweg andere kanalen volgen. Dan praat je hoogstens langs elkaar heen. In het onderwijs kan dat niet: leerlingen kunnen geen kanaal uitzetten of wegschakelen, zij zitten op één school.’

Samengevat: levensbeschouwing kan niet buiten de school worden gehouden en maakt essentieel onderdeel uit van brede vorming.

School als het huis dat je samen bouwt
De school als huis dat je samen bouwt: naar een nieuwe omgang met diversiteit – het is de titel van een uitgave van Verus (de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs), die is geïnspireerd door het werk van Jonathan Sacks, waarin wordt uitgedaagd om als school op reis te gaan met geloof, hoop en liefde als kompas. Kenmerken die Bertram-Troost eruit licht zijn dat elk kind op unieke wijze iets nieuws de wereld in te brengen heeft, dat we echt moeten geloven dat élk kind iets te brengen heeft. De school moeten we zien als plek waar leerlingen en docenten met vertrouwen tegemoet worden getreden en in vertrouwen bouwen aan samenleving waar ruimte is voor iedereen. Met andere woorden: uit de onverschilligheid komen.

Daar zijn we echter nog lang niet, ziet de hoogleraar, en er is veel voor nodig om er te komen. Ze noemt een paar zaken, maar weet dat het lijstje niet compleet is: levensbeschouwelijke diversiteitssensitiviteit, oog voor meerderheids- versus minderheidsperspectief, oog voor machtsverhoudingen, kennis en expertise omtrent levenbeschouwingen/religies, focus op het waartoe van onderwijs, balans vinden tussen indoctrinatie versus verwaarlozing, dialogische competenties (gespreksvaardigheden) en zelfreflectie (zowel individueel als op schoolniveau).

Hoe verder?
Als het gaat om veranderingen op macroniveau, moet er dan een herziening van het stelsel zijn? Moet Artikel 23 overboord gekieperd worden? Moeten we andere Europese landen als voorbeeld nemen? Moeten alle scholen ‘bijzonder’ worden, in de zin dat ze uniek zijn?

Bertram-Troost ziet dat niet Artikel 23 de bron is van de intolerantie, maar spanningen in de samenleving. Door het artikel te verwerpen, los je die samenlevingsproblemen niet op, dat is een te simpele oplossing. Plaatselijk ziet ze wel mooie ontwikkelingen, bijvoorbeeld in plaatsen zoals Meppel, waar een openbare en bijzondere school samengevoegd worden (als gevolg van krimpproblemen).

Van 2006 tot 2009 was onze spreker betrokken bij een groot onderzoeksproject naar Europees onderwijs, waarvoor ze een heel aantal verschillende scholen in Europa bezocht heeft. Frankrijk licht ze er even uit, omdat daar vaak naar gekeken wordt als invulling van de scheiding tussen onderwijs en religie. Zelf vindt de hoogleraar de invulling van het onderwijs daar geen goed voorbeeld, want als je religie helemaal probeert te weren uit het onderwijs, zullen er veel meer particuliere scholen ontstaan, wat weer een negatief heeft op de mogelijkheden van het openbaar onderwijs. En als het gaat over het thema van kansengelijkheid, is Frankrijk wat haar betreft ook geen goed voorbeeld. ‘We kunnen van andere landen leren, hoewel contexten nooit 1-op-1 te kopiëren zijn’, concludeert ze.

Alle scholen bijzonder?
Moeten alle scholen dan ‘bijzonder’ worden? Daarmee doelt Bertram-Troost op de uniciteit van elke school, in de eigen context, in de eigen omgeving (‘over het woord bijzonder kunnen we het dan later hebben’). In het stelsel dat we hebben zou dit kunnen. Onder welke noemer de scholen ook vallen, de hoogleraar benadrukt dat een school altijd een school in context is. Ze geeft mee: het is zoeken naar verbinding én recht doen aan verschillen, het is belangrijk om zwijgculturen te doorbreken en altijd met elkaar in gesprek te blijven!

Bertram-Troost eindigt met het benoemen van een aantal landelijke initiatieven die volgens haar een inspiratie kunnen zijn op dit gebied:

  1. Kenniswerkplaats Verus - ‘The Home we build together: bouwstenen voor inclusiever onderwijs’
  2. Educatieve Levensbeschouwelijke Alliantie, een landelijke alliantie ingericht rond het vraagstuk van het lerarentekort: ‘Middels normatieve professionalisering bekwamen leraren zich in kritisch reflecteren op hun eigen normatieve professionaliteit, het handelen in een context met verschillende (levensbeschouwelijke) perspectieven en normenkaders en de dilemma’s die daarbij horen.’
  3. Expertisecentrum Levensbeschouwing en Religie in het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband tussen opleidingen HBO, WO, vakvereniging van docenten Levensbeschouwing en de profielorganisaties in openbaar en bijzonder onderwijs.

Microniveau
Als het gaat om het microniveau in onderwijs, dus over de leraren en de leerlingen in de klassen, is het sleutelwoord bezield, benadrukt Bertram-Troost. ‘Als we aandacht willen hebben voor het binnenste van onze leerlingen, en hoe ze van daaruit in de wereld kunnen staan, dan vergt dat natuurlijk ook aandacht voor de ziel van de leerkracht.’

Om zelf geïnspireerd te worden, steeds opnieuw je plek in de wereld te vinden, je steeds opnieuw tot anderen leren verhouden en dat ook bezield over te kunnen dragen, is lef, moed, tijd en ruimte nodig. Om dat mogelijk te maken zijn er momenten van vorming en toerusting nodig. En, tot slot, niet onbelangrijk: vertrouwen (het jaarthema van onze Onderwijsavonden van 2023-2024).

Voor wie graag nog meer wil weten, tipt de hoogleraar nog na te lezen uit twee van haar publicaties:

  1. Bezield onderwijs – vorming, levensbeschouwing en burgerschap of lees een boekrecensie van onze webite hierover
  2. Menswording in een laag-vertrouwensamenleving
     

Bronnen/nóg verder lezen/luisteren

    • Bertram-Troost, G.D., Versteegt, I., Van der Kooij, J., Van Nes, I. en Miedema, S. (2015),  Om eigenheid en openheid. Inspiratie, motivatie en levensbeschouwing van  docenten in het christelijk voorgezet onderwijs. Den Haag: Oranje van Loon.
    • Bertram-Troost, G.D (2022). Menswording in een laag-vertrouwensamenleving. Kansen en uitdagingen voor onderwijs. Oratie, Vrije Universiteit Amsterdam
    • Bertram-Troost, G.D. en Miedema, S. (2022). Bezield onderwijs. Vorming, Levensbeschouwing en Burgerschap. Gorredijk: Bornmeer & Noordboek
    • Driestar educatief, Hogeschool VIAA, Universiteit van Utrecht, , Universiteit van Humanistiek, Theologische Universiteit Apeldoorn, Wageningen Universiteit, Vrije Universiteit, & Open Universiteit. (2021, december). Educatieve levensbeschouwelijke alliantie. “Samen sterk in waarde(n) gedreven onderwijs”
    • Hasselaar, J.J., De Bruin, G. en Bertram-Troost, G.D. (2020). Naar een nieuwe omgang met diversiteit. De school als huis dat je samen bouwt.  Woerden: Verus.
    • Onderwijsraad (2011). Onderwijs vormt. Den Haag: Onderwijsraad.
    • Van der Kooij, J.C. , D.J. de Ruyter & S. Miedema (2013).
    • Worldview: The meaning of the concept and the impact on Religious Education. Religious Education, 108, no. 2, 210-228.
    • Podcast PDCST23, Verus, Aflevering 29, ‘Gesprekken over religie en levensbeschouwing mogen weer terug op de onderwijstafel’. mei 2023.
    • Podcast Onderwijs leiden met Hart en Ziel, Taco Visser, Aflevering 52, Gerdien Bertram-Troost en Siebren Miedema over pedagogisch bezield onderwijs, april 2023.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief