Mijn stem na een voorstelling #Kansarmadviseren: ‘Sorry, voor dit ongemak.'
16 september 2023
#Kansarm adviseren. Het is de titel van een interactieve theatrale voorstelling, voor iedereen die het lef heeft om ook zichzelf in het spel te brengen. Sandra van Kolfschoten houdt als maker van verwarring en opschudding, confronteert ook waar het maar even kan en laat je voelen wat ertoe doet. Ook donderdag 14 september worden er in Arnhem spiegels voorgehouden, in dit geval door echte verhalen van jonge mensen uit het onderwijs op te voeren en uit te spreken. Letterlijke zinnen die leerlingen in dagelijkse context te horen krijgen. ‘Jij bent een echt praktijkmeisje, wie had dat ooit gedacht.’ Rob van der Poel laat zich raken, ontmoeten en inspireren.
Met Bouchra El Haddad, de Arnhemse stichting PAS (en nog tal van anderen) borduurt Sandra voort op de thematiek die in onderwijsland en praktijk steeds harder klikt: het vraagstuk van de kansengelijkheid. In een vlijmscherp artikel - 151 interventies en alles blijft hetzelfde - heeft ze dit voorjaar al eens aan de bel gehangen, waarbij ze vooral de leraar zelf aanspreekt, met name ten aanzien van diens eigen overtuigingen, de taal en de blik waarmee er naar (specifieke) jongeren wordt gekeken. Niet meer wijzen naar een ander of naar het systeem, maar jezelf ter hand nemen. Hoe zit dat eigenlijk bij mij?
Donderdagavond, zaal 2 van ArtEZ Hogeschool. Witte leraren onderkennen nauwelijks hun eigen aandeel in het systeem van onderwijsongelijkheid. Verschillende teksten uit het echte onderwijsleven liggen op de grond en de uitnodiging is (aan ons, het publiek) om ze met Sandra, Bouchra en de andere makers hardop voor te lezen. Jij??? Ik denk dat je nu een beetje te hoog in zet. Au, dat doet pijn. Twee of drie keer klinkt soms diezelfde zin. Er is niets mis met het vmbo. Er is niets mis met het vwo. Telkens net een beetje harder en intenser. De leraar zei dat ik beter een niveau terug kon gaan omdat vwo alleen voor elite Nederlanders is. En zinnen worden verhalen, als weer andere mensen van de tribune komen om een langere tekst uit een enveloppe voor te dragen.
'Jij moet extra hard je best doen. Je bent iemand van kleur. Ik zou maar luisteren naar wat ik zeg, want ik zeg je, voor jou gaat het lastig zijn.'
Daarna is er een theatrale vorm van een oudergesprek. Gênant, fijn en licht overdreven en toch heel herkenbaar. Ongelijk. Vanuit macht. Vanuit tekort. Fijne en vriendelijke jongen is het, maar dat rekenen hé. Daar moet echt wat aan gebeuren. Anders….
Nee, niet op onze school, natuurlijk niet.
Je ziet het pas als je het door hebt en nog beter wanneer je het voelt. Dat stond er in de uitnodiging. Wat blijft er bij mij hangen? Welke tien woorden zingen nog in mij na. ‘We schrijven ze allemaal voor onszelf op, omcirkelen er drie en kiezen er vervolgens een uit waar we "een sprintje" op gaan maken,’ zegt Sandra. Iedereen - we zijn met ongeveer 70, onder wie mijn NIVOZ-collega's Farida, Sabrina, Evita en Marco - kruipt in de pen en krijgt vier minuten om te schrijven, freewriting. De pen gaat niet meer van het papier. Het is niet goed, het is niet fout, het is een onderzoek. De tijd gaat nu in.
Ik lees even later – in een kringetje van vier – voor wat ik zelf heb opgeschreven. En luister daarna naar Mark, Tjoerd en Linda, de andere drie snelschrijvers.
Jeetje
De woorden duizelen.
Wat heb ik gehoord? Wat voel ik nu?
Dit zit er diep in.
Dit.
Hier en daar.
Mijn ideeën, de gewoontes.
Om te bepalen, te vergelijken.
Ik. Met die ander. Die anders is.
Toch?
Want dat zie ik.
Aan de voorkant, In de eerste bik.
Met die eerste gedachte. Die me weghoudt van die ander. En van mezelf.
Mijn oordeel, mijn vooroordeel.
Onbewust. Eruit geflapt.
Oeps.
Zo snel gaat het dus.
Daar moet je dan weer tegen kunnen.
Au.
Jeetje ja.
Dit maakt stil.
Dit laat me zwijgen. Naar binnen gaan.
Om anders naar buiten te treden.
Sorry.
Voor dit ongemak.
Toch ook.
Het is kwetsbaar, voel ik, deze vorm. Maar er wordt geluisterd. Dat merk ik ook. Naar mijn woorden, de verhalen, de toon en de perspectieven van ons allevier. Als mens en professional ziten we aan het thema vast, ieder op zijn eigen manier. We luisteren, verschijnen en ontmoeten.
Ik zoom even uit. We willen – in deze gestructureerde didactische vorm – niets van elkaar. Vooral dat voelt als belangrijk. We laten onze stemmen klinken, van binnenuit. Niet om iets bij de ander te bewerkstelligen, een boodschap te laten landen, laat staan te overtuigen. We doen in die zin ook niets met elkaar, blijven van elkaar af. Er is openheid, nieuwsgierigheid, aandacht. Dat voelt wezenlijk. Er is ruimte waarin alles mag bestaan. En ik vind – misschien wel daarom – via de verhalen van de ander en het thema ook steeds weer nieuwe inspiratie.
Ik denk dus aan meester Kanamori, de Japanse leraar en zijn Levenslessen en de conferentie die ik vorige week in Wijchen bezocht. Be a catcher, not a pitcher. Naar de ander toe, de leerling, je collega. Ik zeg ook geraakt te zijn door wat er over 'verwachtingen' in de voorstelling is gezegd. Lage verwachtingen van leerlingen hebben, is schadelijk, zo hoorde ik door veel zinnen heen. We moeten hoge verwachtingen hebben. Ben ik de enige die daarbij letterlijk kramp bij voel?
Er komen fundamentele vragen bij mij naar boven. Competentie, autonomie en relatie, de drie basisbehoeften. Hoe leid je jezelf als leraar met je leerling naar de ruimte waarin deze drie nooit los van elkaar gezongen zijn? En wat wil ik dat er eigenlijk gebeurt, in mijn onderwijs? In de wereld die ik met mijn leerlingen en collega’s deel? In hoeverre houd ik die gedeelde belevingsruimte nog heel?
Dat gaat aan het einde van de voorstelling een beetje anders, als de makers het publiek uitnodigen om iets te delen. Wat vonden jullie ervan? We willen graag iets terughoren. Met de geraaktheid, komt al snel ook kritiek op de makers en verchijnen er andere pijntjes op het toneel. Ik hoor mensen verongelijkt zijn, wegschieten of juist stellig worden, verontwaardigd als ze zijn over de stem en de (ongevraagde) mening van die ander. Er is een aantal dat zichzelf in die laatste onbedoelde scène lijkt kwijt te raken, in iets wat eigenlijk geen discussie moet zijn of worden, als ik voor mezelf spreek. De ruimte is, met de vechters en de vluchters onder ons, geen gedeelde belevingsruimte meer.
Sorry dus. Voor dit ongemak.
Ik sta in de wandelgangen na afloop even met Bart Bleijerveld, bijna een werkend leven als docent aan ArtEZ verbonden. Hij reikt me het ArtEZ-magazine aan. Through the pain and conflict shines this sense of similarity. Van docent naar artisteducator. Bart was het die in een NIVOZ-podcast al eens een pleidooi hield – drie jaar terug alweer – voor het toelaten van het ongemak in onderwijs, in je professionaliteit als leraar en als leerling. ‘Ik heb nu een student die het liefst voor dit onderwerp weg wil lopen. Ik heb hem gevraagd en uitgenodigd om te blijven, gezegd dat ik hem zie en in de gaten houd. Dat het goed is, wat er ook is. Aanwezig zijn en blijven, dat geldt voor hem, maar dat geldt evengoed voor mij. Als leraar, als mens.’
Ik beweeg in mijn gedachten door. We hebben het met elkaar uit te houden, in de spanning die het leven oproept. ‘Staying with the trouble’ schreef Donna Haraway treffend in wat inmiddels een klassieker is geworden. Het is een oproep om ons in de crisis, ogenschijnlijk in de buitenwereld (groot en klein), op onze eigen innerlijke belevingswereld te richten. Open en kwetsbaar dus, onszelf in gevoelslagen te laten raken. Weg van projecties op de ander, het systeem of quick fixes, terug naar contact, verbinding en ontmoeting. Intiem leren zijn met jezelf.
Als ik een dag later bij Annemiek Vera op bezoek ben – ter voorbereiding op een NIVOZ/Dokhuis-avond op 5 oktober over onderwijzen en verschil maken – schuift ze me het prachtig getekende verhaal van Micky Dirkzwager onder de neus, een van haar voormalige studenten op de HKU. Knipperen & ademen is een pijnlijk en tegelijk wonderlijk mooi en krachtig relaas, vol met kansarme en kansrijke opmerkingen en gebeurtenissen.
Micky vond in de tekenkunst de vorm en de moed om uiting te geven aan haar onvrede, onmacht en weerstand. Ze heeft zich aan die tegenkracht ontwikkelt en gevormd. In haar geval is dat een intense reis. En ze kan voor elke leraar een spiegel zijn. Zeker. Maar vraagt dit ook niet nuance en mildheid? Naar de ander, naar onszelf? Het gebeurt allemaal in een context, de werkelijkheid is complex en gelaagd. We dragen allemaal verschillende perspectieven en binnenwerelden in dat ene moment.
Ik spreek met Annemiek over 'ontmoeten' vs. 'ontmaskeren'. En ze vertelt dat ze haar pedagogische aandacht daarom niet zozeer ligt bij het vergroten van allerlei vermogens bij studenten, maar veeleer in het laten groeien van het vertrouwen op de eigen binnenkant. Return to center. Niet alleen vanuit het hoofd of het hart naar de ander toe bewegen, maar aanwezig zijn en blijven, juist ook in de buik. Knipperen en ademen. Als we daar thuis leren te zijn, op leren te vertrouwen, kunnen we de wereld aan.
Dan hoeft er weinig meer te worden gefixt, dan zitten we er samen midden in.
En is 'het gesprek over' plots ook niet meer aan de orde.
Werk te doen.
Reacties