Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Meneer Wim

31 oktober 2022

‘Op de basisschool was daar meneer Wim. Meneer Wim was mijn leraar in de laatste twee jaar van de basisschool, nu zou dat groep 7 en 8 heten. Mijn herinneringen zullen gekleurd zijn, ze zullen misschien niet altijd de werkelijkheid raken. Maar het is de werkelijkheid van het kind dat ik toen was. Gevoed door de warme belangstelling, troost, lieve woorden en de aanwezigheid die hij mij gaf.’ Dit is het verhaal van Jolande Boon, die als jong meisje haar vader verloor en steun ervoer van meneer Wim. Steun die zij nooit vergeten is.

Mijn vader, mijn papa, was ziek. Hij had leukemie. Toen duidelijk werd dat de vermoeidheid en algehele malaise waar mijn vader onder gebukt ging, gevolgen waren van leukemie, volgden vele ziekenhuisbezoeken. Bloedtransfusies, behandelingen die de kwaliteit en lengte van zijn leven zouden moeten verhogen.

Ik wist als kind wat leukemie was: bloedkanker. Maar ik besefte nog niet wat daar de gevolgen van konden zijn. Zijn afwezigheid door de ziekenhuisopnamen hoorden bij mijn leven, dat hij een katheter kreeg was voor mij een onderdeel van wie hij was. Dat hij mij iedere avond belde vanuit het ziekenhuis en altijd, écht altijd met zachte fluisterstil zei ‘hai dolleke’, was gewoonweg zoals het was. Hij was in staat om aanwezig te zijn in zijn afwezigheid. Ik was vol van vertrouwen in het herstel van mijn immer aanwezige papa.

Ik was me er niet van bewust dat zijn leven en dus aanwezigheid eindig konden zijn. Totdat een klasgenootje bij het ophangen van onze jassen tegen me zei: ‘Mijn mama zegt dat jouw papa dood gaat’. Ik werd koud van binnen waarop paniek volgde die zich een weg baande door mijn lichaam. Zij gaf woorden aan de angst, aan dat wat ik onbewust aanvoelde maar wat niet werd uitgesproken binnen mijn gezin.

Eenzaam verdriet

Meneer Wim bezat de gave om alle kinderen in zijn klas op zo’n manier aandacht te geven dat je je speciaal en uniek voelde. Hij rook vaak naar koffie en sigaretten. Een vertrouwde en altijd aanwezige geur als hij je hielp met een taak. Ik neem aan dat hij op de hoogte was van de ziekte van mijn vader.

Op een dag ging hij op zijn bureau zitten en sprak hij de klas toe. Hij vertelde dat wanneer er iemand was die hem nodig had om te praten, je een briefje op zijn bureau kon leggen. Hierdoor durfde ik te delen. Of hij dit zo aanpakte om mij niet in een uitzonderingspositie te brengen, weet ik niet zeker. Het geeft me een warm gevoel te denken dat hij precies aanvoelde wat ik nodig had: toenadering in mijn eenzame verdriet. Thuis durfde ik niet te praten over mijn angsten, mijn twijfels, mijn onzekerheid. Ik was bang als ik dé vraag hardop zou stellen, het werkelijkheid zou worden. Dan was ik daar schuldig aan, dan was ik schuldig aan de achteruitgang en uiteindelijke dood van mijn vader.

Meneer Wim heeft dit begrepen, hij heeft contact gezocht met mijn oudere zus en is het gesprek aangegaan. Daarop volgde een gesprek met mijn zus en mijn vader. Ik kan me het bed nog herinneren waarin hij lag: de lakens, de dekens, het kale hoofd van mijn vader en zijn blauwe ogen die gevuld waren met pijn.

Ik besef, nu ik zelf moeder ben, hoe moeilijk het geweest moet zijn voor hem. Het schuldgevoel, de boosheid die hij voelde: hij had zijn taak als opvoeder nog niet volbracht. Ik kan me de inhoud van het gesprek niet meer herinneren, wel het gevoel dat het me gaf. Het gevoel dat ik er weer bij hoorde, dat ik onderdeel was van ons gezin. Ik mocht vanaf dat moment bij de gesprekken met de arts in het ziekenhuis zijn. Geen idee wat de inhoud was, maar ik was erbij! Er was geen stilte meer rondom bepaalde gespreksonderwerpen. Het vermijden van pijnlijke onderwerpen met als doel mij te beschermen, was er niet meer.

Thuis sterven

In mijn herinnering heb ik in die periode vele briefjes neergelegd op het bureau van meneer Wim. Bij hem kon ik huilen, het enige wat hij dan deed, was zijn armen spreiden. Zijn lange armen om mij heen vormden een veilig moment in een periode waarin alles onveilig voelde.

Ik kan herinneren dat hij mij vertelde dat zijn moeder zo mooi was net voordat ze stierf. De openheid waarmee hij sprak over de dood zorgde ervoor dat er een besef in me neerdaalde dat ook mijn papa dood zou gaan. Het maakte dat ik iets minder bang was, dat mijn angst verdween dat wat ik hardop zei écht zou worden.

Toen mijn vader te horen kreeg dat hij uitbehandeld was, dat hij zou gaan sterven, wilde hij naar huis. Er kwam een ziekenhuisbed in de slaapkamer van mijn ouders te staan en mijn twee oudere zussen en ik gingen hem ophalen. Hij lag in bed, in zijn eigen ontlasting. Terwijl mijn zussen hem verschoonden, keek hij mij aan en zei zoiets als ‘dat is toch ook wat hé, om mij zo te zien’. Het enige wat ik kon zeggen was ‘geeft niks hoor papa, het ruikt naar luciferstokjes’ (naar zwavel). Op een brancard werd hij naar de ambulance gereden. In de lift was er een verpleegkundige die huilde toen ze hem gedag zei, mijn vader huilde ook en zei “ik ben er niet klaar voor, ik ben nog niet klaar”. De tranen van die verpleegkundige hebben een diepe indruk bij me achtergelaten.

Blauwe ogen

Hij kwam thuis op een woensdag en vertrok op een zaterdagochtend. Ik zag zijn zieke lichaam niet, ik zag mijn papa. Zijn ogen die gelig en gebroken waren, zijn handen die buitenproportioneel groot leken door zijn magere, uitgeteerde lichaam. Ik sliep in de kamer tegenover zijn kamer. Op vrijdagavond lag ik in bed en kon ik niet slapen, de onrust gierde door mijn toen 11-jarige lijf. Ik heb mijn matras opgepakt en naar zijn kamer gesleept. Aan het voeteneind van zijn bed, op de grond, viel ik in slaap.

Ik werd wakker doordat iedereen rondom zijn bed stond. Ik heb nog gezegd: ‘Ik ga eerst even plassen’. Eenmaal terug van het toilet vond ik mijn plek in de drukte rondom zijn bed en hield hem vast. Hij had zijn ogen geopend na een paar dagen in comateuze toestand te hebben gelegen. Zijn ogen waren niet meer geel en gebroken. Zijn ogen waren immens blauw en helder. Hij leek naar buiten te kijken, de zon kwam net op. Hij glimlachte. Hij was weg. Het was waar wat meneer Wim me had verteld! Nog nooit was mijn papa zo mooi dan op het moment dat hij stierf.

Dood lichaam

Niemand had me verteld dat een dood lichaam koud zou worden. Dat het aanraken van een dood lichaam niet meer vertrouwd voelt. Dat een dood lichaam de geur niet meer draagt van diegene die er niet meer is.

Ik ben bloemen gaan plukken in de tuin, ik wilde die in papa’s handen leggen. Ik voelde me vrij en zelfs een beetje vrolijk van binnen. Toen ik de bloemen in papa’s handen legde, schrok ik. Ik had verwacht de warmte te voelen die me zo bekend was. Wat ik voelde was niet mijn papa, ik zag ineens het gruwelijk uitgeteerde en vermagerde lichaam. Zonder de warme en liefdevolle blik die me altijd vertelde dat ik zijn meisje was. Want zijn ogen waren gesloten. Zijn lichaam koud en stijf. Vanaf dat moment was ik bang voor dat lichaam wat daar lag. Jaren van nachtmerries en schuldgevoel volgden, omdat ik bang was voor mijn papa.

Warme deken

Tijdens de kerkdienst zag ik meneer Wim, ook toen was hij er. Ik ging na de zomervakantie naar de middelbare school en heb na school vaak meneer Wim opgezocht in zijn kantoor. Hij was inmiddels directeur van de basisschool. Ik kan me niet herinneren dat hij ooit geen tijd voor mij had, samen dronken we een kopje thee en kletsten wat. Uiteindelijk ben ik gestopt hem op te zoeken, waarom weet ik eigenlijk niet.

Meneer Wim, ik weet niet of je weet hoe belangrijk jij voor mij bent geweest. Jij was degene die maakte dat ik mijn verdriet, mijn angst kon delen. Jij gaf woorden en ruimte aan de vragen die ik niet durfde te stellen. Jij gaf me het gevoel dat ik er niet alleen voor stond. Daarvoor dank!

Ik wéét dat openheid, transparantie rondom sterven en dood van zo’n groot belang is. Dat het nachtmerries kan voorkomen, dat het angsten niet weg kan nemen, maar dat wanneer ze het licht mogen zien, de eenzaamheid verkleind kan worden. Dat ieder warm woord, blik, gebaar en belangstelling als een warme deken kan voelen.

Ik ben Jolande Boon en hou van echte mensen die kwetsbaar zijn of durven te zijn en van lekker eten. Ik ben een tikkeltje naïef en goedgelovig en doe mijn best om dat zo te houden.

Dit verhaal is, met toestemming, overgenomen van Frontaal Naakt.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief