Leraar zijn in relatie (2): je bent je eigen instrument
4 juli 2018
‘Zonder cijfers staat er niks meer tussen jou en je leerlingen’
Wanneer ben je de leraar die jij wilt zijn? ‘In elk geval niet, wanneer ik voor een groep sta die afwacht tot ik vertel wat ze moeten doen’, ontdekte economieleraar Anton Nanninga. Hij koos ervoor zonder cijfers te gaan lesgeven. Dat haalde een aantal schotten weg tussen hem en de klas: hij kon zich niet meer verschuilen achter een punt; de leerlingen gingen zich persoonlijker en aandachtiger tot hun leren verhouden. Nu, een jaar later, heeft Anton ook de methodeboeken losgelaten. Geert Bors sprak Anton namens VO-vakblad Van Twaalf tot Achttien. Dit is de tweede aflevering van een vierdelige serie over pedagogische aspecten van ‘leraar zijn in relatie’.
Eind maart retweette onderwijsvernieuwer Jelmer Evers een foto met daarop een bewegwijzering voor bezoekers aan het VO-congres. Die mochten rechtdoor. Was je daarentegen gekomen als actievoerder, dan was er een bordje linksaf: de A12 richting Den Haag. ‘Probleem Nederlands onderwijs samengevat in een foto’, fulmineerde Evers: ‘Neoliberale Byzantijnse onderwijsstructuur waar de politiek haar verantwoordelijkheid lekker kan ontlopen omdat het uitbesteed is aan het veld. En het veld geeft niet thuis. Ondertussen neemt de ongelijkheid toe…’ Desgevraagd legde hij Byzantijns nog even uit als ‘ondoorgrondelijke bureaucratie’.
Hoe neem je – voorbij vaststaande structuren, regels en protocollen – verantwoordelijkheid in ons onderwijs? Hoe omarm je de school zoals hij is ingericht? Hoe ben je de leraar die jij wilt zijn? Economieleraar op het Wageningse Pantarijn, Anton Nanninga, schreef in december 2016 al een artikel in Van Twaalf tot Achttien, waarin hij begon met de verbazing over het verschil in intrinsieke motivatie tussen zijn jonge dochtertje thuis en de jongeren in zijn klas: ‘Ik merkte dat mijn dochter een enorme drive had – en heeft – om nieuwe dingen te leren, zonder dat daar iets tegenover staat. Een paar uur later stond ik dan voor leerlingen, hangend in hun bankjes, wachtend tot ik hun vertelde wat ze moesten doen. Dat contrast vond ik te groot en daar begon mijn zoektocht’, vertelt Nanninga.
Terugvallen op het ‘waarom’
Ja, ook Anton is bekend met onderwijs dat zich voegt naar dat wat we normaal zijn gaan beschouwen, ‘met roosters, met ieder uur een bel die maakt dat leerlingen acuut hun bezigheden moeten staken, met vakken die uit elkaar trekken wat in de wereld verbonden is.’ Maar Byzantijns is Antons school niet te noemen. Al was het maar door het vertrouwen dat de directie uitspreekt om vorm te geven aan het onderwijs, zoals het jou goeddunkt. ‘Mits je kunt uitleggen wat je voor ogen hebt en hoe het zou kunnen werken, krijg je alle ruimte.’
Met die ondersteuning begon Anton twee jaar geleden een experiment ’lesgeven zonder cijfers’. In één klas. ‘In de eerste les vertelde ik hoe ik het wilde aanpakken. En meteen was er interesse in mijn klas’, herinnert hij zich. ‘Als je het ’waarom’ heel duidelijk voor ogen hebt en daar samen met de klas op terug kunt vallen, vinden leerlingen heel veel goed en staan ze ervoor open om als ‘proefkonijn’ gebruikt te worden. Het helpt als ze zien dat je keihard vóór en mét ze wil werken.’
Je eigen instrument: als vakman, als pedagoog, als mens
Inmiddels nadert jaar 2 van ‘lesgeven zonder cijfers’ zijn einde. Nu met drie klassen en met een collega. In de lerarenkamer worden nieuwsgierige vragen gesteld, net als op de conferentie waar hij zojuist met zijn collega een drukbezochte workshop heeft gegeven over hoe dat mogelijk is: onderwijs waarin cijfers geen rol meer spelen.
‘Eerder keken leerlingen bij het terugkijken van een toets naar twee dingen: heeft Anton een nakijkfout gemaakt? En: wat heeft de rest? Daar moet onderwijs niet over gaan. Wat deze aanpak oplevert voor leerlingen, is dat het leren opeens over hen zelf gaat. Hoewel een cijfer een 'klare' manier van communiceren lijkt, gebeurt er veel meer als je dat middel tussen jou en de leerling uithaalt: ik kan het cijfer niet meer als schuilplaats gebruiken en het verder afdoen met 'Beter je best doen, volgende keer!’ Ik moet nu gedegen feedback geven. In woorden, in gesprek. Werkelijke feedback op leerwerk is een zoektocht, want ik moet mezelf tonen, als vakdocent, als pedagoog en onherroepelijk laat ik mezelf daarbij ook zien: ik ben mijn eigen instrument. Ik merk bijvoorbeeld dat ik een behoorlijk conflict-mijdend karakter heb, en dus leer ik van ieder gesprek minder om de hete brij heen te draaien en duidelijker te zeggen wat ik wil zeggen.’
Ook de methode loslaten
Nu ook de methode losgelaten is in de drie cijferloze klassen, ziet de economieleraar de motivatie van zijn leerlingen nog verder toenemen. ‘We werken nu in projecten. Dat sluit naadloos aan op de dynamiek van werken in een cijferloos lessysteem. De feedback komt gaandeweg het project en zo gaat het leren door. Dat we de leerlingen hebben duidelijk gemaakt wat de lesdoelen zijn, interesseert ze niet eens zo veel: we doen een project, waarin ze zijn ingedeeld in verschillende ministeries die hun beleid en begroting voor Prinsjesdag rond moeten hebben. Er zijn ministers, hoofdambtenaren, financiële specialisten – ieder heeft een eigen rol. Ze krijgen een geweldig beeld van wat het betekent om beleid te maken; van de dynamiek van politiek, beleid, economie en samenleving. Ik hoef niets aan te zwengelen: de klassen gaan ook buiten de les verder.’
Geert Bors is redacteur bij stichting NIVOZ.
Meer lezen?
Begin bij Geert Kelchtermans (professionele kwetsbaarheid) en Harry Kunneman (normatieve professionalisering) in Leraar, wie ben je?’ (Garant, 2008).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Leraar zijn in relatie (2): je bent je eigen instrument
In het vorige artikel ging het over ‘de leerling zien als subject, als actor’. De hele serie wordt ook gepubliceerd in het onderwijsblad Van Twaalf Tot Achttien. De vier aspecten vertegenwoordigen de vier aandachtsgebieden waarmee stichting NIVOZ leraren en schoolleiders in haar opleidingen in ontwikkeling tracht te brengen, om ze te sterken in de uitvoering van hun pedagogische opdracht.
Wat is de essentie van onderwijs? Wat kun je allemaal weghalen en nog steeds zeggen dat er van onderwijs sprake is? ‘Een schoolgebouw of een lokaal zijn niet per se nodig. Zo kun je ook het rooster, het leerboek, de bel, de cijfers wegstrepen. Dan houd je wat mij betreft de essentie over,’ zegt economiedocent Anton Nanninga. ‘Een leraar, de leerlingen, de relatie tussen hen beiden en wat daarin plaatsvindt.’
Precies dan wordt duidelijk dat je als leraar ‘je eigen instrument bent’, zoals emeritus hoogleraar orthopedagogiek Luc Stevens stelt. Voorbij alle hulpmiddelen, ben jij het zelf – als opgeleid professional, als volwassen mens met meer levenservaring – die vormgeeft aan het inleiden van je leerlingen in de wereld, door kennisoverdracht, door het goede voorbeeld voor te leven, door goede vragen te stellen.
Reacties