‘Ik ga niet lezen, ik heb er gewoon echt geen zin in!’
7 oktober 2021
Maandagochtend, iets voor half negen. De klas van Haitske de Visser druppelt binnen. Op het bord staat ‘vrij lezen’. Ook Jack komt binnen wandelen. Haitske ziet in Jack een jongen die zijn gevoel vaak in acties uit: toen hij op een dag aangaf geen zin te hebben in rekenen, legde hij zijn hoofd op zijn handen en deed hij niets. Uit haar gesprek met hem bleek dat hij de les moeilijk vond. Na een ruzie met een klasgenoot, blokkeerde hij toen zij hem voor zijn gevoel geen ruimte gaf voor die boosheid. Hij begon te schreeuwen en liep weg. En dan komt er een dag dat Jack niet wil lezen.
In een één-op-één-gesprek gaf hij destijds aan tijd nodig te hebben om ergens tot zichzelf te komen tijdens een boze of verdrietige bui. Daarvoor hebben we samen een plek afgesproken op de gang. Hij is hier een aantal keer geweest en als hij rustig was, kwam hij naar me toe zou komen om te praten of zijn excuses aan te bieden. Jack wordt door zijn vorige leerkrachten gezien als ‘lastige leerling’. Hij doet mij denken aan het monster van Frankenstein. Mary Shelley vertelt, als ze over Frankenstein praat: ‘Het wezen is in essentie ‘goed’; het voelt met anderen mee en vraagt van hen slechts te worden bemind. Het is weliswaar onhandig en onzeker, en weet niet hoe je met mensen om moet gaan. Maar kwade bedoelingen heeft het niet, en het is ook niet agressief’.
Ik weet dat ik Jack op dit moment even moet laten gaan, hem ruimte moet geven.
Deze ochtend komt Jack met hangende schouders en hoofd naar beneden binnen, handen in zijn zakken. Hij loopt langs me heen, mompelt wat en loopt naar zijn plaats. Ik weet dat ik Jack op dit moment even moet laten gaan, hem ruimte moet geven. Wanneer de klas aan het lezen is, loop ik naar hem toe en vraag of ik iets voor hem kan betekenen.
Hij roept door de klas: ‘ik ga niet lezen, ik heb er gewoon echt geen zin in!’ Ik twijfel, de klas wordt er nu bij betrokken, omdat hij het hardop uitspreekt. Mijn hoofd en hart zeggen nu wat anders, mijn hart wil hem de ruimte geven in wat hij nodig heeft, maar ik kan niet volledig negeren dat de klas bij het voorval betrokken is. Wat doet het met de rest van de klas, als ik Jack de ruimte geef niet mee te doen? Wat doet dit met de kinderen die weinig plezier beleven aan lezen?
Ik besluit Jack de mogelijkheid te bieden tot zichzelf te komen op een andere plek, maar verwacht ook van hem, dat als hij in de klas blijft zitten, hij meedoet met het lezen. Ik zie de nieuwsgierige ogen van de klas onze kant op kijken. Ik zie vertwijfeling en verdriet bij Jack, alsof hij zich verraden voelt.
Ik voel dat ik hem duidelijk moet maken, dat ik niet probeer hem mijn wil op te leggen. Philippe Meirieu oppert dat je ‘als meester pas echt tevreden bent, wanneer je dienaar je als een vrij mens tegemoet treedt. Maar dat de dienaar dan geen dienaar meer is, en de meester geen meester’. Ik kan me helemaal vinden in wat hij zegt, ik wil de kinderen in mijn klas ondersteunen bij het vrije mens zijn. Ik hoop ze verantwoordelijkheid te laten ervaren, voor het leren, voor elkaar, voor de wereld. Dit zal echter niet in alle situaties mogelijk zijn en dan staan we op als ‘meester’. Maar zijn dit soort kleine momenten, waarin een leerling, zoals hier Jack die niet mee wil lezen, weerstand biedt, niet mooi om deze vrijheid te laten ontwikkelen en ervaren, zodat ze op een dag geen ‘dienaar’ meer zijn?
Ik vertel Jack dat ik het gevoel heb dat hij ruimte nodig heeft.
Ik vertel Jack dat ik het gevoel heb dat hij ruimte nodig heeft. Dat ik hem die ruimte wil bieden, dat hij nu een keuze mag maken in wat hij nodig heeft. Maar dat hij ook mijn kant moet begrijpen: ‘wat voor gevoel geeft het de kinderen die lezen niet leuk vinden, als jij hier blijft zitten en niet leest, en de rest moet wel?’
Jack staat op en gaat op de gang zitten. Ik weet niet hoe hij dit ervaart, of hij zich begrepen voelt. Ik geef Jack de ruimte en vrijheid om weerstand te bieden tegen de les die gepland was, maar ben ook heel benieuwd naar hoe het verder gaat, wanneer we deze situatie beide wat tijd hebben gegeven en Jack terugkeert naar de klas.
Na paar minuten zie ik een collega bij Jack staan. Jack krimpt ineen, handen in elkaar gevouwen, hoofd naar beneden. De collega staat met zijn armen over elkaar en gefronste wenkbrauwen. Ik loop naar de gang en hoor de collega zeggen dat het niet de bedoeling is dat Jack zijn eigen plan trekt op school.
Ik loop naar Jack, leg mijn hand op zijn arm en richt me tot de collega. Ik vertel hem van de afspraak en dat ik mijn leerlingen vertrouw in hun keuze. Ik voel Jack ontspannen. Zijn handen laten elkaar los en er ontsnapt hem een zucht. De collega loopt verder en op dat moment is het leeskwartier voorbij.
De rest van de dag heb ik een ontspannen, hardwerkende jongen in de klas. Ik hoef hem niet één keer aan te sporen aan het werk te gaan, en tijdens het buitenspelen zie ik hem lachen en rennen met zijn klasgenoten.
Dinsdagmiddag, 13:00 uur. Mijn klas druppelt binnen na de lunchpauze. Op het bord staat ‘vrij lezen’. Ook Jack komt binnen wandelen. Hij blijft even staan en loopt vervolgens vol vertrouwen (hoofd omhoog, schouders recht) op mij af: ‘Hé juf, jij hebt weleens gezegd dat niemand lezen stom vindt, maar dat je dan gewoon het juiste boek nog niet gevonden hebt. Ik wil dat boek wel eens vinden dan!’
Het is natuurlijk geweldig als een leerling hier na zo’n situatie mee komt! Maar als leerkracht ervoer ik hier tegenstrijdigheid. Aan de ene kant gaf ik Jack vrijheid in het maken van een keuze, maar ik heb de opties bij deze keuze bepaald. Is hier dan sprake van vrijheid, of is het eigenlijk maar schijn?
Haitske de Visser is leerkracht-onderzoeker bij het Lectoraat Professionaliseren met Hart en Ziel van de Thomas More Hogeschool
Shelley, M. (2002). Victor Frankenstein. Ploegsma, Amsterdam.
Meirieu, P. (2021). Frankenstein en de pedagogiek. Phronese, Culemborg.
Reacties
Chris Maas Geesteranus
Mooi zoals je dat hebt opgelost met Jack! Maar minstens even belangrijk voor een goede afloop van deze kwestie is dat je ook met je 'opdringerige' collega praat. Is die immers niet, zonder verificatie vooraf bij jouzelf over wat er speelde, met zijn eigen normen bezig geweest?
En over je morele kwestie mbt (schijn)vrijheid zou ik een kort klassegesprek houden. Dan wordt het geheel ook voor de rest duidelijk.
Manon
Hoi Haitske,
Het is een lastige. Natuurlijk bepaal je als leerkracht het merendeel van je les voor je leerlingen. De ene leerling geeft zich hier makkelijk aan over, de andere leerling minder makkelijk. Waar het denk ik om gaat is de beleving van vrijheid, de beleving van ruimte.
Is het niet zo dat je moet leren om te gaan te gaan met (de beleving) van ruimte? En dat dat leerproces betekent dat je ruimte biedt, maar met grenzen? En dat deze leerling dankzij jou die grenzen steeds verder mag oprekken?
Voor mij leest dit verhaal als een prachtig leermoment. Vanuit vertrouwen mogen leren. Stap voor stap. Ja, en de stappen bepaal jij. Als dat is wat hij nodig heeft...
Warme groet vanuit Bonaire,
Manon Meijer
brain-based teacher en mantelzorger
Ps. Je verhaal is mega herkenbaar. Ik kon het daarom niet laten om een reactie achter te laten. Ik vlog er ook heel veel over op Insta. @manonbrainbased
Haitske
Dank voor deze mooie en warme reactie! Erg mooi om over dit soort momenten na te kunnen denken met anderen!
En Bonaire, dat klinkt als een mooie uitdaging!
Iets koudere (vanwege het weer) en toch warme (vanuit het gevoel) groet terug!