De cito-juf
10 maart 2021
Het is cito-dag voor groep 4. Mascha Groenman neemt de toets af, maar de kinderen hebben niet allemaal even veel zin in serieus gedoe. De opgaven en bijbehorende tekeningen leveren bovendien vragen op.
Vandaag was ik de cito-juf. Niet echt mijn favoriete rol. Vanwege corona mogen de groepen niet mengen. En omdat ik op een Jenaplanschool werk, houdt dat in dat ik van elke stamgroep een deel meeneem voor de cito-toets. Vandaag was groep 4 aan de beurt. En we gingen rekenen. Ieder kind aan een eigen tafeltje, op een eigen stoel met een potlood en een gum.
Aan het einde van de dag staat ‘mijn clubje van vorig jaar’ voor mijn neus. We kijken elkaar blij aan. Als iedereen een plekje heeft, zie ik een aantal gezichten betrekken: ‘Is dit oefenen? Of is dit de echte?’ Ik geef toe dat dit de echte is. We gaan van start. Het zijn veel vragen. Er wordt hard gewerkt. Soms is er een vraag. Soms laat iemand zijn potlood vallen. Soms moeten ze allemaal plassen. En soms gaat de vraag ineens over een juf, meester of een kind. We komen aan bij een vraag over poffertjes.
‘Juf Marije eet 9 poffertjes en Johan eet er 11.’ begin ik de vraag. Ik word onderbroken door Danny: ‘Mijn vader heet Johan!’ Dat maakt dat ik mijn vraag opnieuw formuleer: ‘Juf Marije eet 9 poffertje en papa Johan eet er 11.’ Er wordt gegrinnikt. Net als ik mijn vraag af wil maken, zegt Albert: ‘Hee, maar die ene die 11 poffertjes krijgt, die kan niet eten.’ Verbaasd kijken we hem aan. ‘Hij heeft geen vork’. Ik check het plaatje: inderdaad, er ligt geen vork naast het bordje. Ik vraag aan Danny of papa Johan misschien met zijn handen eet? Maar nee….
De koppies buigen zich weer over de sommen. Makkelijker kan ik het niet maken voor ze, maar misschien wel een beetje leuker…
Mascha Groenman is leerkracht op een basisschool in Bergen en moeder van twee kinderen.
Reacties