Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Als je inzet maar goed is, leren we. Maar wat als dat niet genoeg is?

24 mei 2016

Na ieder gesprek schudt hij de hand van de leerkracht. Zet ’m op. Doe je best. Ik weet dat je het kan. Jij ook. Als je je goed inzet lukt het wel. Je weet wat we van je verwachten. Ook tijdens de les krijgt hij dit te horen. Goedbedoeld. Hoe vaak heeft hij dit gehoord? Zijn hele schoolleven lang. En gaat het beter? Soms. Niet zo goed als hij eigenlijk wil. Sterker nog. Hij houdt hoop dat het ooit makkelijker wordt. Maar de hoop neemt af. Steeds vaker voelt hij wanhoop. Een herkenbaar en krachtig verhaal uit de praktijk van Martine Huurman. 

pexels-photo-101808Dezelfde gesprekken voert hij telkens opnieuw met zijn ouders. Zij doen zo hun best om hem te begrijpen. Maar hoe kan dit, als hij zichzelf niet eens begrijpt? Alle vragen die hem gesteld worden kan hij samenvatten in een korte vraag: ‘Waarom lukt het me niet?’ Hij voelt hun wanhoop. Het maakt dat hij nog harder zijn best wil doen.

En hij doet zijn best. Hij zet zich in. Meer dan iemand ooit kan beseffen. Hij werkt dubbel zo hard als kinderen om hem heen. Zonder verbetering. Met frustraties. Bij hem en zijn omgeving. Zijn inzet wordt niet gezien.

En ja. Hij weet heel  goed wat er van hem verwacht wordt. Hij weet dat hij niet mag schelden, dat hij zijn les op tijd af moet hebben, dat hij de boel niet op moet jutten. Natuurlijk begrijpt hij dat.

Iedere dag opnieuw geeft hij zichzelf opdrachten. ‘Vandaag ga ik zo hard mijn best doen, dat iedereen trots op me is.' ‘Ik ga op niemand letten, dan wordt ik ook niet afgeleid.'  ‘Rekenen maak ik af’. Hij zet zich in. Hij doet zijn best. Hij wenst zichzelf succes….

Het lukt niet.
Soms weet hij het niet meer en geeft hij het op. Dat reageert hij af. Op de juf. Op zijn klasgenoten. Op zijn ouders. Terwijl hij het eigenlijk niet wil. Maar de rem is er af.  Hij voelt zich steeds vaker alleen staan in zijn onmacht. Het maakt allemaal niet meer uit. Maar wat doet het pijn. Hij krijgt een hekel aan zichzelf. Begrijpt zichzelf niet. Terwijl ergens in een heel ver hoekje een stemmetje zegt dat het niet aan hem ligt. Niet alleen.

Dan verandert er iets.
Hij wordt uitgenodigd om in gesprek te gaan. Met zijn leraar. Opnieuw. Hij heeft er geen zin in. Weer dezelfde riedel. Onderhand weet hij wel hoe het wel en niet moet. Wat er van hem verwacht wordt en dat het gedrag wat hij laat zien niet kan.

Het gesprek krijgt een andere wending dan hij dacht. Dit heeft hij niet eerder ervaren. Hij is geraakt. Moe. Opgelucht. Voelt zich rustig. Zo rustig heeft hij zich niet eerder gevoeld.  De leraar stelde hem vragen die niet eerder gesteld zijn. Vragen die hem helpen om op tafel te krijgen wat hem nou precies dwars zat. Wanneer het niet lukt. Wat hem niet lukte. Door de vragen kwam er iets bij hem in beweging. Niet zomaar. Niet vanzelf, maar samen met zijn leraar werd er iets duidelijk.

Het werd duidelijk dat hij meer nodig heeft van zijn omgeving dan de meeste kinderen. Iets wat niet opgelost kan worden door enkel hard zijn best te doen. Het verraste hem zelf. Het stemmetje in zijn hoofd werd luider. 'Het gaat er niet om dat je nog harder je best doet, het gaat er om dat je mag aangeven wat je nodig hebt. Dat je het goed wilt doen,  maar dat het niet lukt.' Maar hoe geef je aan wat je nodig hebt als je niet weet wat je dwars zit? Door vragen, vragen, vragen. Een leraar die oprecht interesse heeft in hoe dingen bij hem werken.

Hij voelde zich gehoord en gezien. Serieus genomen. Het ging deze keer niet over wat anders moet. Het ging erom wat hem dwars zat, wat hem in de weg zat om datgene te doen wat er van hem verwacht werd. De leraar was soms net zo verbaasd als hij. Heel soms begreep de leraar hem niet. Gewoon omdat hij er anders over dacht. Omdat het bij de meeste kinderen wel makkelijk gaat.

Het gesprek was een begin. Een begin voor wederzijds begrip en de zoektocht naar wat hij nodig heeft, om zich te kunnen ontwikkelen. Er was hem nooit eerder gevraagd wanneer het niet lukte. Wat hij dacht als hij het rekenboek opende. Er werd steeds opnieuw vanuit gegaan dat hij wel wist wat hij moest doen. Dat maakt hem onzeker. Dat maakte dat hij zich wilde verstoppen. Terwijl hij zo graag gezien wilde worden…

Het voelde alsof hij nu alles op kon lossen. Hij wilde veel sneller. Maar wat was de weg was soms hobbelig. Gelukkig liep hij niet meer alleen. Met zijn leraar naast hem en niet meer tegenover hem, ging hij de weg aan. Gesprekken over wanneer iets en wát hem precies dwars zat hielpen beiden. Daarna gingen ze op zoek naar wat ze samen konden doen om het makkelijker te maken.

Het ging niet vanzelf en als de ene hobbel genomen was, verscheen er wel ergens weer een andere. Maar zolang hij zich gehoord en gezien voelde, lukte het hem om dat tandje meer te zetten. Zijn verzet werd minder. Hij aanvaardde de steun van zijn omgeving makkelijker. Ze wilden hem steunen en niet afwijzen. Dit omdat er andere vragen werden gesteld. Dit omdat de aandacht werd verlegd van zijn gedrag naar de specifieke omstandigheden waarin het hem niet lukte. Hij schudt met een goed gevoel de hand van de leraar. 'Wat doen we hard ons best hè…?'

Toelichting

Kinderen leren dat ze hun best moeten doen. Dat hard werken loont. Als je dingen niet begrijpt heb je misschien niet opgelet. Dit zie je bij veel volwassenen terug. Mensen zijn in het algemeen beter in nog harder werken, dan aangeven wat ze nodig hebben. Mensen ervaren vaak ergens dat het niet aan hen ligt. Dat hen iets dwarszit, iets in de weg zit om tot verandering of verbetering te komen. Maar wanneer leren we te kijken naar wat precies lastig voor ons is? Hoe weten we welke vragen we onszelf mogen stellen om tot de kern van het probleem te komen?  Wat staat je te doen, als je opgegroeid bent met het idee 'als je je best maar doet is het in orde?' Waarom voelt dit niet altijd zo?

de weg kwijt op schoolWe hebben als volwassenen de taak om kinderen te motiveren, in hen te geloven, hen te steunen en te leiden. Maar er ligt een nog grotere en meer bijzondere taak. Kinderen zien en horen, hen serieus nemen. Alleen dan kunnen we reële verwachtingen stellen. Wij mogen kinderen leren dat ze het niet alleen hoeven te doen. Dat er niets met ze aan de hand is als het niet zomaar lukt. Dat kinderen kunnen verschillen, zonder dat ze iets mankeert. Dat het juist krachtig is als je aangeeft dat het je niet lukt. Maar dat vraagt ook iets van ons!
Dit vraagt je oor, je oog en je interesse. Oprechte interesse in het kind. In wat het dwars zit, buiten je eigen kaders en ervaringen denken en open staan voor de beleving van de ander. Zelfs als dit jouzelf van binnen ergens raakt.

Een boek wat hierbij voor mij van grote waarde is De weg kwijt op school van dr. Ross Greene. Na het lezen van het boek, keek ik op een andere manier kijken naar het gedrag van kinderen. Het gedrag en alles wat erbij zag ik daarna als de hulpvraag die ze zijn. Als communicatie vorm. Dan sta je te popelen om zijn benadering en werkwijze in praktijk te brengen. Zodat kinderen die de weg kwijt zijn op school, weer koers te bieden.


Drs. Martine Huurman is leerkracht geweest, locatiedirecteur, intern begeleider en behandelcoördinator in het speciaal onderwijs voor kinderen met (ernstige) gedragsproblemen. Ze werkt nu vanuit haar eigen organisatie Streep.


Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief