Als ‘Biesta-taal’ zich mengt met theater en scènes uit de onderwijspraktijk
15 oktober 2024
Hoe vang je de aandacht van de doorsnee leraar als je zelf gegrepen bent door - en betekenis ervaart van - onderwijspedagogische theorie? Welke taal en welke vorm kies je voor een vruchtbare en leerzame interactie? Jelle Ris – lang docent in het speciaal onderwijs en praktijkman – zoekt zijn weg. Hij staat op een podium in het Scheldetheater in Terneuzen, voor 650 onderwijsmensen van Elevantio, een onderwijsbestuur waar 38 basisscholen in Zeeuws-Vlaanderen onder vallen. NIVOZ-redacteur Rob van der Poel doet verslag.
Jelle stelt zich voor als pedagogisch troubadour, een titel waarmee hij benadrukt dat hij vanuit zijn onderzoekende houding verbindingen maakt met wisselende mensen en contexten. Sinds hij zijn studie Pedagogische Wetenschappen met een stage bij NIVOZ (2020-2021) afrondde, laat hij zich meevoeren op de natuurlijke stroom en de verzoeken die zijn kant op kwamen. Bij Thomas More Hogeschool, Willem de Koning Academie en bij het lectoraat ‘Pedagogische professionaliteit van leraren’ van de Hogeschool Rotterdam doen ze regelmatig een beroep op hem. Daarnaast blijft Jelle veel lezen en deelt hij ook steeds vaker gedachten, beelden en vragen op sociale kanalen en in het publieke domein. Ook mij als podcastmaker blijft Jelle inspireren met nieuwe werelden, mensen en verkenningen, zeker vanuit ons gedeelde onderzoek naar de plek van de kunsten in onderwijs.
Dichter bij de leraar
De vraag naar een samenwerking is er niet zomaar. Jelle toont en onderscheidt zich in het onderwijsveld als mens van praktijk én theorie. Dat gebeurt bij het boek Wereldgericht onderwijzen. Biesta in praktijk – een geslaagde poging om de waardevolle bijdrage van Gert Biesta aan het onderwijsdebat dichter bij leraar en praktijk te brengen. Biesta denkt academisch en is op schrift vaak moeilijk te volgen, zo is de ervaring. In dit boek – een uitgave van NIVOZ - trekt Jelle met Maartje Janssens en Bram Eidhof naar basisscholen, middelbare scholen en lerarenopleidingen om te zien, te horen en in gesprek te raken. Om te ontdekken of er - door de begrippen van Biesta erbij te leggen – een gemeenschappelijke taal is die praktijk en mensen in ontwikkeling brengt.
Bewustzijn
Zelf leerde ik van Jelle dat onderwijspraktijk alles al in zich heeft waarover Biesta spreekt: ‘Alle theorie is aan praktijk onttrokken.’ Denk aan de doeldomeinen die hij introduceerde (kwalificatie, socialisatie en subjectificatie), dan wel de drie pedagogische kwaliteiten (onderbreking, vertraging en steun/voeding) die weliswaar altijd aanwezig zijn, maar waar we tegelijkertijd niet vaak weet van hebben. Dat ‘groeiende bewustzijn’ kan ons helpen, als leraar en mens, zo interpreteer ik de woorden van Jelle en Gert, om pedagogisch tactvol te gaan handelen in die weerbarstige praktijk van alledag. Om te proberen het goede te doen, op het juiste moment.
Alle theorie is aan praktijk onttrokken.
De uitnodiging van Elevantio heeft Jelle te danken aan dezelfde Gert Biesta en aan het vertrouwen van Isabel van Eck, die als teamleider Onderwijs en Kwaliteit de jaarlijkse studieochtend, samen met een werkgroep gedreven collega’s, voorbereidde. ‘We wilden natuurlijk Gert Biesta, maar die kon vandaag niet. Maar als Gert dan met een aanbeveling komt, dan volg je dat spoor. Bovendien was Jelle heel open. Zijn persoonlijke verhaal deed iets met ons. We leerden hem echt kennen en wisten ook dat dit zijn eerste keer was voor zo’n groot publiek. Je merkt al snel: Jelle is een vrije geest en daarmee maakt hij iets los. Daar ga je dan voor. Vervolgens hebben we samen gekeken wat het ochtendprogramma nog meer nodig had.’
Jelle herinnert zich direct het theaterwerk van Playback, met wie hij dit voorjaar al eens iets had gedaan voor een festival van de Aloysius-stichting. Hij bezoekt repetities en is onder de indruk van de toewijding en hun pedagogisch-onderwijskundige aanpak. Met Joost Kramer, Julia Dolores van der Pas en Kim Zonneveld, mede-oprichter van het theatergezelschap annex trainingsbureau, worden er scènes gemaakt en gekozen die voor herkenbaarheid moeten zorgen en die - met name in het tweede uur – tot een ongekende interactie leiden. Ook de spelers zelf tonen zich blij verrast: ‘Vooraf waren we wat bevreesd hoe dit voor zo’n enorme zaal met Zeeuwen zou uitpakken. Of mensen zouden opstaan en wilden instappen. Maar het was prachtig en ook inhoudelijk heel pedagogisch opmerkzaam wat er gebeurde.’
Inclusieve leraar
De taal van Biesta en andere meer existentiële pedagogen heeft Jelle zich eigen gemaakt. En het helpt dat Sofie Sergeant – onder meer hoofddocent Burgerschap en inclusie van de Hogeschool Utrecht - in een kort filmpje de Elevantio-dag van 2023 in herinnering brengt. Voordat Jelle van wal steekt, spreekt ze het publiek toe en herhaalt ze drie van de tien gewoontes van de inclusieve leraar (model van Tracy Edwards) die vorig jaar vanuit de Werkplaats Inclusief ter sprake zijn gebracht. Daarmee wordt niet alleen Biesta nog eens geciteerd, maar ook de leraar zelf als pedagoog weer in positie gebracht, dan wel de pedagogische opdracht van kleur voorzien:
- We zijn leerlingen van ons eigen leren. Wat kan ik leren van mijn eigen praktijk? Wat is verantwoordelijkheid?
- Als leerkracht sta je open voor risico. Durven we onze planning los te laten? En ruimte te maken voor autonomie en intersubjectiviteit?
- Alle kinderen zijn onze verantwoordelijkheid. Daarmee sluiten we niemand uit!
Het eerste uur gebruikt Jelle drie kwartier om een kader te schetsen, om te vertragen en het denken aan te zetten. Dat gebeurt via een scène waarin een ei kapot valt, een metafoor van alle zaken die we met leerlingen aangaan vanuit curriculum- en kwalificatiedenken.
In zijn verhaal trekt Jelle langs zes basisvragen:
- Waarom school? Wat is pedagogiek? Wat maakt school uniek?
- Wat gebeurt daar? Kwalificatie, socialisatie, subjectificatie.
- Hoe pak je dat aan? De school als gemeenschap. Pedagogische belangen, waarden en handelingen.
Richten: wat vraagt het van mij?
Inrichten: wat vragen we van elkaar?
Verrichten: wat kunnen we samen doen?
Pedagogisch klimaat. - Wat is het doel? Waartoe onderwijs?
Is hetgeen ik verlang wenselijk voor mijzelf,
de ander en mijn (fysieke en sociale) omgeving? - Wat zet je in? Elk curriculumonderdeel is als een deur naar een wereld, waar het kind zichzelf kan tegenkomen in relatie tot die wereld.
Een curriculum ontworpen als een pad vol obstakels dat kinderen kunnen doorgaan en doorstaan, doen en ervaren - Wat doen ze? Het midden tussen zelf- en wereldvernietiging.
Onderwijs als wederkerig scheppend proces
Zelfvorming - grondhouding
Doorgronden van inhoud en vakgebied
Belichaamd weten
De vaart (en de wederkerigheid) komt erin als na de pauze de praktijk centraal staat. Kim neemt de regie over en leidt de eerste scène in: Twee leerlingen, Arthem en Leonie, moeten van de leraar aan een opdracht samenwerken. Arthem is echter een afwezige leerling en Leonie juist gehoorzaam en extra gretig om alles goed te doen. Leonie wil niet met Arthem samenwerken en maakt dat duidelijk. De boel escaleert.
Stop!
’Tot hier’ roept Kim, zoals ik en veel anderen het kennen van de tv-uitzendingen De Vloer op. De vragen worden vervolgens aan de zaal gesteld: Wat gebeurt hier? En hoe kunnen we, ook als we de theorie van Jelle erbij halen, hierin anders acteren? De scène wordt nog een keer gespeeld. Het publiek kan ‘stop’ roepen als het iets ziet gebeuren waarbij misschien een alternatief aangereikt kan of moet worden. De microfoons gaan al snel van voor naar achter en van links naar rechts. Soms klinken er twee stemmen tegelijk. Het is duidelijk: deze praktijk roept van alles op.
Scène twee: Sam verdwijnt plotseling onder zijn tafeltje als de juf plots van activiteit en opdracht verandert. De spanning, emotie en verlegenheid die het bij haar oproept, maken Sam nog meer van slag. Kim verleidt langzaam ook een van de ‘tipgevers’ uit de zaal naar het podium om de rol van leerkracht in te nemen. Een pabo-student komt van de achterste rij van het theater en laat vervolgens in de spotlight zien hoe hij in deze situatie handelt. Hij straalt rust uit, blijft nieuwsgierig naar Sams wereld en nodigt hem – als het vertrouwen zichtbaar terug is – uit om samen de opdracht te doen. Sam is gezien, meegenomen en hoort er weer bij. De opluchting is voelbaar. Het applaus voor de 'moedige invaller' is daar.
Oudergesprek
Een derde scène gaat over Sams vader, die verhaal komt halen in een oudergesprek. Telkens als Sam van school komt is hij een andere Sam. Hij is van slag en wil de volgende ochtend vaak niet naar school. Hij spreekt de school aan en wil antwoorden van de juf. Wat gebeurt daar? Dit keer vraagt Kim de zaal om gesprekspartner te zijn van deze bozige vader die de school verantwoordelijk houdt. De uitdaging ligt – zo blijkt uit alle interventies – in het erkennen van het machteloze gevoel van de vader en ergens een opening te vinden om gezamenlijk hierin op te trekken. Omdat het om het kind gaat: het welzijn van Sam.
Jelle wordt hier en daar gevraagd de scènes en de mogelijke scenario’s te verbinden aan de begrippen die hij eerder heeft geïntroduceerd en de gedachtenlijnen die zijn getrokken. Het is duidelijk dat zijn woorden nu beter vallen, dichterbij komen en dienstbaar zijn om samen over goede onderwijspraktijk te spreken en om tot ontwikkeling te komen.
Bij Elevantio zijn ze na afloop tevreden, juist ook omdat de pedagogiek op deze manier levend is gemaakt. ‘En,’ zo zegt Isabel, ‘omdat we bij het vraagstuk over inclusie juist in de pedagogiek hebben te kijken. Onderwijs vanuit een pedagogische basis kan niet anders dan inclusief zijn. Het was heel mooi om te zien dat er al stappen zijn gezet, dat we de experts zelf in huis hebben. De Werkplaats Inclusief werpt zijn vruchten af. Voorwaarde is dus dat we het gesprek met elkaar aan blijven gaan en onszelf en elkaar daarin als instrument blijven zien. De zaal stond vanochtend echt aan, zeker dat tweede uur.’
Onderwijs vanuit een pedagogische basis kan niet anders dan inclusief zijn.
En ook de samenwerking tussen Jelle en Playback, dat jaarlijks meer dan 40.000 jongeren bereikt, smaakt naar meer, zo wordt achteraf aan de lunchtafel uitgesproken. Kim: ‘Het is leuk om met Jelle op te trekken. Maar we leren ook veel van elkaar. Met zijn kennis, helderheid en scherpte brengt Jelle ook verdieping in ons werk. Hij is er een paar keer bij repetities in Utrecht bij geweest.’
De kracht van theater – of het spelen van kleine scènes - werd al eens door Patrick van der Bogt in een artikel aangehaald, nota bene n.a.v. een bezoek aan het symposium met Gert Biesta. Zelf schiet me de ervaringsreconstructie te binnen, een vast onderdeel van het NIVOZ-traject Pedagogische Tact. Daarin gebruik je als deelnemer de groep om dieper te kijken in een gebeurtenis waarin je als leraar - met die ene leerling, die collega of met die klas - vastloopt. Hoe zou het zijn als je letterlijk die scène op de vloer brengt? En daar in en omheen gaat staan?
Maar ik denk ook aan een grotere beweging waarin het participatief theater van Formaat Rotterdam al diverse samenwerkingen is aangegaan met hogescholen en mbo’s in de omgeving, waardoor beladen thema’s in het spel zichtbaar en bespreekbaar worden. Of de parallel met het ‘muzisch werk’, waarin het intuïtief ‘terug-spelen’ of ‘terug-maken’ een wezenlijk andere betekenis krijgt of notie wordt; in complexe vraagstukken, dan wel bij grote of kleine dilemma’s.
Niet-functionele taal
Onderwijspedagogische taal heeft zichtbare en levende praktijk nodig, het is er zelfs van afgeleid. Zoals leraren uit de praktijk (omgekeerd) geholpen kunnen worden door onderwijspedagogische begrippen, waardoor ze zien dat ze niet zomaar doen wat ze doen, maar dat ze er over na kunnen denken. Intenties kunnen zetten en daar congruent mee kunnen zijn. En dat je daarvan leert, verder kunt ontwikkelt, zelf en samen. Maar misschien nog wel meer dan dat: dat je zelf en samen weer betrokken, verbonden raakt. Via expressie, kunst, poëzie en spel waartoe vandaag in het theater ook werd uiitgenodigd. 'Het is de waarde van de niet-functionele taal,' zoals ik het in een LinkedIn-post van Peter Rombouts deze week teruglas. En dat is hard nodig. ‘Omdat functionele taal en ‘het praten over’ tekortschiet, zeker in tijden van verandering en transitie, dan wel bij thema's als (on)veiligheid, diversiteit en inclusie.’
Reacties