Waarom creativiteit op school (en daarbuiten) weer meer aandacht moet krijgen, sámen met kennis
5 februari 2025
Ducttape plakken waar een serieuze reparatie nodig is, of steeds harder werken om een personeelstekort op te vangen, met als gevolg nog meer uitval: waarom houden we vast aan onhandige patronen? NIVOZ-opleider Hanneke de Graaff schrijft dit toe aan een te weinig creatieve houding, in onze dagelijkse handelingen, in de politiek, maar zeker ook in het onderwijs. Maar we kunnen wel degelijk weer creatief zijn en creativiteit helpen ontwikkelen: verzamel en verbind kennis en verken vele perspectieven. “Als iets vast lijkt te zitten, denk dan: ‘There is an alternative!’”
Het voorspatbord op mijn oude stadsfiets zit vast met ducttape. Waarschijnlijk laat het ooit los op een heel onhandig moment, waardoor mijn wiel dan blokkeert en ik de trein mis. Maar ja, het is een oud barrel en dat zien we dan wel weer! Ik heb nu geen tijd en zin om het goed te fixen.
Dit is natuurlijk een eenvoudig en relatief mild persoonlijk voorbeeld, maar het beschreven patroon zien we vaker: de neiging iets even snel te fixen, de kop in het zand te steken of door te ploeteren op dezelfde weg, wetend dat het niet handig is. In scholen en in de maatschappij zien we het vaak en heeft het veel impact. Door een gebrek aan creatieve ideeën - dat wil zeggen nieuwe en echt bruikbare aanpakken[1] - herhalen we fouten en missen we kansen.
Hieronder vertel ik hoe deze patronen zich uiten in scholen en daarbuiten, hoe we erin verzeild zijn geraakt en wat we zouden kunnen doen om weer creatief te zijn. Ik focus daarbij op het onderwijs, omdat dat ons werkveld is, maar ook omdat ik ervan overtuigd ben dat we juist hier veel verschil kunnen maken. Ik hoop je mee te nemen in een verhaal dat je het gevoel geeft te begrijpen wat er gebeurt, wat nodig is en wat er kan, zodat je vervolgens op creatieve wijze, samen met collega's, een nieuwe aanpak kunt vinden voor je klas, je team of voor de hele school.
Patronen
Wat voor begrijpelijke maar onhandige patronen zien we zoal in scholen? Er is bijvoorbeeld de wens om vakoverstijgend te werken om meer samenhang in het curriculum te creëren. Maar vanwege angst voor dalende examenresultaten of een te hoge werkdruk liggen ideeën jarenlang op de plank. Het curriculum blijft versnipperd. Met als gevolg dat leerlingen of studenten langdurig weinig samenhang in hun opleiding zien en gedemotiveerd raken. Leraren gaan trekken aan leerlingen en komen er nog minder aan toe om mooi en samenhangend onderwijs te maken. Zonde! Nog een voorbeeld: vaak worden alleen ‘probleemgevallen’ besproken in leerlingbesprekingen, om het aantal gesprekken behapbaar te houden. Leraren zouden echter graag vaker waarderend over leerlingen praten. Toch gebeurt dit niet, want de vergaderingen zijn al volgepland. De gesprekken over leerlingen blijven zich daarom concentreren op de momenten dat het niet goed gaat. Deze manier geeft weinig bemoediging aan leerlingen en leraren en dat is voelbaar in de school. Energie lekt weg, motivatie neemt af, en het is moeilijk om met een waarderende blik te blijven kijken. Het laatste voorbeeld: er is een personeelstekort in een sectie. De schoolleiding kan geen vervangers vinden. Collega's in de sectie gaan steeds harder werken om de boel draaiende te houden. De schoolleiding heeft het moeilijk om de verschillende belangen van ouders, leerlingen en leraren te behartigen. Het werkplezier en gezondheid staan onder druk, waardoor nog meer mensen uitvallen. Je ziet hier dat patronen vaak vicieuze cirkels zijn.
Wat deze patronen gemeen hebben, is dat het wicked problems[2] zijn: er zijn veel belanghebbenden, het speelt op verschillende niveaus, ieder probleem is in zekere zin uniek, problemen zijn onderling verbonden en daardoor zijn er vaak sneeuwbaleffecten. Draai je aan één knop, dan gaan misschien onverwacht allerlei andere knoppen om en dat zou vervelende gevolgen kunnen hebben. De angst om van de regen in de drup te komen verlamt, met als gevolg dat we doorploeteren. Daarnaast is er bij wicked problems een dusdanige complexiteit in de problematiek, dat er voor oplossingen veel informatie moet worden ingewonnen om tot een passende oplossing te komen (de zogenaamde Law of Requisite Variety[3]). Zorgvuldig informatie inwinnen bij belanghebbenden en relevante bronnen kost tijd en in scholen is juist dat een schaars goed. Vaak wordt dan een te eenvoudige (soms symbolische), bekende, weinig creatieve aanpak gekozen, die uiteindelijk geen oplossing blijkt te zijn. Hoop op verbetering verdwijnt, cynisme neemt toe en uitdagingen worden echte problemen.
Op maatschappelijk niveau zien we vergelijkbare processen. Zo schreef Sarah Meuleman op 13 september 2024 in NRC dat ze ziet dat de landelijke politiek amper in staat is om te schakelen. Ze ziet een zeer beperkt vermogen om intelligent, wendbaar beleid te voeren in een sterk veranderende wereld. Een voorbeeld waar ik zelf verbaasd tegen stond te protesteren, is het plan om de A27 bij Utrecht te verbreden ten koste van een eeuwenoud bos. Inwoners van Utrecht smeken om het behoud van de bomen. Er is een alternatief uitgewerkt om het bos te behouden, waarbij tijdswinst voor automobilisten óók gemiddeld 2 minuten zou zijn. Partijen zoals de gemeente, provincie en onderzoeksbureaus ondersteunen dit goedkopere alternatief. Echter, volgens de landelijke overheid moet de verbreding er komen, want: ‘Het is nu eenmaal besloten’. De effecten op de lange termijn - zoals minder biodiversiteit, minder gezonde Utrechters - worden genegeerd. De ducttape-associatie komt ook hier weer bij me op.
Kortom, het lijkt erop dat we de nodige creativiteit en wendbaarheid kwijt zijn. Ik denk dat het anders kan en moet. Om aan goede knoppen te draaien en een creatieve aanpak te bedenken, moeten we eerst een idee hebben van hoe we op dit punt zijn beland. Wat is er aan de hand?
Altijd weer die geschiedenis
Cabaretier en filosoof Tim Fransen[4] verklaart onze huidige manier van denken vanuit historisch perspectief. Hij legt in zijn boek ‘In onze tijd’ uit dat vanaf eind jaren tachtig in het westen het idee is ontstaan dat we wel klaar waren met het inrichten van de maatschappij. Omdat de economie groeide en welvaart gaf voor steeds meer mensen, was de conclusie dat dé manier van beleid voeren en samenleven was gevonden. Competitie zou alle wereldbewoners voortdurend welvarender maken. Groeien is bloeien! De aarde en mogelijkheden leken oneindig. Voor neoliberale beleidsmakers en burgers waren er daarom relatief weinig prikkels om na te denken over ander beleid en een andere, meer ideale toekomst. De marktwerking zou alles oplossen, van bureaucratie tot armoede. Dit ‘niets nieuws meer willen’ heeft volgens Fransen ‘ideeën-armoede’ veroorzaakt. We zijn niet meer geneigd om naar alternatieve verhalen of aanpakken te zoeken. We gaan uit van de oneindige kracht van marktwerking, competitie en een oneindige aarde. “There is no alternative”, zei ‘Iron lady’ Margaret Thatcher, waarmee ze het heersende gedachtegoed treffend samenvatte.
Deze manier van denken is doorgesijpeld naar het onderwijs, om uiteindelijk bepalend te worden voor de werkwijze. Bram Mellink[5] schreef al in 2016 over de verlammende invloed van marktwerking op het onderwijs: scherp toezicht, centrale kwaliteitscontroles en veel bureaucratie. “Waar het verscherpte toezicht in het hoger onderwijs via het studierendement zijn intrede deed, werden Cito-scores in het basis- en voortgezet onderwijs een steeds belangrijker instrument om scholen telkens tot een nieuwe ‘kwaliteitsslag’ te bewegen”…”Vakken met ‘meetbare’ resultaten en afgebakende referentieniveaus - zoals rekenen en taal - slokken vrijwel alle aandacht op, omdat de inspectie deze resultaten tamelijk precies in kaart kan brengen”. Vakken als filosofie en kunst staan daardoor onder druk. Zij tellen bij het meten van onderwijskwaliteit nauwelijks mee, omdat de leeropbrengsten zo moeilijk meetbaar zijn. Scholen kiezen daardoor vaak voor minder uren en aandacht voor deze vakken, terwijl dit vakken zijn die het mogelijk maken om zaken van een andere kant te bekijken, iets te verbeelden, samen over alternatieven na te denken. Veel Nederlandse scholen werken toe naar kaders van de inspectie, uit angst om te worden afgerekend. Dit heeft een fnuikend effect op de creativiteit van leraren en leerlingen, die worden gedwongen te werken naar een standaard die niet meer voldoet aan wat deze tijd van ons vraagt. Dat is: juist wél verbeeldingskracht, perspectiefwisseling en andere creatieve vaardigheden oefenen.
De behoefte aan creativiteit is enorm. Andere aanpakken, of zelfs een hele systeemverandering, zijn ontzettend nodig. Allerlei vormen van sociale, klimatologische, geopolitieke en economische veranderingen veroorzaken oplopende spanningen en een behoefte aan verandering. Er wordt vastgehouden aan oude normen en werkwijzen, maar juist die veroorzaken patronen die de genoemde problemen in stand houden. En door het gevoel geen invloed te hebben op die normen en hoe we problemen aanpakken, haken mensen - in het bijzonder jongeren - af[6]. Een wicked problem op zich. Afhaken van jongeren is ontzettend zonde vanuit pedagogisch en maatschappelijk oogpunt, maar ook als je kijkt naar creatief vermogen en kansen voor het ontsnappen aan patronen, waarbij juist een veelheid aan perspectieven nodig is voor een nieuwe aanpak[7] Elk verloren perspectief belemmert creativiteit.
Creativiteit uitgelicht
Creativiteit wordt ook wel ‘connecting the dots’ genoemd, omdat bestaande informatie op een nieuwe manier wordt gecombineerd (mooi geïllustreerd in dit filmpje van Sprouts). Hoe meer ‘dots’, hoe meer mogelijke nieuwe combinaties. Het mooie van creatief werken is dat het mensen helpt zich verbonden te voelen door samen te werken, iets bij te dragen en/of iets eigens in de wereld te brengen. Voor creativiteit zijn een specifieke attitude (houding), vaardigheden en kennis nodig. Daarom kan een creatieve opdracht of uitdaging veel betekenen in betekenisgeving aan wat er op school gebeurt. Op zoek gaan naar oplossingen die anders zijn dan je gewend bent, vraagt een moedige attitude en vaardigheden als verbeeldingskracht en onzekerheidstolerantie. Op ideeën komen lukt alleen als je kennis in je hoofd hebt die je kunt verbinden met nieuwe informatie. Dat verbinden van kennis lukt alleen als je vaardigheden hebt om die kennis te vergaren en te sorteren op bruikbaarheid. En kennis wordt vooral betekenisvol op het moment dat je snapt waarom die kennis kan leiden tot mooie ideeën. Mensen die goed creatief kunnen denken, vergaren in de regel eerst veel kennis en ideeën (divergent denken), selecteren wat bruikbaar is (convergent denken), genereren veel nieuwe combinaties (divergent denken) en selecteren de best toepasbare om die uit te proberen (convergent denken). Dit gebeurt vaak onbewust. Voor mensen die (samen) creatief denken nog moeilijk vinden, kan dit afwisselend divergent en convergent denken door werkvormen worden gestructureerd.
Bij creativiteit denken mensen vaak aan kunst, maar in werkelijkheid is het een veel breder begrip. Creativiteit wordt gedefinieerd als de ontwikkeling van ideeën of oplossingen die zowel nieuw (origineel, onverwacht) als bruikbaar (toepasbaar, aangepast aan taakbeperkingen) zijn[8]. ‘Nieuw’ hoeft hierbij niet volledig nieuw en origineel te zijn, maar moet nieuw zijn in de context waar het over gaat. Oftewel: beter goed gejat, dan slecht bedacht. Zo kan een goed idee uit Nederland creatief worden ingezet in een ander land, als het wordt aangepast aan de context aldaar (een prachtig voorbeeld: de zandmotor). ‘Bruikbaar’ kunnen we vertalen als: iets dat een probleem verhelpt of plezier opwekt voor één of meerdere doelgroepen. Steeds vaker is er aandacht voor duurzaamheid: is de bruikbaarheid voor één doelgroep wel oké voor de rest, nu en op de lange termijn? Let je hier niet op, dan veroorzaak je weer een nieuw ongunstig patroon en blijven we bezig. Daarom is het handig om breed te kijken, óók buiten de eigen directe context en veel samenwerkingen op te zoeken.
We kunnen starten op school
Hoe kunnen we op scholen zorgen dat we de nodige attitude, vaardigheden en kennis verbinden om creatieve mensen de wereld in te sturen? Bill Lucas en collega’s beschrijven in het boek Creative Thinking in Schools[9] antwoorden op deze vraag. Voor ‘connecting the dots’ moeten schoolleiders en leraren de handen ineenslaan. Het is van belang om samen helder te hebben wat creativiteit in de school betekent. Stimuleer uitwisseling tussen alle betrokkenen, dus betrek ook leerlingen, ouders en de buurt. Geef iedereen verantwoordelijkheid. De tijd die je daarin investeert betaalt zich meestal terug, mits je zowel het proces als wat er geleerd wordt goed vastlegt en deelt. Ontwikkel samen kwaliteitsbesef door veel voorbeelden van creativiteit in het onderwijs en creatief onderwijs te maken en te delen. Kijk wie welke rol kan spelen, óók van buitenaf. Voor een beeld, zie deze video[10] over de aanpak op High Tech High.
Creatief samenwerken gaat niet vanzelf. Zonder vorm wachten mensen beleefd af of praat men door elkaar heen. Hoe kunnen mensen hun kennis samenbrengen en ontwikkelen tot creatieve ideeën? Design thinking is mijn favoriete manier. Het is een werkwijze met een grote diversiteit aan werkvormen in een duidelijke structuur. De werkvormen zijn mensgericht, helpen onzekerheid te behappen en zorgen voor tastbaar en deelbaar materiaal. Leraren en leerlingen die ik ermee heb zien werken, worden onzekerheidstoleranter, nieuwsgieriger, hoopvoller, durven meer te vragen en zijn trotser op wat ze produceren. Design Thinking wordt steeds vaker toegepast in onderwijs. Ik vond een mooi filmpje[11] van de toepassing van design thinking in een school in India, waar leerlingen het onderwijs mede vormgeven.
Als leraar kun je in je huidige lessen ook met kleine ingrepen het creatief denken bevorderen. Als je je afvraagt waar je moet starten: vraag het je leerlingen! Wat zouden zij mooie ingrediënten vinden voor lessen? Hoe kan wat zij meenemen van thuis of van de straat je lessen verrijken? Inspiratie kun je vinden in het concept Funds of Knowledge[12]. Maak zichtbaar hoe je de ideeën van leerlingen gebruikt of creëer ter plekke een les met hen samen. Zo leren ze dat ze invloed hebben en zullen ze eerder geneigd zijn met initiatieven te komen. Dit werkt enorm bemoedigend voor leerlingen en de sfeer in je klas. Het kan overigens nog eenvoudiger. Op ResearchED in Londen beluisterde ik Claire Badger, specialist op het gebied van creativiteit in de klas. Zij vertelde dat het helpen formuleren van verschillende antwoorden en beargumenteren waarom iets anders óók kan, al erg kan helpen bij het ontwikkelen van een open en nieuwsgierige houding. Leerlingen verhalen laten vertellen uit verschillende perspectieven die ze nog niet zo goed kennen, stimuleert inleven en denken in mogelijkheden. Daarnaast is het een goed idee om juist ook beperkingen op te leggen aan het denkproces van je leerlingen. Geef dus een opdracht waarbij je als leerling ‘handicaps’ hebt. Je mag bijvoorbeeld alleen afval gebruiken voor het maken van een sleutelhanger die je wilt verkopen, of je mag voor het omschrijven van een begrip een aantal voor de hand liggende woorden niet gebruiken. Het omzeilen van beperkingen helpt verbeeldingskracht te ontwikkelen. Claire schreef samen met Jonathan Firth het boek ‘Creativity for teachers[13]’, dat binnenkort uitkomt. Ik wacht vol verwachting.
Zo. Vandaag ga ik het niet-zo-wicked probleem met mijn spatbord aanpakken. Ik ben klaar met het ‘laat maar’-patroon en ducttape. Ik ga kennis opdoen, mijn tegenzin overwinnen, moed verzamelen en hulp vragen bij het ontwikkelen van de nodige vaardigheden. Om vervolgens een niet te duur en superfunctioneel spatbord te installeren. Van mij gaat dat best wat creativiteit vragen. Waar geef jij creativiteit de ruimte? Je kunt vandaag al starten. Help jezelf, je collega’s en je leerlingen op school om met meer energie, meer moed, meer invloed en meer hoop een rol te spelen in nieuwe en bruikbare aanpakken. In de klas, in school, buiten school. Als iets vast lijkt te zitten, denk dan: “There is an alternative!” Behandel wat je tegenhoudt als je eerste wicked problem en vraag hulp van iemand die niet voor de hand ligt. Ontwikkel nieuwe gewoontes om patronen te doorbreken. Je kunt meer dan je denkt!
Hanneke de Graaff maakt deel uit van De Onderwijsarchitecten, onderdeel van Toetsrevolutie. De Onderwijsarchitecten stelt zich tot doel om vooral onderwijs te ontwerpen en de curriculumopbouw op scholen te versterken. Hanneke is ook opleider bij NIVOZ.
[1] Sternberg and Lubart The Concept of Creativity: Prospects and Paradigms (Chapter 1) - Handbook of Creativity (2014)
[2] Crowley, K., Head, B.W. The enduring challenge of ‘wicked problems’: revisiting Rittel and Webber. Policy Sci 50, 539–547 (2017). https://doi.org/10.1007/s11077-017-9302-4
[3] In: Liedtka, J., Hold, K., and Eldridge, J. Experiencing Design. The innovator’s journey.pp. 83 (2021)
[4] Tim Fransen. (2024) In onze tijd. Leven in het calamiteitentijdperk.
[5] Mellink, B. Wat marktwerking met het Nederlandse onderwijs heeft gedaan - De Correspondent (2016)
[6]https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-zolang-we-zeggen-dat-jongeren-zich-aan-onze-normen-moeten-houden-blijven-ze-politiek-buitengesloten~b299fbbb/
[7] Meadows, Donella. Leverage Points: Places to Intervene in a System - The Donella Meadows Project. The Donella Meadows Project, a project of the Academy for Systems Change (1996-2025).
[8] Sternberg and Lubart The Concept of Creativity: Prospects and Paradigms (Chapter 1) - Handbook of Creativity (2014)
[9] Creative Thinking in Schools. A Leadership Playbook. Bill Lucas et al. (2022)
[10] Introduction to High Tech High https://youtu.be/cOVm7zBHJJY?si=BmCX1P3DGE-5G-O4
[11] Empowering students with design thinking https://youtu.be/fuPWtw9ljk4?si=LPzvz4HsSfHer9uH
Edutopia.
[12] Zie Funds of Knowledge Alliance - Educational transformation in contexts of extreme diversity en https://youtu.be/brMsrCmGWug?si=xSz3v5ptMvamjqP2
[13] Badger, C. and Firth, J. Creativity for Teachers: A Cognitive Science Approach - 1st Edition (2025)
Reacties