Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Spelen en kansengelijkheid (4/4)

2 november 2020

‘Ook de gemengde school kan hierin een positieve bijdrage leveren, door te streven naar een schoolklimaat dat net zo inclusief is als de gezinnen, zodat school en thuis geen strikt gescheiden werelden zijn. Slimme scholen betrekken ouders daarbij.’ Gesineke Veerman schreef deel 4 in de serie over Spelen en Kansengelijkheid en constateert dat we geneigd zijn migrantengezinnen te betuttelen in plaats van te ‘empoweren’.

Nog steeds gaat er op onze gemengde kwaliteitsschool veel mis. Het vriendinnetje dat ik met haar spreekbeurten help vertrekt binnenkort naar een andere school, die dichter bij huis is, en waar ze meer ondersteuning krijgt. Alhoewel het heel jammer is voor ons en voor de school, is dit een begrijpelijke beslissing. Andere migrantenkinderen, van ouders die minder contact maakten, verdwijnen geruisloos van school. Op een dag valt je op dat je hen nooit meer ziet.

Een paar maanden geleden zond de EO dagelijks filmpjes uit over Nederlanders die te maken hebben met racisme. Opvallend was dat de ouders die in de filmpjes voorkwamen allemaal tegen hun kinderen hadden gezegd dat zij harder zouden moeten werken dan de Nederlandse kinderen om hetzelfde te bereiken. Tegelijk was het deze ongelijkheid geweest die de kinderen had geleerd om extra verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven. In de 15 jaar dat ik werkte met asielzoekerskinderen werd er vanuit de hulpverlening op aangedrongen om de kinderen geen brieven te laten vertalen voor hun ouders. Dat zou hun ontwikkeling schaden: ook zij moesten, net als andere kinderen, gewoon kind kunnen zijn. De kinderen vertaalden toch, omdat het simpelweg de meest praktische optie was en ouders hun kinderen ook wat wilden laten leren over de Nederlandse maatschappij. Wie de kinderen volgde, ontdekte dat juist het vertalen van de brieven de kinderen leerde om verantwoordelijkheid te nemen, door te zetten en zelfstandig te worden. Eigenschappen waarmee je jongeren op het vwo zag belanden en een rol zag veroveren in deze maatschappij. Om een stage- of werkplek te krijgen helpt het niet als men je zielig vindt omdat je 'geen kind kan zijn'. Het helpt wel als je verantwoordelijkheid aan kan. Waarom zagen de deskundigen dit over het hoofd?

Zonder dat wij ons daarvan bewust zijn, is het superioriteitsdenken, dat zo’n kenmerkend aspect is van de Europese cultuur, ook diep verankerd in onze interventies. Hierin menen wij, professionals, vanuit ons perspectief, te kunnen bepalen wat goed is voor mensen met een andere achtergrond, en voor hun, in onze ogen, benodigde ontwikkeling. Deze ‘karaktertrek’, waarmee de West-Europeanen de wereld hebben gekoloniseerd en tot hun eigendom hebben verklaard, uit zich nu in mooie concepten en kant-en-klare programma's, al dan niet met wetenschappelijke onderbouwing en elementen van ‘empowerment’. Migrantenouders worden gestimuleerd om (al dan niet samen met hun kind) deel te nemen aan een 'cursus', of er wordt een goedwillende volwassene (vrijwilliger) op de kinderen van het gezin afgestuurd om de ontwikkeling te stimuleren, gewapend met een stevig protocol over wat wel en wat niet de bedoeling is. Dit leidt onvermijdelijk tot een geforceerd, top down contact. Een migrantengezin uit mijn omgeving dat met de concrete vraag kwam om hulp bij het vinden van een studente die de kinderen thuis met het schoolwerk zou kunnen helpen, werd vakkundig om de tuin geleid. Terwijl het gemiddelde elite-gezin al lang een student-oppas in huis heeft die de kinderen met het schoolwerk helpt en hen de ruimte geeft om met hun vriendjes en vriendinnetjes te spelen, bepaalt voor dit onbemiddelde migrantengezin een gesubsidieerde instantie dat het beter voor hen is om een cursus te volgen.

Natuurlijk is er ook een andere kant van het verhaal. Waarom laten sommige migrantengezinnen zich zo betuttelen, en geloven ze niet meer dat ze zelf kunnen bepalen wat goed voor hen is? Wat is er gebeurd met hun eigen identiteit? Hebben ondersteunende instanties geen baat bij een dosis tegengas om hun werk goed te kunnen doen? Zou het, voor een goed samenspel, niet nodig zijn dat alle spelers vertrouwen hebben in hun eigen kunnen en identiteit?

Zoals ik al eerder schreef, kan het spelen bij elkaar thuis een bijdrage leveren aan een gezonde identiteitsontwikkeling, en is het van groot belang dat professionals gezinnen stimuleren om hiervoor ruimte te maken. Ook de gemengde school kan hierin een positieve bijdrage leveren, door te streven naar een schoolklimaat dat net zo inclusief is als de gezinnen, zodat school en thuis geen strikt gescheiden werelden zijn. Slimme scholen betrekken ouders daarbij. Op onze school maakte ik samen met de kleuterjuf gebruik van het al bestaande wekelijkse 'uitdeelmomentje', om niet-Nederlandse ouders te vragen om een traktatie te maken uit hun land van herkomst, en na de traktatie vragen van de kleuters over hun land te beantwoorden. De ouders die op mijn uitnodiging ingingen, kwamen na 'het uitdeelmomentje' stralend de kleuterklas uit, nog vol van alle grappige vragen van de kleuters en de trots van hun eigen kleuter. Zo hoorden zij er niet alleen bij, hun achtergrond vormde ook een bijdrage aan het onderwijs. In een hogere groep organiseerde ik met de leerkracht een Skype-sessie met kinderen in Japan. De Japanse jongen uit de klas nam namens iedereen het woord, en groeide zichtbaar in zijn rol. Zijn klasgenootjes leerden welke mogelijkheden je hebt als je ouders uit een ander land komen en dat je met elkaar kunt communiceren, ook al spreek je de taal zelf niet. Zijn moeder was onmisbaar toen de techniek het liet afweten. Centraal stond ieder geval het groeien van kinderen èn ouders. We merkten hoe belangrijk het is dat dit gelijk op gaat.

Het grote voordeel van het kiezen van de invalshoek ‘samen spelen’ is misschien wel dat het ouders op een natuurlijke en gelijkwaardige manier bij de school betrekt. Een school die ervoor kiest om de mogelijkheden die ouders en kinderen samen hebben te benutten, krijgt daar energie en financiële ruimte voor terug.

Wij zijn meer dan enkel redelijke wezens, want het spel is onredelijk., schrijft Huizinga. Het spel bevindt zich buiten de sfeer van materiele nuttigheid of noodzakelijkheid. ..Zonder vrijheid geen spel.

Laten we dus samen spelen! Dat is werken aan kansengelijkheid.

Lees hier deel 1 uit de serie over Spelen en kansengelijkheid
Lees hier deel 2 uit de serie over Spelen en kansengelijkheid
Lees hier deel 3 uit de serie over Spelen en kansengelijkheid

Gesineke Veerman is zelfstandig methodiekontwikkelaar. Zij heeft veel ervaring met kinderen met een migratieachtergrond en projecten rond creativiteit, filosoferen met kinderen en burgerschap.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief