Samen op avontuur, een reflectie
21 november 2022
De eerste avond van het online Nivoz-drieluik stond woensdag in het teken van het boek “Pedagogische tact, hoe dan?”. Dit boek bespreekt de rol van de pedagoog in het leven van een kind en draagt reflectievragen aan en theorieën waar je uit kunt putten, om je deze rol meer eigen te maken. De pedagoog brengt, gidst en leidt het kind in de ontmoeting met zichzelf, met anderen en met het andere of de wereld, zodat het kind zijn of haar eigen weg in het leven kan gaan vinden. Maar ook gaat de pedagoog als een reisgenoot samen met de kinderen op avontuur, en verkent vanuit verwondering, nieuwsgierigheid en moed, met de ander het onbekende, in hemzelf, de ander, en in de wereld, zo kun je lezen in het voorwoord van Aziza Mayo. Annemiek Kamp werkt op de sociocratische leeromgeving LOS Deurne en was een van de deelnemers. Zij schreef een reflectie.
We brengen dus onszelf mee, met wat we weten en kunnen in onze rugzak, met onze gemoedstoestand van het moment, en gaan met de ander op pad. Maar weten we eigenlijk wel wie onze reisgenoot is? En zijn we ons altijd bewust van wie wij zelf zijn als reisgenoot of hoe we op de ander over komen? Er zijn uitdagende reisgenoten bij, maar ook mensen met wie je met het grootste gemak op pad gaat. Hoe ga je om met de verschillen die je ervaart? Kun je zonder verwachtingen met iemand zijn, je oordeel uitstellen, vertragen, ruimte laten en vandaar uit de ander zien en ontmoeten? De sprekers van de avond laten ons reflecteren op deze vragen.
Nivoz-docent Merlijn Wentzel leest een fragment voor uit ‘Leraar met hart en ziel’ van Parker Palmer over een uitdagende leerling, met wie een docent niet goed raad weet. Eén zin blijft hangen: “Ik zag hem niet in het licht van zijn omstandigheden, maar in de schaduw van de mijne.” Uit onderzoek komt naar voren dat mensen zich graag verbinden met mensen (ook kinderen dus!) die op hen lijken. Er zijn allerlei redenen denkbaar waarom het lastig is uit je eigen schaduw te stappen en die ander in zijn of haar licht te zien, zeker als die ander anders is dan jij. Maar als je de verbinding tot stand wil brengen met een ander zit er maar een ding op. Je mag de gewoonten en overtuigingen van de ander leren kennen en respecteren. Vertrouwen en verbinding ontstaan alleen als er gevoeld wordt dat het verschil er mag zijn.
Ben je bereid en ook in staat om die moeite te doen? Om die ander daadwerkelijk te zien en te horen? Je brengt daarvoor jezelf mee, wie jij bent, hoe je je voelt in het moment. Waar heb je oren naar, waar valt je oog op en wat drukt er op je hart of rust er op je schouders? Naar mijn idee maakt het een groot verschil of je omgeving je de ruimte laat te laten zijn wat er is in het moment, of alles van jou er mag of kan zijn en of je de keuze hebt om de verbinding wel of niet aan te gaan op dat moment. Kinderen laten dit mooi zien in spel. Een groepsspel gaat door zolang de kinderen er plezier in hebben en het eens worden over de spelregels. In overleg passen ze de regels aan waar nodig en spelen vrolijk verder. Als een kind zich niet meer kan vinden in wat er gebeurt of gewoonweg geen zin meer heeft, houdt het op met meespelen en gaat het wat anders doen.
LOS Deurne
In onze sociocratische leeromgeving LOS Deurne is voor mij als begeleider, ook in mijn pedagogische rol, veel ruimte. Onze visie is dat we er voor de leerlingen zijn en ze laten zijn, opdat ze zichzelf beter leren kennen en (h)erkennen en in de wereld hun weg kunnen gaan.
Hoe? Door ze te laten spelen en ontdekken, en dit ook samen met ze te doen, door naar ze te luisteren op basis van evenwaardigheid, door ze te spiegelen, door met ze op te trekken, en inderdaad op avontuur te gaan. We besturen de school samen via een sociocratische kringorganisatie. Alle sociocratische kringen beginnen en eindigen met de vraag “Hoe zit je erbij?”, waarin de ruimte is aan te geven hoe je je voelt in dat moment, of wat je meeneemt naar het samenzijn wat eventueel in de weg kan zitten of voelbaar kan zijn voor de anderen. Door het te benoemen wordt je eventuele ‘anders zijn’ vandaag gemakkelijker begrepen en geaccepteerd.
Bij LOS is de er de vrijheid om je door de ruimtes in het gebouw te bewegen. Je hoeft niet bij iemand in de buurt te blijven als je dat niet fijn vindt. Als je wel bij elkaar in de buurt wil blijven, maar je vindt hoe het nu is niet fijn, dan spreek je de ander aan en stem je af met elkaar hoe het wel kan. Kom je daar zelf niet uit, dan kun je alsnog besluiten een andere plek of activiteit op te zoeken of je vraagt om hulp van anderen om gezamenlijk te kijken of hoe je er wel uit kunt komen. Dat kan in het moment door een leerling of begeleider om hulp te vragen of je vraagt een Bewustmakingskring (BMK) aan. De BMK, die voorheen bemiddelingskring werd genoemd, maakt alle betrokkenen meer bewust van wat er achter bepaald gedrag schuil gaat, wel deel van zichzelf vindt die ander misschien nog moeilijk om te laten zien, of zie jij zelf niet, omdat je die ander alleen ziet in in de schaduw van je eigen omstandigheden?
De vraag van deze week (‘Pedagogische tact, hoe dan’?) zoomt snel in op pedagogische lastige situaties, op uitdagende leerlingen, en hoe daar mee om te gaan. Voor mij is het interessant om een laag dieper te graven. Hoe en waarom ontstaan pedagogisch lastige situaties? Waarom gedragen kinderen zich zoals ze zich gedragen, en welke rol speelt de manier waarop we ons onderwijs organiseren daarin? Deel 2 van het drieluik, over intrinsieke motivatie, komende woensdag, en deel 3 over de nieuwe onderwijsruimte, volgende week, sluiten daar wellicht bij aan. Ik ben benieuwd!
Annemiek Kamp werkt als begeleider op de sociocratische leeromgeving LOS Deurne.
Reacties