Over een beer die zichzelf overwint en zo van betekenis is voor een groep wilde dieren
30 juli 2021
Dominique Caniels schrijft een fabel over enkele obstakels in zijn werk en zijn weg naar nieuwe inzichten daarover. Hij overwint zichzelf en dat resulteert in een visie op de toekomst, voor de organisatie en voor hemzelf. Een verhaal geschreven tijdens een bijeenkomst Pedagogisch Leiderschap.
‘Maar dat is me veel te diep, daar ga ik niet aan beginnen, ik kan de bodem niets eens zien.’ Het was de vierde dag op rij dat Boris na het gezamenlijke avondmaal met zijn berenfamilie, ging kijken bij de grot, ver verstopt in het donkere en kleurloze bos. Het was duidelijk dat de grot zijn aandacht steeds meer begon te trekken. Een aantal maanden geleden werd hij voor het eerst meegenomen naar deze bijzondere plek. Johan, de parelhoen, nam hem mee. Johan, een vogel van het soort dat nergens bang voor lijkt te zijn. Roet de kleurrijke raaf vroeg hem orde op zaken te stellen bij de wilde hyena’s in het ruige landschap achter het dennenbos. De hyena’s deden wat ze wilden, ze waren de baas over dit gebied en vraten alles op wat ze tegenkwamen. Roet had de taak om dit gebied toegankelijk te maken voor alle dieren. Ook de angsthazen, de beverbevers, triltorren en zelfs de schaamslangen moesten er een plekje kunnen krijgen om te kunnen leven. Omdat Roet het hele gebied moest besturen, ging Johan op pad om orde op zaken te stellen. Hij daalde af in de grot om te begrijpen wat zich er afspeelde en om inzichten te verkrijgen.
Alleen zijn vindt Boris helemaal niets
‘Die kleur had je gisteren nog niet, ben je er alweer langs geweest?’ Het was Boris opgevallen dat de parelhoen aan het veranderen was, steeds meer opvallende kleuren werden zichtbaar in zijn toch al prachtige verenpalet. Deze kleuren ontstonden vanzelf na het bezoeken van de grot. Johan ging er steeds mooier uitzien en waar hij het eerst nog spannend vond om richting de hyena’s te vliegen om ze voor de zoveelste keer aan te spreken voor hun wangedrag richting de nog steeds opvallend onzekere beverbevers, vloog hij de laatste dagen vrolijk zingend die kant op.
Mooi om te zien dacht Boris. Een vrolijk fluitende parelhoen die per week verandert van kleur. Hij dacht er veel over na, als hij bij zijn berenfamilie als laatste het nest van verdorde takken, groene varens en losse stenen in kroop. ‘Is dit iets wat ik ook wil, snel van kleur veranderen, misschien ooit wel een volledig goudgekleurde beer worden, ik weet ’t niet.’ Een keertje kijken in de grot kan zeker geen kwaad, dacht hij bij zichzelf. Enkele kleuren in mijn bruine vacht zullen vast mooi staan. ‘We helpen je wel, het lijkt spannend maar het levert je zoveel moois op. Het zal je goed staan en je helpen een trotse beer te worden,’ zeiden Suus, de leeuwin, en Myrthe, de hagedis, hem. Gelukkig is Boris nooit helemaal alleen in het bos. Hij vindt het fijn om met de andere dieren te zijn. Alleen zijn vindt-ie helemaal niets.
Het bos heeft kleur nodig
En dan gebeurt het, hij gaat op een dag voorzichtig de donkere grot in. In al die jaren dat hij in het bos woonde, leek dit nooit echt nodig te zijn. Nu wel, het bos had ook kleur nodig, hij ging ervoor. ‘Meter voor meter, we kunnen altijd weer terug, we hoeven echt niet meteen naar het diepste punt,’ waren de opbeurende opmerkingen van Suus en Myrthe. Het viel Boris reuze mee, het is gewoon een kwestie van doen, en je bepaalt zelf hoe diep je erin loopt. Wat hij tijdens het afdalen wel goed merkte, was dat het hem ongetwijfeld makkelijker was afgegaan als hij hier niet zo lang mee had gewacht.
Er wonen veel oude dieren, die misschien niet mee willen veranderen, ze willen kleurloos blijven, omdat dat nou eenmaal altijd zo geweest is. Misschien moet ik ‘t voordoen aan die oude dieren, bedacht Boris zich op de terugweg naar zijn familie. Hij liet deze gedachte even voor wat deze was omdat hij nu eerst zelf de gangen moest bewandelen.
‘Wat fijn dat u in groten getale bent gekomen om gezamenlijk afscheid te komen nemen van ...’ Het is een donkere dag. Het hele bos is uitgelopen om het afscheid van Arend bij te wonen. Arend, de vader van Boris. Hij overleed in korte tijd. Het is onduidelijk wat er precies is gebeurd. Hij werd gevonden door een groep buffels en netjes thuisgebracht bij de berenfamilie. Normaal gesproken zouden de buffels dit nooit hebben gedaan, het is zeer ongebruikelijk dat een kudde wilde dieren een overleden dier terug naar het nest brengt.
Tijdens het afscheid wordt het Boris snel duidelijk waarom deze buffels dit toch deden. Papa Arend blijkt een belangrijk dier te zijn geweest in het bos. Hij werd geroemd om z’n inzet bij het bijna afbranden van de varenstruik in het zuiden van het dennenbos, voor het mede organiseren van een vergadergroep over het opnieuw inrichten van de loofbomenhoek en de doorstroming van het kabbelende beekje nabij de diepe grot. Wat in de speeches van de bosdieren vooral erg duidelijk werd voor Boris was dat papa Arend vooral op de achtergrond fungeerde. Hij hoefde niet zo nodig in het middelpunt te staan, te shinen met een gouden vacht. Wat verder opvallend was, is dat alle bosdieren die hun verhaal wilden doen er allemaal prachtig uitzagen, erg kleurrijk. Je hebt geen kleurrijke vacht nodig om belangrijk te zijn voor het bos, bedacht Boris onmiddellijk. Papa Arend had nog steeds zijn bruine vacht. Een wijsheid die Boris, na deze verdrietige dag, nog lang is bijgebleven omdat het ook inhield dat hij die grot dan niet in hoefde om kleuren op te halen.
De veulens dansen vrolijk rond
In de dagen erna ging Boris geregeld naar de grot. Het leverde hem een aantal mooie ervaringen op. Naast een aantal, maar niet te veel, mooi gekleurde berenharen ook een paar inzichten. Toen bijvoorbeeld Mikey, de oude rat, die nog langer in het bos woonde dan Boris, voor de zoveelste keer kwam klagen over de drammende damherten bij het spiegelmeer, reageerde hij rustig. Voordat Boris de grot had ontdekt zou hij hier met een oordeel naar hebben geluisterd maar nu, met de glinstering in z’n vacht nodigde hij de rat uit en gaf hem volledige aandacht. Mikey wist niet goed waar hij moest kijken, maar voelde zich zichtbaar gehoord. Of die ene keer dat sportpaard Jopie langskwam. Hij wist het niet meer met z’n veulens en liep vast. Normaal gesproken zou Boris meteen op zoek gaan naar allerlei oplossingen, nu liet hij Jopie z’n verhaal doen en vertraagde bewust. Het gaf het sportpaard vertrouwen om zelf op zoek te gaan naar de juiste oplossingen. De veulens dansten uiteindelijk weer vrolijk rond in de weilanden. En Boris had er niets voor hoeven doen, nou ja niets…
‘Ze hebben me daar nodig, het is daar donker’. Het is een verdrietige mededeling voor Boris en Roet. Ze krijgen via Pieter postduif te horen dat Johan vertrekt naar een andere plek. Johan heeft het er zelf ook moeilijk mee, maar hij gaat voor goud. Boris hoeft niet zo nodig goud te worden. Een beetje kleur is ook al goed, net als bij z’n vader. Veel belangrijker vindt hij het om meer kleur in zijn eigen bos bij te brengen, bij de andere dieren. En wat ook mooi is, hij hoeft dat echt niet alleen te doen. Gelukkig heeft hij de wijze en kleurrijke Roet de raaf nog in de buurt. En heeft hij inmiddels ook andere wijzen ontmoet. Ze wonen dan wel in andere bossen, maar zijn volgens Suus altijd beschikbaar voor goede adviezen. Ook fijn voor Boris om te weten… een aantal van deze wijzen hebben ook een behoorlijke tijd over het randje van hun eigen grotten staan kijken. Dat stelt hem gerust.
Reacties
Corina van Doodewaard
Mooi Dominique -en dank voor deze diepe kleuren!