‘Oke, jassen aan en naar buiten!’
25 april 2022
Haitske de Visser is een leerkracht die werkt met Snappet in de klas. Hoewel ze vele voordelen ziet in het systeem en er graag mee werkt, merkt ze ook dat de manier hoe wij ons als leerkracht ertoe verhouden, vragen en onzekerheden oproept. Onderstaand verhaal is een moment uit de klas, waarin een tweestrijd ontstaat tussen het systeem inzetten als doel waarbij data wordt verzameld, of als leermiddel.
Ik ga deze dinsdagmiddag met 24 groep 7-leerlingen naar het buitenplein voor een taalles. De kinderen oefenen met het onderwerp, de persoonsvorm en het lijdend voorwerp vinden in een zin. Voor we naar buiten gaan, heb ik ze in eigen gekozen tweetallen laten onderzoeken, hoe je deze zinsdelen kunt vinden. Dit mogen ze opschrijven in een aantekeningenschrift. Tijdens het onderzoeken mochten ze zelf bepalen wat ze wilden gebruiken. Er werd gebruik gemaakt van chromebooks, taalboeken, woordenboeken of wat ze zelf al wisten.
In tweetallen gaan ze buiten opdrachtbladen, die op het plein verspreid liggen, langs, om iedere vraag te beantwoorden op een antwoordvel. Hierbij is het belangrijk om te overleggen, kritisch te lezen en hun aantekeningen toe te passen. Overleggen, omdat je samen aan het werk bent en dus samen tot een antwoord moet komen. Kritisch lezen, zodat ze uiteindelijk eventueel voor zichzelf kunnen bepalen of ze niet goed gelezen hebben, of dat ze het doel nog niet beheersen. Aantekeningen toepassen, omdat ze gebruik mogen maken van wat ze zelf opgeschreven hebben. Ik bespreek deze punten, het is aan de leerlingen wat ze hier wel en niet van meenemen, daar laat ik ze vrij in.
Ons schoolplein heeft de grootte van een voetbalveld, alleen bestaande uit tegels, en de vragen liggen verspreid over het hele plein onder gekleurde pylonnen. De kinderen zijn dus flink in beweging, willen ze alle vragen kunnen beantwoorden.
Na 20 minuten zijn alle leerlingen klaar met hun opdrachten. Rustig lopen ze naar binnen. Terug in de klas, waar ze een plek zoeken waar zij willen zitten met hun tweetal, bespreken we de les na. Aan het eind vraag ik feedback van de kinderen. Tips en tops over deze les.
Ik krijg terug dat de opdrachten de volgende keer moeilijker mogen, ze waren ‘goed te doen’, zoals ze zo mooi verwoorden. Iets anders dat ik te horen krijg, is dat ze graag meer buitenlessen willen, en het fijn vinden dat ze mogen bewegen en overleggen. Hun tip is meer afwisseling in de lessen, zodat ze niet alleen achter hun chromebook bezig zijn, maar ook op andere manieren samen kunnen leren.
Ik noteer alles wat mijn leerlingen zeggen in mijn leerkrachtboekje, waarin ik ideeën van ze verzamel
Ik noteer alles wat mijn leerlingen zeggen in mijn leerkrachtboekje, waarin ik ideeën van ze verzamel. Dit boekje pak ik er bij de voorbereiding van mijn lessen regelmatig bij, om te kijken wat ik hieruit mee kan nemen.
Ik vraag de kinderen op hun eigen plaats te gaan zitten, zodat we een exit-opdracht kunnen doen. Deze zet ik in zodat de kinderen kunnen zien of ze het doel van de les begrepen hebben. Kunnen ze benoemen wat de besproken zinsdelen zijn en weten ze de regels ook zelf toe te passen, zonder hulp?
Ik heb een doos in de klas staan en iedere leerling heeft een leeg blad op zijn tafel liggen. Op het digibord staan vier opdrachten klaar voor ze. De eerste drie hebben te maken met de taalles. De laatste opdracht is een evaluatieopdracht. Ik vraag ze de volgende zin aan te vullen: ‘tijdens deze les leerde ik…’. Als iedereen klaar is, bespreken we de eerste drie opdrachten kort na. Hierna stoppen ze hun blad in de doos. Zo kan ik zelf terug kijken waar de moeilijkheden nog liggen in de groep, maar zie ik ook meteen wat de kinderen geleerd hebben van de les.
Snappet
In gesprek met een collega praten we over mijn les, en het wel of niet maken van een les in onze adaptieve lesmethode. Als je de keuze maakt voor een andere lesvorm, staat de les niet opgeslagen. Dit zet mij aan het denken...
Snappet is ons adaptief leersysteem: wij gebruiken het voornamelijk voor taal, rekenen en spelling. Kinderen hebben een eigen chromebook, die ze iedere ochtend pakken. Snappet registreert gemaakte opdrachten, slaat de antwoorden op, en zet dit om in een niveau 0 tot en met 5. Bij niveau 0 is er te weinig input, niveau 1 betekent doel niet beheerst en niveau 5 is doel volledig beheerst. Hier volgen (doel)analyses uit, per leerling, maar ook per groep, afgezet tegen gemiddeldes in Nederland. Het systeem zet de opgeslagen opdrachten ook om in grafieken, waaruit je zou kunnen aflezen op welk niveau de leerling, volgens Snappet, zal uitstromen na groep 8. Natuurlijk heeft zo’n systeem hier input voor nodig, in de vorm van minimaal 20 opgave per dag per vakgebied. Het is voornamelijk gericht op de individuele leerling, omdat het adaptief werkt voor leerlingen, waardoor samenwerken weinig terugkomt.
Is alleen dat wat door een systeem gemeten wordt, aanwezig?
Ik heb er vandaag voor gekozen om met de kinderen naar buiten te gaan om een taalles te doen. Dit is niet controleerbaar voor anderen, niet afzetbaar tegen gemiddeldes en ook niet in een systeem terug te lezen. Betekent dit dat de les er dus niet was? Is alleen dat wat door een systeem gemeten wordt, aanwezig?
Na schooltijd lees ik de exit-kaarten door. Ik blijf hangen bij het blad van Mieke. Mieke is een actieve leerling. Ze doet veel aan sport buiten school, en tijdens school heeft ze regelmatig een beweegmoment nodig. Je ziet het aan Mieke, ze gaat wiebelen op haar stoel, probeert de aandacht van anderen te trekken en kan zich niet meer concentreren op haar opdrachten. Met Mieke heb ik de afspraak dat, mocht ze dit aanvoelen, of mocht ik dit opmerken, ze een rondje door de school mag lopen. Soms brengt ze mijn koffiekopje weg, een andere keer wandelt ze gewoon een rondje. Mieke zit voorin de klas, zodat, wanneer ze haar loopje nodig heeft, ze snel oogcontact met mij kan maken, of een briefje op mijn bureau kan leggen.
Mieke schrijft bij de evaluatieopdracht: ‘Tijdens deze les leerde ik dat mijn drukte ook iets goeds kan zijn. Ik was steeds als eerste bij een opdracht en kon de opdracht alvast doorlezen. Zo kon ik voor mezelf al een antwoord geven, zonder dat ik het antwoord van iemand anders hoorde, en wist ik dus dat ik dit doel wel snap!’
Is zo’n evaluatiemoment als bij Mieke, een mens die midden in de wereld staat, maar wat niet zichtbaar meetbaar is, niet meer waard dan iets wat terug gezien kan worden in een grafiek?
‘De grote zonde van de moderne wereld is het afwijzen van het onzichtbare’ – Julien Green
Haitske de Visser is leerkracht-onderzoeker bij het Lectoraat Professionaliseren met Hart en Ziel van de Thomas More Hogeschool. Eerder schreef ze al dit artikel over Snappet.
Reacties