Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Leren leven met onzekerheid: ‘Belangrijkste taak van onderwijs is misschien wel om ruimte te houden voor dit ontzettend moeilijke proces.’

2 juli 2023

Leven in de erkenning van onzekerheid jaagt de mens angst aan. ‘Maar deze angst is tegelijk ook een potentiële plek van transformatie,’ schrijft Govert-Jan de Vrieze in een prikkelend essay, het eerste van een drieluik over Onderwijs in een ongekende toekomst. Hoe kunnen we scholieren en studenten helpen om de onzekere en complexe werkelijkheid moedig onder ogen te zien, zonder te worden overweldigd door apocalyptische vergezichten? Wat hebben we zelf aan te kijken, te voelen en te omarmen, als de grond onder ons bestaan lijkt te zijn weggeslagen? ‘Misschien is de belangrijkste taak van het onderwijs in de komende decennia wel om ruimte te houden voor dit ontzettend moeilijke proces.’

In a future that is as unavoidable as it will be unwelcome, survival and sanity may depend upon our ability to cherish rather than to disparage the concept of human dignity. - William Catton (1982, p.vii)

Laat ik beginnen met woorden die ik onlangs las in een artikel van Peter Senge: “To be a great teacher is to be a prophet—for you need to prepare young people not for today, but for 30 years into the future.” (Senge 1997)

Probeer dat eens concreet te maken. 2053. Wacht even, niet verder lezen! 2053. Hoe ziet de wereld van onze kinderen, onze leerlingen en studenten er dan uit? Voor welke uitdagingen zullen ze staan? Onder welke omstandigheden zullen zij hun leven vormgeven? Welke wensen en verwachtingen ten aanzien van het leven zullen zij moeten aanpassen, omdat ze te onzeker of zelfs onmogelijk blijken?

De ongemakkelijke waarheid is dat we niet precies kunnen voorspellen wat ons in de komende 30 jaar te wachten staat. We leven in wat in het boeddhisme wel een bardo wordt genoemd, letterlijk “tussen twee”: een gat in de tijd. Het is een tijdperk dat niet meer is wat het was en nog niet is wat het zal zijn (Macy 2020).

Wat we wel weten is dat we niet vaker in de geschiedenis van de mens voor grotere uitdagingen hebben gestaan. Klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, pandemieën, groeiende economische ongelijkheid, polarisatie en migratie zorgen met allerlei andere factoren tot een polycrisis van ongekende omvang (Homer-Dixon 2022). De veranderingen waarmee we in de komende decennia te maken krijgen zijn zó groot en zullen ons leven zó ingrijpend veranderen, dat het vrijwel letterlijk onvoorstelbaar is.

How then shall we live? Wat betekent het om te leven in deze raadselachtige tijd? Wat hebben we onze kinderen mee te geven? En wat betekent dit alles voor leraren, schoolleiders, voor het onderwijs aan een nieuwe generatie?

Dit artikel markeert het begin van een onderzoek naar onderwijs voor een ongekende toekomst. De centrale vraag hierin zal steeds zijn wat ons in het onderwijs te doen staat, gegeven de onzekere en overweldigende toekomst die ons wacht op deze prachtige blauwe planeet.

In dit artikel probeer ik allereerst beknopt te beschrijven waarom we met een ongekende toekomst te maken hebben. Hierna onderzoek ik op welke manier we die complexe en onzekere toekomst meestal tegemoet treden. Dan schets ik de contouren van een radicaal ander perspectief, met wortels in oude spirituele en culturele tradities. Ik sluit af met een vraag die tegelijk een uitnodiging tot gesprek en samenwerking is. Hoe zullen we de toekomst agenderen in het onderwijs?

Een ongekende toekomst

Those of us who are lucky enough to be living somewhere in the world where there is enough food to eat, water to drink, and security for us and our loved ones, are living in a bubble. If we are paying close attention to escalating changes to the climate and the biosphere of Planet Earth, we know that it is only a matter of time until we or our descendants, too, will have our lives turned upside down, or even ended, by catastrophic climate disruption impacts. - Dahr Jamail en Barbara Cecil (2019)

Sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn veel generaties jonge mensen opgegroeid met de veronderstelling dat zij meer kansen op een succesvol en comfortabel leven zouden krijgen dan hun ouders. Door een groot aantal technologische en medische ontwikkelingen ontstond een krachtig cultureel optimisme:

“Our political leaders and cultural icons encouraged us to think that […] we will unravel the mysteries of biology, astronomy, and other scientific fields; that we will access limitless new energy sources; and that technology-derived comfort, convenience, and connectivity will increase and become available to more people.” (Heinberg 2022)

Dat optimisme had een zelfversterkend effect. Het maatschappelijk systeem leverde meer, dus de wensen en verwachtingen van mensen namen toe, waardoor het systeem nog meer leverde. Het resultaat was ongekende economische groei, met een verdubbeling van de mondiale productie en consumptie in elke 20 of 30 jaar. Harder, faster, better, stronger.

Maar dat is nu voorbij. De verwachting dat menselijke creativiteit en intelligentie zouden leiden tot een permanente optimalisatie van kwaliteit, gemak en comfort, wordt de laatste jaren door een steeds groter aantal mensen ter discussie gesteld. En daar is alle reden toe. We leven in een unieke situatie zonder precedent in de menselijke geschiedenis. Meest besproken is de wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging van minstens 2 graden Celsius. Wie wil weten hoe de wereld eruitzag toen de temperatuur 2 tot 3 graden hoger was dan aan het begin van de twintigste eeuw, moet de geologische klok ongeveer 3 miljoen jaar terugdraaien (Schenck en Churchill 2021). Pogingen om te beschrijven wat de gevolgen zullen zijn van een temperatuurstijging van 2 tot 3 graden Celsius resulteren in een angstaanjagende opsomming van problemen (Spratt en Dunlop 2019).

Klimaatverandering is een symptoom van een onderliggende aandoening. De Amerikaanse socioloog William Catton schreef al aan het begin van de jaren ’80 over the unfathomed predicament of mankind. Hij koos zijn woorden zorgvuldig. Dat hij het woord predicament gebruikte in plaats van het tegenwoordig zo vaak gebezigde crisis was niet zonder reden. In zijn boek Overshoot. The Ecological Basis of Revolutionary Change beschrijft Catton heel duidelijk dat het overschrijden van de draagkracht van de Aarde volgens ecologische wetmatigheid zal leiden tot onafwendbare problemen. En dat die problemen alleen maar in ernst en hevigheid zullen toenemen naarmate de draagkracht van de Aarde langduriger of intensiever wordt overschreden. Een volgende generatie zal meer dan ooit de gevolgen ondervinden van beslissingen die door anderen zijn genomen. Het zal hun handelingsmogelijkheden beperken en bemoeilijken. In het verleden behaalde resultaten bieden hier dus wél garantie voor de toekomst.

Een volgende generatie zal meer dan ooit de gevolgen ondervinden van beslissingen die door anderen zijn genomen. Het zal hun handelingsmogelijkheden beperken en bemoeilijken.''

Catton laat met analytische scherpte én mildheid zien dat de problemen waar we nu mee te maken hebben niet op zichzelf staan, maar een gevolg zijn van overshoot ― groei voorbij de draagkracht van de planeet. Die groei heeft inmiddels vrijwel alle negen life-supporting systems - de systemen die het leven op Aarde mogelijk maken en in stand houden - ernstig aangetast. En we staan nog maar het begin en weet niemand waar dit eindigt.

Op zoek naar houvast

De singulariteit van onze situatie bepaalt ook dat we geen routekaart voor de toekomst hebben: “We are in a space without a map. With the likelihood of economic collapse and climate catastrophe looming, it feels like we are on shifting ground, where old habits and old scenarios no longer apply. […] It is frightening. It is also a place of potential transformation.” (Macy 2020)

Jazeker, it is frightening. En dus is het begrijpelijk dat we onze blik afwenden van de onzekerheid en de onoverzichtelijke complexiteit en op zoek gaan naar houvast. Het lijkt erop dat toename van onzekerheid leidt tot een wanhopiger zoektocht naar betekenis en duidelijkheid.

Het is in onze samenleving bijna vanzelfsprekend om die betekenis en duidelijkheid te vinden door heel hard aan het werk te gaan en te zoeken naar oplossingen. Als we proberen om onze wereld uit alle macht te veranderen en zoveel mogelijk mensen inspireren om goede en duurzame keuzes te maken, dan kunnen we zorgen dat het uiteindelijk toch nog goed komt met ons en met de Aarde.

Dus doen we ons uiterste best om de planeet te redden, klimaatverandering een halt toe te roepen, alles in te zetten om de opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad, de meest geavanceerde technieken te gebruiken om plastic uit de oceanen te vissen of het weer te beïnvloeden. Onheilspellende samenvattingen van klimaatrapporten eindigen steevast met de opmerking dat het nog steeds goed kan komen als bestuurders, bedrijven en burgers nu eindelijk echt uit alle macht werk gaan maken van de transitie naar een duurzame samenleving.

We kunnen, met andere woorden, doen wat we altijd doen ― onszelf zien als degenen die de situatie onder controle moeten krijgen. En als het te moeilijk lijkt om de situatie onder controle te krijgen door hard werken, dan nog zien velen het als onze plicht om volgende generaties een hoopvolle toekomst te bieden. Zolang we hoop houden, kunnen we steeds weer proberen gestalte te geven aan de betere, mooiere wereld die we voor ogen hebben. Waar zouden we zijn als er geen hoopvol perspectief mogelijk is?

We kunnen, met andere woorden, doen wat we altijd doen ― onszelf zien als degenen die de situatie onder controle moeten krijgen. En als het te moeilijk lijkt, dan nog zien velen het als onze plicht om volgende generaties een hoopvolle toekomst te bieden. ''

Hoop biedt kinderen handelingsperspectief, een vermogen om met optimisme en creativiteit naar de toekomst te kijken. Hoop behoort ook tot het instrumentarium van veel filosofen. De onlangs overleden filosoof Bruno Latour vond het niet de taak van een filosoof om het einde van de wereld aan te kondigen. Hij gaf zich rekenschap van de bedreigingen die op ons afkomen, maar zag ook alvast licht aan het einde van de tunnel. Kort voor zijn overlijden werd hem in een interview de vraag gesteld welk advies hij zou meegeven aan zijn kleinzoon als je 40 jaar vooruit zou kunnen kijken. Als antwoord schetste Latour een hoopvol perspectief, niet voor de komende 20 jaar, maar voor de periode daarna: “De rampen die we dan hebben doorgemaakt, zullen we dan verwerkt kunnen hebben. We zullen de politieke instituties, de juridische beslissingen, de creatieve kunst, de wetenschappen en de economische maatregelen gevonden hebben om eruit te komen.” (Latour in Manschot, 2022, p.144)

Dikwijls luidt de conclusie dat we moeten leren om ons op een andere manier te verhouden tot de aarde, niet langer als heersers maar als goede rentmeesters. We hebben nieuwe verhalen nodig, een nieuw mensbeeld, andere inzichten over de relatie tussen mensen en natuur, over de verhouding tussen people, planet en profit. Die verhalen geven hoop op een goede afloop en een nieuw begin: “Let us learn from this! We say. Let us take this crisis and use it to make us better! Better people, more organized people, wiser people. Sleeker people, more efficient people. Let us become sustainable! Let us learn to tell new stories, for the old ones are broken now!” (Kingsnorth 2020)

Het zijn mooie vergezichten. Maar wat koop je ervoor als je niet weet waar je over 20 jaar zult wonen? Wat koop je ervoor als je weet dat het elk jaar warmer en droger wordt, het steeds moeilijker wordt om graan te verbouwen en je kinderen of je dieren eten te geven? Zijn de hoopvolle vergezichten als die van Latour vooral intellectuele bespiegelingen die ons de mogelijkheid geven om de blik af te wenden van de actualiteit? Zijn de pogingen om een nieuwe wereld te beschrijven niet ook een manifestatie van ons onvermogen om die schrikbarende realiteit onder ogen te zien en ons af te vragen wat dat nu voor ons betekent?

Zijn de pogingen om een nieuwe wereld te beschrijven niet ook een manifestatie van ons onvermogen om die schrikbarende realiteit onder ogen te zien en ons af te vragen wat dat nu voor ons betekent? ''

Het dwepen met denkers die verbinding en een nieuwe verhouding tussen mens en natuur aankondigen, kan ons de gemakkelijke zekerheid geven dat we werkelijk engagement aan de dag leggen. Maar de mooie vergezichten bevestigen vooral het verlangen naar houvast en grond onder onze voeten. Het is hoop voor hoger opgeleiden.

De kunst van het loslaten

If we want to learn to live in the Anthropocene, we must first learn how to die. - Roy Scranton (2015, p.27)

Wat gisteren nog onze onmisbare hoop was, vormt vandaag de grond van onze wanhoop. Wie leeft tussen hoop en vrees, kan er een dagtaak aan hebben om zo goed mogelijk te leven, minder vlees te eten, minder te vliegen, minder gas te verbruiken, netjes afval te scheiden en lokale en biologische producten te kopen. Het leidt onvermijdelijk tot het vergelijken van de eigen inspanningen met die van anderen. Dat kan leiden tot de prettige constatering dat ik het in ieder geval beter doe dan degenen die het er maar van nemen, met hun barbecues en goedkope vliegreizen. Het kan ook leiden tot frustratie, als ik ontdek dat anderen er beter in slagen om hun eigen ecologische voetafdruk te verkleinen en anderen daartoe te bewegen.

Maar onze grootste uitdaging ligt niet in het loslaten van onze way of life. Want of we het nu willen of niet, in de komende decennia zal die manier van leven steeds meer onder druk komen te staan. De komende 20 of 30 jaar zullen zonder twijfel een periode van grote onzekerheid worden, met enorme risico’s bovendien. Het is niet aan ons om te kiezen voor welke uitdagingen we komen te staan, maar wel om te bepalen hoe we ons daartoe willen verhouden (Scranton 2021).

Het is niet aan ons om te kiezen voor welke uitdagingen we komen te staan, maar wel om te bepalen hoe we ons daartoe willen verhouden.''  - Roy Scranton.

Daarom denk ik dat we moeten leren leven zonder hoop. Daarmee bedoel ik de hoop die ons doet vasthouden aan optimisme en een technische of magische uitweg uit onze precaire situatie. Want het is die hoop die ons verhindert om te zien hoe kwetsbaar en sterfelijk we zijn ― wij, ieder van ons, onze beschaving, de wereld waarin we leven. Het is de hoop die ons de mogelijkheid ontneemt om heel diep in onszelf te kijken en na te gaan wat de diepe onzekerheid en enorme risico’s te betekenen hebben voor ons eigen leven. En voor onze eigen dood. Als we zeggen dat we niet zonder hoop en optimisme kunnen, dan schermen we ons daarmee eigenlijk af van rouw en verdriet, van de voortdurende ervaring van verlies. Omdat we die ervaringen ongemakkelijk vinden. En misschien ook omdat we niet kunnen of willen weten wat het opgeven van hoop ons kan brengen.

Het is, zeker in onze westerse cultuur, niet gebruikelijk om op zoek te gaan naar een plek voorbij hoop en vrees. In boeddhistische teksten wordt daar veel vaker over geschreven. Het gaat dan eigenlijk over het loslaten van een voortdurend verlangen naar zekerheid, controle en houvast. Dat verlangen wordt alleen maar sterker als situaties ongemakkelijk of zelfs ronduit vervelend, confronterend, pijnlijk of beangstigend zijn. It is frightening. En we hebben de neiging om ervoor op de loop te gaan, angstig te vluchten of te hopen op een uitweg.

Het gaat eigenlijk over het loslaten van een voortdurend verlangen naar zekerheid, controle en houvast. Dat verlangen wordt alleen maar sterker als situaties ongemakkelijk of zelfs ronduit vervelend, confronterend, pijnlijk of beangstigend zijn.''

Maar volgens Pema Chödrön is het juist zaak om niet weg te lopen, geen uitvluchten te bedenken, maar te blijven op de plek voorbij hoop en vrees: “Sticking with that uncertainty, getting the knack of relaxing in the midst of chaos, learning not to panic―this is the spiritual path.” (Chödrön, 2016, p.11)

Dat het kunnen verdragen van onzekerheid een cruciaal gegeven is op de spirituele weg, bewijzen de monotheïstische mystieke tradities, waar sinds eeuwen gesproken wordt over een via negativa. Het is de weg van het niet-weten en zich ontdoen van gestolde en vastgeroeste woorden en beelden (Sölle 1997). De onderliggende overtuiging is dat ‘de levende God’ veel groter is dan wij met onze woorden of beelden kunnen bedenken of benoemen.

In het vroege Christendom volgden gelovigen de weg van de vier onthoudingen, waarbij het voormalige leven en opvattingen over dat vroegere leven, maar ook ideeën en beelden van God en van zichzelf een voor een worden losgelaten. Dat leidt niet tot een verwerping van het leven zelf, maar slechts tot het achterlaten van zaken die verhinderen om met volle aandacht te leven. De zuiverheid van hart die aldus kan ontstaan, manifesteert zich voor anderen als nederigheid. Het is volgens Margaret Funk de kern van de ervaring om te leven in Christus (Funk 2013).

Ik denk dat ook wij ons moeten oefenen in de kunst van het loslaten. In dit verband sprak de negentiende-eeuwse Engelse dichter John Keats van negative capability,that is when a man is capable of being in uncertainties, Mysteries, doubts, without any irritable reaching after fact & reason” (Keats in Simpson, French en Harvey, 2002, p.1209)

In de afgelopen twintig jaar is de belangstelling voor negative capability gegroeid, met name in het licht van de sterke neiging tot actie, snelheid, controle, transparantie in het publieke en private domein. Snelle oplossingen bieden kansen om complexiteit het hoofd te bieden en te concurreren met anderen. Negative capability is in de kern het vermogen om het verlangen naar zekerheid en controle te weerstaan en onzekerheid te verdragen. Het staat voor een radicale openheid voor wat zich aandient en de wens om alle facetten van een complexe situatie te ervaren en leren kennen, zonder te weten wat die openheid je zal brengen ― inzicht of verwarring, vreugde of frustratie, vooruitgang of stagnatie.

Negative capability staat zelfs voor de bereidheid om vooraf bepaalde beelden van zichzelf en anderen los te laten, te erkennen dat die beelden beperkt en gekleurd zijn, of onvolledig. Het impliceert daarom ook empathie en flexibiliteit van karakter, bereidheid om zichzelf te verliezen. En het staat voor het vertrouwen dat je jezelf in een andere context en in een andere gedaante terug zult vinden (Hutter 1982).

Negative capability staat voor de bereidheid om vooraf bepaalde beelden van jezelf en anderen los te laten, te erkennen dat die beelden beperkt en gekleurd zijn, of onvolledig. Het impliceert empathie en flexibiliteit van karakter, bereidheid om jezelf te verliezen.''

Het belang van negative capability wordt in het boeddhisme gemotiveerd door te wijzen op de fundamentele vergankelijkheid (anicca) en veranderlijkheid van de dingen. Het besef dat niets ooit hetzelfde blijft, dat ook mooie en goede dingen weer verdwijnen, brengt mensen ertoe om te leren leven met de voortdurende veranderlijkheid van het bestaan (Wheatley 2009). Alles wat we waarnemen, ervaren en doen valt uiteen en verschijnt weer in een andere samenstelling. Dat geldt ook voor alles wat we nu voor vanzelfsprekend houden of waarop we zelfs denken recht te hebben: een warme douche, eten in overvloed, toegang tot onderwijs, een leven zonder oorlogsgeweld. Change is just the way it is.

Wat zou er kunnen gebeuren als we ons verlangen naar controle, zekerheid en veiligheid opgeven? Als we niet driftig op zoek gaan naar nieuwe hoopvolle verhalen, maar eenvoudig onder ogen zien waar we nu staan?

In verschillende religieuze tradities wordt deze overgave genoemd als de noodzakelijke voorwaarde voor een andere, meer intense manier van leven. Een way of life die niet bestaat in minder van dit of meer van dat, maar in een verlangen om te leven in overgave en vertrouwen. Die overgave heeft niet het karakter van passieve onderwerping, maar kenmerkt zich door bereidheid om te doen wat gedaan moet worden, no matter what: “When we move beyond the filters of what we hope for, we can see what needs to be done―right action―and act appropriately. We can act with compassion and insight.” (Wheatley, 2017, p.279)

Paradoxaal genoeg leidt de bereidheid om los te laten tot meer verbinding, met anderen en onszelf. We kunnen ophouden met onszelf en elkaar de maat te nemen en te veroordelen als we falen, want we beseffen dat we met elkaar in deze situatie terechtgekomen zijn. Alleen in een open ruimte, zonder gehechtheid aan beelden en ideeën over wie wij zijn of wie de ander is, slagen we erin om de ander te zien zonder voorbehoud. Het verwerven en steeds verdiepen van inzicht in onze eigen gedachten en oordelen, helpt ons om er met vriendelijkheid en zonder oordeel naar te kijken. En die vriendelijkheid is het beginpunt om van waarde te zijn voor anderen, in deze tijd van grote verliezen.

De toekomst agenderen in het onderwijs

Living well with uncertainty and the vicissitudes of life is of both ethical value and educational significance. - Sharon Todd (2015, p.241)

Leven in de erkenning van onzekerheid is frightening. Maar het kan ook a place of potential transformation zijn (Macy 2020). Die transformatie is alleen maar mogelijk als we onze situatie onder ogen zien en proberen ons er actief toe te verhouden. Niet alleen rationeel, maar ook fysiek en emotioneel: “We must move from a cognitive, observer understanding of our situation to a felt embodiment of our predicament.” (Schenck en Churchill, 2021, p.497) Misschien is de belangrijkste taak van het onderwijs in de komende decennia wel om ruimte te houden voor dat ontzettend moeilijke proces.

Maar hoe zou dat eruit kunnen zien? Op welke manier kunnen we de toekomst agenderen in het onderwijs? Hoe kunnen we scholieren en studenten helpen om de onzekere en complexe werkelijkheid moedig onder ogen te zien, of zelfs met een zekere ontspanning te leven in het besef dat ons bestaan zonder grond is (Chödrön 2016)? Hoe zorgen we ervoor dat ze de onvoorspelbare toekomst kunnen gaan ontdekken zonder te worden overweldigd door apocalyptische vergezichten?

Ik begin met een disclaimer. Elke poging om leerlingen en studenten te helpen om goed om te gaan met onzekerheid en de wisselvalligheid van het bestaan, zal vanzelfsprekend plaatsvinden in de huidige onderwijscultuur die gedomineerd wordt door waardering voor technische inzichten en meetbare en generaliseerbare resultaten (Ball 2003; Kelchtermans 2012; Von Bülow en Simpson 2021; Biesta 2022). Als het onderwijs onder druk komt te staan, is controle de alomtegenwoordige ‘oplossing’. Sommige auteurs die het belang van negative capability onderschrijven, wijzen op voorhand op de moeilijkheid om er een plaats aan te geven in een actiegerichte, performatieve cultuur (Simpson, French en Harvey 2002).

Sommige auteurs die het belang van negative capability onderschrijven, wijzen op voorhand op de moeilijkheid om er een plaats aan te geven in een actiegerichte, performatieve cultuur. Zoals onderwijs is.''

Dit is geen tijd van hoop. En dus hoeven we ook niet de hoop of verwachting te hebben dat we het onderwijs zullen transformeren door revolutionaire inzichten. Het is aan ons om te doen wat we moeten doen. Want er is zoveel mogelijk als we zonder haast en zonder aarzeling proberen het goede te doen in de situatie waarin we ons bevinden. Als we de pretentie opgeven om deze wereld te veranderen, kunnen we een werkelijke, positieve bijdrage leveren aan het leven van anderen en onszelf. Als we zorgvuldig werken aan het vergroten van onze opmerkzaamheid en aandacht, dan zullen we steeds ontdekken hoe en waar we van waarde kunnen zijn voor de mensen die we ontmoeten. Als we het aandurven om onze belangrijkste waarden hoog te houden en te vertalen naar maximen voor het handelen, dan beschikken we over een krachtig kompas dat ons helpt om nieuwe mogelijkheden te exploreren (Andersen 2022; Schenck en Churchill 2021).

Als we het aandurven om onze belangrijkste waarden hoog te houden en te vertalen naar maximen voor het handelen, dan beschikken we over een krachtig kompas dat ons helpt om nieuwe mogelijkheden te exploreren.''

We are in this together. Daarom kan dit artikel worden gelezen als een uitnodiging om met elkaar te onderzoeken wat ons nu in concrete zin te doen staat, op welke manier we de toekomst kunnen agenderen in het onderwijs. Welke bronnen staan daarbij tot onze beschikking? Welke mensen zijn al eens geweest op die plek voorbij hoop en vrees en kunnen ons, door hun nalatenschap, vertellen wat ons te doen staat? Wat hebben we te leren en verleren in het onderwijs? Wat moeten we meenemen als we samen optrekken, wat moeten we achterlaten?

Dit is geen tijd voor revolutionaire vergezichten of solistische heroïek. Het is wel een tijd die vraagt om creatief leiderschap, juist ook in de wereld van het onderwijs, dat altijd om een vernieuwing van de wereld zou moeten gaan (Arendt 1954).

 Ik denk dat het mogelijk is om een bijdrage te leveren aan goed onderwijs, om een goede leraar of schoolleider te zijn door kinderen voor te bereiden op een toekomst die anders zal zijn dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. Ik denk dat het mogelijk is om van waarde te zijn door niets anders voor ogen te houden dan menselijke waardigheid.

Dit is een tijd om te handelen vanuit een ander soort hoop, zoals omschreven door de Tsjechische schrijver en politicus Vaclav Havel: “Hope is not the conviction that something will turn out well, but the certainty that something is worth doing no matter how it turns out.” (Havel in Wheatley, 2017, p.280)

Govert-Jan de Vrieze werkt als docent-onderzoeker bij Hogeschool Leiden en bij Penta Nova, academie voor schoolleiderschap. Bij HS Leiden is Govert-Jan is coördinator BDB-opleiding en expert op het gebied van Betekenisvolle leerprocessen binnen Centrum onderwijs innovatie Leiden (COIL). Hij houdt zich vooral bezig met leerprocessen van nieuwe hbo-docenten en denken en leren in systemen.

 E-mail: [email protected]

Doos vol onzekerheid: experimenteel onderzoek

Govert-Jan de Vrieze is - net als NIVOZ-er Rob van der Poel - verbodnen aan een groep dat onderzoek doet naar de betekenis van onzekerheidsvaardigheid, met name in onderwijs. Dit project - een doos vol onzekerheid - bestaat uit experimenteel onderzoek naar de ruimte om te bewegen in onzekere onderwijstijden. Het is onderzoek waarin gepoogd wordt onderwijsprofessionals die zich hebben te verhouden tot onzekere tijden, handvatten te bieden, vanuit welke rol dan ook. Aankomend jaar wordt er vanuit de lectoraten Designing the Future van Fontys Hogeschool en Change Management van De Haagse Hogeschool verder gewerkt aan een plek voor onzekerheid in het onderwijs. Dit voorjaar waren er drie bijeenkomsten, na de zomervakantie is een vierde gepland.

Literatuur

  • Andersen, I. (2022), “De realisatiedimensie: Waarden in praktijk brengen.”, in: I. Andersen, L. Uiterwijk-Luijk en K. Van der Vloed (red.), Woorden, waarden en werkelijkheid (Woudenberg, Pica), pp85–98.
  • Arendt, H. (1954), “The Crisis in Education”, in H. Arendt, Between Past and Future. Six Exercises in Political Thought [1963] (New York: The Viking Press): pp173–95.
  • Ball, S. J. (2003), “The teacher’s soul and the terrors of performativity”. Journal of Education Policy, 18 (2): pp215–28.
  • Biesta, G. (2022), “Is het leraarschap nog de moeite waard?” Waardenwerk, 89: pp24–33.
  • Catton, W. R., Jr. (1982), Overshoot. The Ecological Basis of Revolutionary Change (Chicago, University of Illinois Press).
  • Chödrön, P. (2016), When Things Fall Apart. Heart Advice for Difficult Times (Boulder, Shambala).
  • Funk, M. M. (OSB) (2013), Humility Matters. Toward Purity of Heart (Collegeville: Liturgical Press).
  • Heinberg, R. (2022), “Deadly Optimism, Useful Pessimism”. Museletter #353: https://richardheinberg.com/museletter-353-deadly-optimism-useful-pessimism
  • Homer-Dixon, T., Renn, O., Rockström, J., Donges, J.F., Janzwood, S. A (2022), Call for An International Research Program on the Risk of a Global Polycrisis (version 2.0) (Victoria, Cascade Institute).
  • Hutter, A. D. (1982), “Poetry in psychoanalysis: Hopkins, Rosetti, Winnicott”. International Review of Psycho-Analysis, 9: pp303–16.
  • Jamail, D. (2019), “We Are Destroying Our Life Support System”. Truthout: https://truthout.org/articles/we-are-destroying-our-life-support-system/
  • Jamail, D., Cecil, B. (2019), “Living in Two Worlds: Capitalism Pretends All Is Well While the World Is Burning”. Truthout: https://truthout.org/articles/living-in-two-worlds-capitalism-pretends-all-is-well-while-the-world-is-burning/
  • Kelchtermans, G. (2012), De leraar als (on)eigentijdse professional. Reflecties over de “moderne professionaliteit” van leerkrachten (Leuven, Centrum voor Onderwijsbeleid).
  • Kingsnorth, P. (2020), “Finnegas”. Emergence Magazine: https://emergencemagazine.org/op_ed/finnegas/
  • Macy, J. (2020), “Entering the Bardo”. Emergence Magazine: https://emergencemagazine.org/op_ed/entering-the-bardo/
  • Manschot, H. (2022), “Bruno Latour over ecologie en politiek”. Waardenwerk, 9091: pp144–53.
  • Schenck, D., Churchill, L. (2021), “Ethical Maxims for a Marginally Inhabitable Planet”. Perspectives in Biology and Medicine, 64 (4): pp494–510.
  • Scranton, R. (2015). Learning to Die in the Anthropocene. Reflections on the End of a Civilization (San Francisco, City Lights Books).
  • Scranton, R. (2021), “I’ve Said Goodbye to ‘Normal.’ You Should, Too”. The New York Times, 25 januari 2021: https://www.nytimes.com/2021/01/25/opinion/new-normal-climate-catastrophes.html
  • Senge, P. (1997), “The Tragedy of Our Times.” The Systems Thinker: https://thesystemsthinker.com/the-tragedy-of-our-times/
  • Simpson, P., French, R., Harvey, C. (2002), “Leadership and Negative Capability”. Human Relations, 55 (10): pp1209–26.
  • Sölle, D. (1997), Mystik und Widerstand (Hamburg: Hoffmann und Campe).
  • Spratt, D., Dunlop, I. (2019), Existential climate-related security risk: A scenario approach (Melbourne, Breakthrough―National Centre for Climate Restoration).
  • Steffen, W. et al. (2018), “Trajectories of the Earth System in the Anthropocene”. PNAS 115 (33): pp8252–9.
  • Todd, S. (2015), “Experiencing Change, Encountering the Unknown: An Education in ‘Negative Capability’ in Light of Buddhism and Levinas”. Journal of Philosophy of Education, 49 (2): pp240–54.
  • Von Bülow, Ch., Simpson, Ch. (2021), “What Matters Most: Deep Education Conversations in a Climate of Change and Complexity”. In: J. Bendell and R. Read (eds.), Deep Adaptation. Navigating the Realities of Climate Chaos (Cambridge: Polity Press): pp224–39.
  • Wheatley, M. (2009), “The Place Beyond Fear and Hope”. Shambala Sun (March): pp79–83.
  • Wheatley, M. (2017), Who do we choose to be? Facing reality, Claiming leadership, Restoring sanity (Oakland: Berrett-Koehler Publishers).

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief