Kiza Magendane: 'Onderwijs als ultieme tussenruimte, met docenten die het rare en afwijkende omarmen'
7 januari 2025
In zijn boek 'Met Nederland in Therapie' pleit Kiza Magendane – politicoloog, schrijver en bruggenbouwer - voor een collectieve therapiesessie waarin we een veilige ruimte creëren voor alle Nederlanders om gezien en gehoord te worden. Kiza is initiatiefnemer van De Nieuwe Kamer en werkt aan een speciale methode om mensen uit verschillende groepen met elkaar te verbinden. Hij verzorgde een korte lezing op het festival Breedvormend Onderwijs in de Amsterdamse Tolhuistuin, waarvan je hier de tekst kunt teruglezen. 'Onderwijs als ultieme tussenruimte, met docenten die het rare en afwijkende omarmen.'
Eerder deze week droeg ik mijn dochter van vijf maanden oud in een draagzak terwijl ik langs de bossen van Wageningen liep. In mijn hand hield ik een boek met de titel Why We Are Polarized, geschreven door de Amerikaanse journalist Ezra Klein. In mijn oren klonk de magische stem van Celine Banza, een Congolese zangeres die in drie talen zingt: Frans, Engels en Ngbandi. Die laatste taal is een van de vele honderden talen die in mijn geboorteland Congo worden gesproken.
Op een bepaald moment deed ik mijn oordopjes uit en begon ik met een vrolijke stem en een grote glimlach woorden aan mijn dochter te fluisteren. Het was een mengelmoes van Nederlands, Swahili, Kifuliru en Frans. Op dat moment realiseerde ik me hoe ‘raar’ ik eigenlijk ben. Ooit kwam ik als vluchteling naar Nederland. En op een of andere manier is het me gelukt om mijn plek in dit land te vinden. En kijk mij daar nu lopen: met een boek van Ezra Klein in mijn hand, een Congolese zangeres in mijn oren, wandelend door een van de meest internationale steden ter wereld. Tegelijkertijd probeer ik samen met mijn partner onze dochter op te voeden met het idee dat zij een kind van de wereld is, terwijl zij haar thuis op een specifieke plek kan bouwen.
Voor het geval het nog niet helemaal duidelijk is waarom ik mezelf raar noem: ik ben raar omdat ik continu beweeg tussen hokjes, klassen, culturen en landen. Soms is dat vermoeiend; dan ben ik jaloers op het leven van vrienden en bekenden die binnen de norm passen, die geen buitenbeentjes zijn. Maar ik heb ook geleerd dat mijn dagelijkse reizen tussen culturen en hokjes een bron van verrijking zijn.
Ik ben raar omdat ik continu beweeg tussen hokjes, klassen, culturen en landen. Soms is dat vermoeiend, maar ik heb ook geleerd dat mijn dagelijkse reizen tussen culturen en hokjes een bron van verrijking zijn.
Ik deel dit verhaal om jullie mee te nemen in mijn overtuiging dat het onderwijs de ultieme tussenruimte is waar kinderen en hun leraren raar mogen zijn. Waar ze van de norm mogen afwijken, tussen perspectieven reizen, om tot nieuwe inzichten te komen die ons als samenleving vooruithelpen. Maar voordat ik hier verder op inga, wil ik laten zien hoe ik mijn positie als ‘raar’ persoon gebruik als middel om verbinding te realiseren.
Te beginnen met de publicatie van mijn eerste boek. In Met Nederland in Therapie vertel ik over mijn persoonlijke reis van vluchteling naar burger, maar geef ik ook mijn reflectie op de strijd om Nederlanderschap. Die strijd draait om de vraag wie zich een echte Nederlander mag noemen en wie dat bepaalt. In het boek laat ik zien hoe de invulling van Nederlanderschap steeds vaker een culturalistische karakter krijgt. Het is een manier van denken die in de praktijk leidt tot uitsluiting. Nederlanders die niet aan bepaalde willekeurige kenmerken voldoen, worden vaak als tweederangsburgers behandeld.
En dat is problematisch.
Maar wat nog problematischer is, is het zogenaamde ‘hekjesdenken’: de neiging om muren op te werpen tussen mensen met andere standpunten of achtergronden. In de academische literatuur wordt dit ook wel ‘affectieve polarisatie’ genoemd. De ander wordt dan niet langer gezien als een landgenoot met een andere mening of achtergrond, maar als een vijand.
Je kunt de polarisatie in Nederland op allerlei manieren nuanceren. En terecht. Maar wat ik in mijn boek betoog – en wat helaas de afgelopen weken alleen maar zichtbaarder is geworden – is dat het hekjesdenken ons uit elkaar drijft. We missen een basis om voorbij onze verschillen te zoeken naar een gezamenlijke toekomst. Politieke ondernemers spelen in op de emoties die in de samenleving leven, om Nederlanders nog verder uit elkaar te drijven.
Daarom geloof ik, en betoog ik, dat we een collectieve therapiesessie nodig hebben in dit land. Dit betekent dat we veilige ruimtes moeten creëren waar mensen de onderliggende emoties achter harde woorden kunnen onderzoeken. Of het nu gaat om racisme, seksisme, xenofobie of andere emoties en overtuigingen die mensen uit elkaar drijven: als je werkelijk luistert, voorbij het geschreeuw, ontdek je wat mensen drijft. Zo kunnen we investeren in de wil om een gezamenlijke toekomst te bouwen, voorbij onze verschillen.
Daarom geloof ik, en betoog ik, dat we een collectieve therapiesessie nodig hebben in dit land. Dit betekent dat we veilige ruimtes moeten creëren waar mensen de onderliggende emoties achter harde woorden kunnen onderzoeken.
Je zou dus kunnen stellen dat ik een politiek boek heb geschreven, met een radicaal pleidooi voor nuance en inlevingsvermogen. Maar wat heb je aan een politiek boek dat zich beperkt tot analyses, zonder een praktische vertaalslag?
Dat is de reden waarom ik dit jaar De Nieuwe Kamer heb gelanceerd. Een organisatie die zich ten doel stelt om pluralisme als kernwaarde van onze democratische rechtsstaat te stimuleren. Pluralisme is de overtuiging dat de samenleving bestaat bij de gratie van verschillen. Samen vormen we een koor; iedere stem maakt deel uit van het grotere geheel. Met De Nieuwe Kamer willen we door heel Nederland tussenruimtes bouwen waar schurende gesprekken plaatsvinden. Tussenruimtes waar mensen zich vrij voelen om zich te uiten, naar anderen te luisteren en zich in anderen te verplaatsen.
Een van de missies van De Nieuwe Kamer is het faciliteren van betekenisvolle frictie. Dit betekent dat we willen bijdragen aan een cultuur waarin we het ongemak niet uit de weg gaan. Een cultuur waarin we leren verschillen en frictie te omarmen, om te innoveren en tot nieuwe oplossingen te komen. Een cultuur waarin iedereen ‘raar’ mag zijn, waarin niemand in een hokje hoeft te passen, en waarin we elkaar vinden in onze gedeelde kwetsbaarheid en gezamenlijke wil.
We willen bijdragen aan een cultuur waarin we het ongemak niet uit de weg gaan. Een cultuur waarin iedereen ‘raar’ mag zijn, waarin niemand in een hokje hoeft te passen, en waarin we elkaar vinden in onze gedeelde kwetsbaarheid en gezamenlijke wil.
Mijn collega’s en ik bouwen de komende jaren coalities van organisaties die met ons deze betekenisvolle frictie door heel Nederland willen faciliteren. En ik kan me voorstellen dat je benieuwd bent naar hoe we dat precies doen en hoe ver we staan.
Maar ik ben hier niet gevraagd om een promotiepraatje over De Nieuwe Kamer te houden, maar om te reflecteren op hoe mijn initiatief zich verhoudt tot het onderwijs. Om precies te zijn: breedvormend onderwijs. Het onderwijs is wat mij betreft de ultieme tussenruimte die we ons kunnen voorstellen om meerstemmigheid te stimuleren. Niet alleen omdat het onderwijs een remedie vormt tegen de segregatie waar onze samenleving onder lijdt, maar ook omdat het een van de weinige plekken is waar je kunt leren jezelf te laten zien en fouten te maken zonder veroordeeld te worden.
Om als tussenruimte te fungeren, moet het onderwijs natuurlijk een specifieke pedagogische opdracht omarmen die bestaande kaders durft uit te dagen. Wat mij betreft biedt breedvormend onderwijs een kader om het onderwijs in te richten als een plek waar betekenisvolle frictie kan plaatsvinden. De kern van breedvormend onderwijs ligt in het stimuleren van leerlingen om niet alleen kennis en vaardigheden te ontwikkelen, maar ook hun persoonlijkheid, betrokkenheid bij de wereld en verantwoordelijkheidsgevoel. Het onderwijs moet hen ondersteunen in het ontwikkelen van de wil en het vermogen om als volwaardige, verantwoordelijke mensen in de wereld te staan.
Wereldgerichtheid is een van de zes bouwstenen die zijn geïdentificeerd om breedvormend onderwijs vorm te geven. Zoals Gert Biesta het stelt: de pedagogische vraag van leerlingen is niet los te zien van de wereld waarin zij leven. Het onderwijs is er om de verschijning van het ‘ik’ in de context van de wereld te begeleiden. In die wereld sta je niet alleen als individu, maar ben je voortdurend verbonden met mensen die andere geschiedenissen en waarden hebben. Het onderwijs is bij uitstek de plek waar je leert om jezelf, de ander en de wereld te begrijpen en je daartoe te verhouden. Biesta beschouwt het onderwijs dan ook als de plek waar leerlingen leren omgaan met de diversiteit van mensen en meningen, die altijd het risico op polarisatie met zich meebrengt.
In die wereld sta je niet alleen als individu, maar ben je voortdurend verbonden. Het onderwijs is bij uitstek de plek waar je leert om jezelf, de ander en de wereld te begrijpen en je daartoe te verhouden.
Vanuit het perspectief van wereldgerichtheid is het onderwijs dus een tussenruimte. Zoals Hannah Arendt het beschrijft, een plek tussen het gezin en de ‘grote’ maatschappij, tussen de private en de publieke sfeer. Het onderwijs is er om kinderen en jongeren vaardigheden te bieden waarmee zij de overgang kunnen maken van de private naar de publieke sfeer. In Vita Activa beschreef Arendt samenleven al als het zitten rondom een gemeenschappelijke tafel. In een artikel op de website van stichting NIVOZ stelt Joop Berding dat deze metafoor zich ook pedagogisch en onderwijskundig laat interpreteren. ‘We kunnen de school en wat zich in de klassen en groepen voordoet, beschouwen als een tafel van de wereld.’
In mijn werk met De Nieuwe Kamer probeer ik tussenruimtes te faciliteren waar mensen in aanraking komen met andere perspectieven en zich toch gezien en gehoord voelen. Een van de belangrijkste voorwaarden om die tussenruimtes te faciliteren is het hebben van goede facilitators. Een goede facilitator is iemand die vanuit eigen waarden verbinding aangaat, maar toch erin slaagt onpartijdig te blijven. Dat betekent dat hij, zij of hen zich opstelt als een nieuwsgierige bemiddelaar. Nieuwsgierig naar verschillende ervaringen en verhalen, naar waarden die ons verbinden, maar ook naar onze verschillen.
Ik zou graag door heel Nederland tussenruimtes faciliteren, maar ik geloof dat als we echte verbinding willen realiseren in de samenleving, we in de eerste plaats bij het onderwijs moeten beginnen. Het onderwijs is de ultieme tussenruimte, en docenten zijn de ultieme facilitators. Als we problemen in onze samenleving willen aanpakken, moeten we docenten voorzien van vaardigheden waarmee zij betekenisvolle frictie in de klas vorm kunnen geven. Dat betekent ook dat docenten een veilige ruimte moeten creëren waar leerlingen het achterste van hun tong durven te laten zien en fouten durven maken zonder veroordeeld te worden. En dat begint natuurlijk met de moed van docenten om zichzelf te laten zien. Dat betekent dat ze hun waarden en overtuiging mogen delen, dat ze hun twijfels en kwetsbaarheid mogen tonen. Als ze zichzelf laten zien, en verbinding met hun leerlingen aangaan, stellen ze een goed voorbeeld. Zo kunnen ze een ruimte bouwen waar betekenisvolle frictie plaatsvindt.
Dat betekent dat docenten een veilige ruimte moeten creëren waar leerlingen het achterste van hun tong durven te laten zien en fouten durven maken zonder veroordeeld te worden. En dat begint natuurlijk met de moed van docenten om zichzelf te laten zien.
Wat ik nu schets is een visie, en de exacte invulling van goed docentschap is een gezamenlijke opdracht voor de toekomst. Maar ik heb vertrouwen dat we erin zullen slagen het onderwijs tot een echte tussenruimte te maken, met docenten die elk kind stimuleren het ‘rare’ en afwijkende te omarmen. Zoals de publicatie van het onderzoeksprogramma Whole Child Development stelt: ‘Goed leraarschap is het vermogen om de eigenheid van ieder kind niet te zien als een belemmering, maar als een kans. Ieder kind brengt een eigen wereld (context) mee de klas in en kan vanuit die context een verrijkende bijdrage leveren aan andere leerlingen en het onderwijsproces, mits de leraar daar oog voor heeft en ruimte biedt.’
Ik sta hier vandaag, en ik ga door het leven, als iemand die trots is op het feit dat ik van de norm afwijk. Omdat ik weet dat het nieuwe perspectieven met zich meebrengt. Het is vanuit die afwijking dat ik een bijdrage wil leveren aan een rechtvaardige samenleving. Omdat we er allemaal mogen zijn. Omdat alle stemmen ertoe doen. Ook die stemmen die wij als raar beschouwen.
Foto's Hosein Danesh/Studio Deep
Reacties