Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Grote broer – verantwoordelijke

12 mei 2025

Zoals de grote broer van Mike Louwman zich vaak verantwoordelijk voelt voor zijn jongere broer, zo voelt Mike zich verantwoordelijk voor zijn leerlingen. Ook, of misschien wel juist, als het helemaal niet loopt zoals gewenst. Bijvoorbeeld op het moment dat de klas gemiddeld een 4,7 haalt voor de allerlaatste toets voor de eindexamens. Dit is deel 4 uit een reeks verhalen over ‘de leraar als grote broer’.

Erboven of ertussen staan, mijn eerste jaren voor de klas draaiden om dit dilemma. Wat was mijn rol als docent? Stond ik boven de leerling, als alwetende volwassene? Of was ik één van hen, als pas afgestudeerde ex-leerling? Zonder het te weten stond ik al die jaren niet boven of tussen maar naast de leerlingen. Ik volgde hierin het voorbeeld van mijn broer, die al 37 jaar naast me staat. In de klas kon ik eindelijk een grote broer zijn; de verwezenlijking van een lang gekoesterde wens.

In een ronde - ik weet niet meer welke - speelden we tegen twee bekenden uit het dorp - ik weet niet meer welke. De naam van het toernooi, de baan, de precieze eindstand, ik kan het me allemaal niet meer herinneren. Ik weet niet aan wie het lag, ik weet alleen dat we verloren. En dat mijn broer zijn racket in zijn tas smeet en ervandoor ging. Onze tegenstanders ontfermden zich over mij: ‘Wil je wat drinken?’ vroegen ze. Ik liep met hen mee naar de bar. Ik weet nog dat ik mijn broer probeerde te verdedigen. Hij zou er wel een reden voor hebben gehad. Normaal ging ie gewoon mee. Ik weet niet waarom, maar ik zei dat ie van AA’tjes hield. 

Ik pak de stapel schoolexamens vast en loop ermee naar de printer. Ik vul de stapel aan met warme antwoorden, antwoorden die bijna niet gegeven zijn. Het pak papier drukt op mijn binnenarmen, als ik met mijn heup de deur open gooi. Ik schuifel het leerhuis op. Ik ben laat. De leerlingen zitten er klaar voor. Een moment overweeg ik om de cijfers nog niet te geven. Misschien vind ik nog een uitweg, een oplossing, een andere normering. IJdele hoop, dus ik loop op de klas af, gooi de stapel op tafel - als een aankondiging - en roep te hard en te snel: ‘Ik baal hier zo van.’

De leerlingen baalden ook. Ze hadden het niet verwacht. Een paar ijverige vriendinnen tellen de punten na; dit kan toch niet waar zijn? ‘Wat was ook alweer het gemiddelde?’ vraagt een andere leerling, een lange mentorleerling met talent voor de stemming erin houden. ‘4,7’, mompel ik beschaamd. Ik weet niet zo goed waar ik moet kijken. Ik had het anders moeten doen, de afgelopen weken. Misschien toch meer open vragen oefenen. Of formuleringen vergelijken. Ik weet het niet. ‘Ha,’ zegt hij, ‘dan heb ik het nog best goed gedaan met mijn 5,1!’ Ik glimlach kort. Dan kijk ik rond. In de klas lijkt inmiddels de berusting toegeslagen. ‘Ik weet nu in ieder geval welke toets ik sowieso ga herkansen’, zegt een meisje voorin. Ze zucht diep en maakt haar ogen groot. Haar buurvrouw grinnikt. Ze heeft als enige een voldoende.

De tijd sjokt voorbij. Als eindelijk de laatste minuten zijn aangebroken, wend ik me opnieuw tot de klas. ‘Weet je wat het is’, probeer ik, terwijl ik nog niet precies weet het wat is. ‘Ik ben jullie docent.’ Ik val stil. Waar ben ik aan begonnen? En waar ga ik heen? ‘Ik ben er voor jullie, maar ik ben ook van jullie, ik hoor bij jullie. Althans, dat wil ik graag. Ik wil jullie iets moois laten zien, ervaren, ontdekken.’ Ik kijk vertwijfeld de klas in. Daar zitten 25 leerlingen, drie maanden voor hun eindexamens. ‘Vooruit: jullie succesvol naar het eindexamen begeleiden. En daarom baal ik niet alleen, ik voel me verantwoordelijk. Een 4,7 gemiddeld.’ De klas is doodstil. ‘Dus, daarom… sorry.’ Ik klap mijn laptop dicht en doe ‘m in mijn tas. Nee, denk ik, ik moet nog iets zeggen. Ik richt me nog één keer op. ‘Vanaf morgen gaan we er weer tegenaan.’ Dan loop ik de klas uit. Als ik omkijk zie ik hoe de leerlingen geruisloos hun stoelen op tafel zetten. Als we een bel hadden, was die nog niet gegaan.

De volgende dag stond mijn broer vroeg naast mijn bed. Hij had zijn tenniskleren al aan. ‘Als we vandaag winnen, kunnen we nog door’, zei hij en ik zag dat hij zich herpakt had.

Mike Louwman is leraar Nederlands op het Vathorst College in Amersfoort en schrijft al jaren als blogger voor NIVOZ

Lees hier ook deel 1, deel 2 en deel 3 uit de reeks!

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief