Zin in presteren. Hoe kunnen we van ‘wegcijferen' naar 'meetellen'?
6 januari 2025
Soms moet iets even sudderen. Leone de Voogd – hoofdredacteur bij NIVOZ – kijkt terug op het onderwijsfestival ‘Morgen = Vandaag’ van Verus over de heersende prestatiefascinatie in samenleving en onderwijs. Daar klonk de vraag: hoe kunnen we van 'wegcijferen' naar 'meetellen'? En passant voert ze de NIVOZ-lezing op van Tina Rahimy in het Rotterdamse Dokhuis, de dag erna. Een blog waarin Leone pedagogische vragen stelt en dilemma’s schetst.
Op maandagavond 27 januari kun je doorpraten over het thema Prestatiefascinatie in Dokhuis. Klik hier om deel te nemen.
Koud en regenachtig is het in Almere. Toch ervaar ik warme gevoelens als ik de Esplanade oploop en uitkijk over het Weerwater. De Kunstlinie is nu versierd met vlaggetjes en het ‘Welkom’ van Verus, maar op mijn netvlies zie ik de startvakken, de boeien en de finishboog van de triathlon die ik hier twee maanden geleden volbracht. Een prestatie en doel waar ik volledig door gefascineerd was.
Vandaag gaan we het op dit Onderwijsfestival hebben over prestatiefascinatie: hoe kan het dat we kinderen (en volwassenen) ‘wegcijferen’ als ze niet snel genoeg hoog genoeg scoren op allerhande meetinstrumenten? Wat is er nodig om te vertrouwen, iedereen echt te zien en mee te laten tellen? Hoe komen we uit de competitie? Dat mag soms dan een leuk spelletje zijn, als je hele leven uit competitie bestaat, brand je op. Zeker als het toeval jou de winst niet toebedeelt…
Het zijn geen nieuwe vragen. “We willen allemaal hetzelfde”. De honderden mensen in de zaal worden aangemoedigd mee te zingen met Diggy Dex en de schoolband van het Corlaer College. Het gaat over liefde, dat willen we toch allemaal? Ja, in theorie wel. Er is ook niemand die kinderen bewust wil wegcijferen. Die denkt ‘laten we ze eens lekker onder druk zetten’. We willen ‘het beste’ voor ze. En juist dat laatste is zo’n enorme valkuil. Want dat ‘beste’ hebben wij al voor ze ingevuld. Daarin willen we niet allemaal hetzelfde: we hebben eigen idealen, waarin natuurlijk ook veel gedeelde waarden zitten. Is het gelukkig worden? Bijdragen aan de wereld? Iets hogers dienen? Of zo hoog mogelijk op een denkbeeldige ladder klimmen?
We willen ‘het beste’ voor ze. En juist dat laatste is zo’n enorme valkuil. Want dat ‘beste’ hebben wij al voor ze ingevuld. Daarin willen we niet allemaal hetzelfde: we hebben eigen idealen, waarin natuurlijk ook veel gedeelde waarden zitten.
We hebben eigen idealen en worden gekleurd door verwachtingen en impliciete normen in de samenleving. Die kunnen divers zijn, en zitten vaak ook vol mooie idealen, maar het gaat al gauw mis als we gaan meten en voorspellen of we nog een beetje op koers liggen richting dat ‘beste’.
En dan versmallen we. Ons onderwijs, onszelf en onze leerlingen. Je knipt totdat iedereen in de mal past, zoals Tina Rahimy het in haar onderwijsavond omschreef. Wat blijft er dan van je over? Je prestaties, de mate waarin je ‘het beste’ bereikt op dat smalle uitgezette parcours. Leuk als dat een wedstrijd is die je aanspreekt en waar je goed in bent. Maar als het niet lukt, ben je dan een mislukking? Ben je een vier als je een vier haalt, zoals de jonge dagvoorzitter zich afvraagt? Spanning ervaren voor een toets is niet het grootste probleem. Chronische stress wel, vooral als deze existentieel wordt. Het lijkt alsof je in onze samenleving je eigen bestaansrecht moet bewijzen, stelt Berend Kamphuis. Een opmerking die misschien wel de kern raakt van deze dag.
Een dag die niet zo somber was als dit verhaal hierboven doet vermoeden. Omdat dat verlangen naar liefde, naar ‘het beste’ in brede zin zo gevoeld en gedeeld wordt. In het soms wat geforceerd, maar toch ook vol verbinding samen zingen en dansen, maar vooral in alle ontmoetingen in en tussen workshops en plenaire sessies. Samen op de schommel in gesprek over hoe je ruimte maakt voor ontspanning en verdieping, zodat je samen stil kunt staan bij wat ook alweer je bedoeling was. Mijn gesprekspartner ervaart weinig speelruimte op school. ‘Er is al een blauwdruk voor zes jaar’. Maar van wie komt die blauwdruk eigenlijk? Mijn collega concludeert uit de vele sessies en gesprekken dat iedereen elkaar en onze leerlingen opjaagt uit angst voor een denkbeeldige leeuw die achter ze aanzit. Als we achterom zouden kijken, zouden we ontdekken dat die leeuw er niet is, maar dat we die met elkaar creëren.
We moeten ons met elkaar verzetten. Soms tegen kleine leeuwtjes die wel degelijk hun klauwen in het onderwijs zetten. Wetgeving die anders werken in de weg staat. Politici die hele groepen kinderen wegcijferen in hun uitspraken. Maar ook tegen onze eigen haast. Dat is de grootste vijand van liefde, aldus een workshopgever. Harder, better, faster, stronger. Leuk voor een triathlon, maar niet voor elke dag, laat staan voor een zinvol leven in verbinding met anderen.
Zelf put ik hoop uit de honderden mensen hier die gaan voor zin in onderwijs. Hun bevlogenheid en hun verlangen om zingeving een plek te geven. Om niet te knippen, maar te laten ontvouwen wat er in ieder kind zit en dan samen door het leven te stuntelen. Want het is niet alleen maar leuk, de misère hoort erbij, net als conflict. Daar hoef je geen professionele hulp voor in de schakelen, stelt Dirk de Wachter, maar dat moet je in het ‘gewone’ met elkaar bespreken, oplossen of uithouden.
De misère hoort erbij, net als conflict. Daar hoef je geen professionele hulp voor in de schakelen, stelt Dirk de Wachter, maar dat moet je in het ‘gewone’ met elkaar bespreken, oplossen of uithouden.
In de laatste workshop schrijven we in stilte, in reactie op fragmenten uit het boek dat begin 2025 zal verschijnen, De tirannie verdrijven: onderwijs voorbij de meritocratie. We schuiven de blaadjes steeds door, om door te schrijven op de gedachten van onze tafelgenoten. Een beetje giechelend, het doet me denken aan het ‘zinnenspel’ dat wij vroeger speelden om tot hilarische verhalen te komen. Op papier geen hilariteit, maar veel vragen, dromen en kanttekeningen. Het gaat onder andere over floreren, ‘het inzetten van capaciteiten voor zinvolle activiteiten en relaties’. Maar moet je capaciteiten gericht ontwikkelen en inzetten? Of kan er ook gewoon iets gebeuren in het moment, en hangt wat jij hebt toe te voegen maar net af van met wie je samen bent? Je zou je bestaansrecht toch niet hoeven te bewijzen?
We lezen en schrijven ook over het belang van onzekerheid en twijfel, dat dit het begin van leren is. Dat je kwetsbaar opstellen en accepteren van niet-weten ook sterk is. ‘Of zwak’ schrijf ik, ‘want niet alles hoeft tot ‘kracht’ gemaakt te worden’. Het is een zin die mijn tafelgenoot mee naar huis neemt, zo blijkt bij de korte nabespreking. Dat de zin van mij komt, hoeft niet gezegd vind ik, want dan gaat het weer over ‘prestaties’. ‘Je mag wel gezien worden’ stelt mijn buurman. Zie hier de precaire balans.
Zo vecht vandaag ook de hoop met het onvermogen. Op weg naar het station ben ik een dakloze voorbij gelopen. Waar is mijn liefde? Kún je iedereen altijd zien?
De volgende avond houdt Tina Rahimy in het Rotterdamse Dokhuis een gloedvol verhaal, dat op allerlei manieren raakt aan wat op deze Verus-dag passeerde. Ze verhaalt van de eenzaamheid van docenten en leerlingen: op alle lagen is de vraag altijd ‘Wat ga jíj doen?’ om weer mee te komen op de ladder. Ze benadrukt het belang van samen optrekken om alle kanten op te kunnen kijken en hoe onmogelijk en onwenselijk het is om je gevoel uit te schakelen in je werk en ontmoeting met de ander. Ze inspireert, als een ‘onloochenbare inspirator’ die deelt in plaats van mededeelt, zoals ze dit zelf omschrijft. Dat heeft ieder van ons in zich, net als een ‘ambigue leermeester’, die mededeelt wat je moet weten, kennen en kunnen om in te voegen in deze wereld. Die je daarmee kleiner maakt, maar die soms wel nodig is. En in een samenleving waarin we allemaal dezelfde ladder moeten beklimmen misschien wel des te meer. ‘De prijs van niet-presteren is te hoog’. Dat is de pijn waarmee Tina ons ook naar huis laat gaan. Want we kunnen nog zo hard schommelen, zingen, dansen en roepen dat het leven om meer draait dan prestaties, hoe zorgen we dat de kinderen die wij echt zien en de ruimte geven straks niet alsnog de verliezers zijn?
Leone de Voogd is onderzoeker, schrijver, adviseur i.r.t. onderwijs en pedagogiek. Ze deed een PhD naar preventie van angst en depressie bij jongeren en is momenteel teamleider van de NIVOZ-redactie.
Reacties