Herfstgedachten: mijn kind en de schoolse werkelijkheid
8 oktober 2025
In de trein onderweg naar Brussel overdenkt lerarenopleider Griet Cleys de periode dat haar jongste zoon thuis zat. Inmiddels is hij terug naar school, de middelbare, en vanavond zal ze zijn mentor spreken om te horen hoe het gaat. “Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel en weet: ik wil alleen dat het goed komt. Ik wil niet meer dat het niet goed is.”
Met de trein onderweg naar Brussel. Vandaag starten we met een nieuwe groep studenten van de educatieve master. Ik mag hen warm maken voor hun toekomstig stagetraject.
Er loopt wat mis met de aansluiting waardoor ik een half uur doorbreng op een perron dat dan weer leeg is, dan weer vol sijpelt met mensen, onderweg. Ik heb een plaatsje bemachtigd op een bankje met mijn snoet in de zon. Met gesloten ogen doe ik ademhalingsoefeningen. Aan alles voel ik dat ik weer op mijn adem trap. Wanneer dat begonnen is, weet ik niet goed. De paniek, die aan de grondslag ligt, heeft zich als een sluipend gif (weer) meester van me gemaakt. Ik slaap al een paar nachten niet goed: een bonzend hart en een opgejaagd gevoel. Nu pas leg ik de link met de druk in mijn oren die ik ruim een week voel. Eerst dacht ik aan een opeenstapeling van snot dat zijn weg naar buiten nog niet vond. Hier langzaam ademend met de zon op mijn gezicht, denk ik: het is paniek die zich daar ongevraagd heeft genesteld en heel mijn wezen onder een stolp heeft geplaatst.
Ik kan niet goed omschrijven waarover die paniek gaat. Kom ik terecht op een oud spoor dat buiten gebruik is? Waarschuwt die paniek me toch voor een reëel gevaar? Of is het domweg een bijwerking van controleverlies nu het jongste heertje op de middelbare school zit en ik moeilijker toegang heb tot de feitelijke schoolse wereld. Ik kan die wereld alleen maar afleiden uit zijn gedrag. Zijn veel of weinig slapen, zijn mogelijkheid om al dan niet nog met de ander mee te kunnen bewegen aan het einde van een schooldag, zijn humeur. Maar dat is eerder mijn verbeeldingswerk dan realiteit.
Vanavond zal de klastitularis mij opbellen. Ik stuurde hem eind vorige week een mailtje. Ik heb geen duidelijke vraag. Ik wil in dat gesprek zicht krijgen op zijn gedrag in de klas zodat ik op z’n minst weet: staat zijn hoofd open voor het schoolse leren of gebeurt het over zijn hoofd heen? En dan maar hopen dat ik niet ongewild op lange leraarstenen trap.
Ondertussen zit ik op de trein naar Brussel. Ik neem een appel uit mijn tas, zo’n zoetzuur, krakend exemplaar. Ik laat mijn blik dwalen door de overbevolkte coupé. Elke zitplaats is ingenomen door lichamen die hier zijn met hoofden die overal en nergens zijn. Ik voel mijn duim en wijsvinger rond het steeltje zitten. Voor ik het goed en wel besef, draai ik het om en om. Even ben ik weer een kind en speel het spel verliefd – verloofd – getrouwd – gescheiden. Als het steeltje knapt, weet ik: ik ben verliefd, verloofd, getrouwd of gescheiden. Wat als dit steeltje me nu kan voorspellen het komt goed – het komt niet goed?
Ik laat het draaien: het komt goed – het komt niet goed. Mijn gedachten malen met het steeltje mee. Wat komt goed of niet goed? Komt het met mijn kind en de schoolse werkelijkheid goed of net niet goed? Komt het met mijn vertrouwen in de school als veilige leer- en ontwikkelplek goed of helemaal niet goed? Wat als dit steeltje straks de waarheid spreekt?
Mijn hart bonst in mijn keel en ik weet: ik wil alleen dat het goed komt. Ik wil niet meer dat het niet goed is. Het steeltje hangt half aan de appel op het moment dat ik er mijn tanden inzet. Ik wil het risico niet lopen dat het steeltje loslaat bij het komt niet goed.
Binnen vijftien minuten komt de trein aan. Vijftien minuten om me klaar te maken om straks de studenten te ontvangen. Omdat ik op mijn best ben als ik helemaal kan opgaan daar waar ik ben, veeg ik mijn malende herfstgedachten aan de kant.
Terwijl ik het laatste restje appel doorslik, denk ik aan de woorden van Luc Stevens: Elk kind is toegerust voor zijn eigen ontwikkeling. Vertrouw erop. Die man heeft al veel wijze pedagogische woorden gezegd en geschreven, maar in de overvolle treinwagon ervaar ik ze universeler dan ooit. Ieder mens is iemands kind. Vertrouw dus minstens op jezelf en van daaruit stap voor stap op de ander. Een gedachte die me voor nu de nodige rust brengt om de dag terug aan te gaan.
Griet Cleys werkt als opleider aan de educatieve masteropleiding audiovisuele en beeldende kunsten van Luca School of Arts in Brussel en Gent.
Reacties