Wat zeggen reformpedagogen over lef?
18 mei 2022
Dalton-initiator Helen Parkhurst had het over ‘fearless human beings’. Voor Janusz Korczak en Célestin Freinet gold dat hun werk en leven in het teken van moed stond: beiden moesten zich teweerstellen tegen tirannie tijdens twee wereldoorlogen. Jenaplanblad Mensenkinderen vroeg drie experts een korte reflectie op moed bij Freinet, Korczak en Parkhurst.
Freinet: Beknot de geestdrift van kinderen niet
Freinetkenner en -vertaler Rouke Broersma schrijft aan Mensenkinderen: “Waar moet ik beginnen met het begrip ‘lef’ in relatie tot Célestin Freinet? Freinets leven en werk stonden van begin tot eind in het teken van 'moedig voorwaarts': hij durfde de lokale autoriteiten en de inspectie te weerstaan; hij durfde in een armzalig schooltje een nieuw onderwijsconcept te introduceren; hij begon en bouwde een nieuwe school, een nieuwe onderwijsbeweging, enzovoorts.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, tot ballingschap veroordeeld door het collaborerende Franse regime, schreef Freinet zijn hoofdwerk De pedagogie van het werk, waarin hij reflecteert op ruim twintig jaar vernieuwingservaring. Rouke wijst erop dat het woord ‘moed’ acht keer een vermelding krijgt in het register. In dit boek, dat zich laat lezen als een ‘pedagogieroman’, raakt de wijze boer Mathieu in gesprek met het onderwijsechtpaar Long. De Longs zijn nieuw in het Zuid-Franse dorp en komen met stadse onderwijskundige nieuwigheden waarvan Mathieu – de vertolker van Freinets eigen visie – weinig moet hebben: het levert gekunsteld en verleukt onderwijs op, meent hij, waardoor kinderen passief gehouden worden.
Als de onderwijzeres Long de loftrompet steekt over haar ‘uitstekende methodes en ingenieus materiaal, die hun dienst hebben bewezen’, stelt Mathieu: “Hun dienst bewezen?... Welke dan? Ik zou eerder zeggen: de complete mislukking van een onderwijsformule die geleid heeft tot debilisering van de jeugd en de lijdzaamheid van een heel volk dat zijn daadkracht en moed voorgoed lijkt te hebben verloren.” (p. 161).
‘Met levenslust is het zo, hoe meer je ervan gebruikt, hoe meer er is! Het leven is overvloed.’
Niet alleen wil Mathieu dat kinderen leren in, met en van de echte wereld, hij wil ook dat een schoolsysteem vol abstracte methodes hun jeugdige levenslust niet in de kiem smoort: “Wij volwassenen hebben de neiging om die zinderende opwinding, die tomeloze explosies van energie (...) als abnormaal te beschouwen. Om het minste of geringste eisen we dat het kind zijn benen, zijn geschreeuw, zijn krachten, zijn energie spaart” (p. 150). Typisch de dorre, boekhoudkundige houding van de volwassene, meent Mathieu. Immers met levenslust is het zo, “hoe meer je ervan gebruikt, hoe meer er is! Het leven is overvloed.”
‘Vleugellamme schoolfrikken’, ‘afgeleefde oude adelaars’ – subtiel is de boer Mathieu niet in zijn betitelingen van de gemiddelde onderwijzer. Het erge is: ze winnen vaak ook nog en veranderen zo actieve geestdrift en vreugde in volgzaamheid: “Net toen ze wilden uitvliegen werden de jongen vastgepind op de rand van het nest en in naam van de opvoedkunde werd hen afgeleerd gebruik te maken van wat ze van nature zo rijkelijk bezitten: hun fysieke en verstandelijke moed” (p. 151).
Het is niet voor niets dat Mathieu een leefwereldgericht leren voorstaat: mensen hebben altijd geleerd door te doen, door te werken, door te creëren. De hele mens moet worden aangesproken, zeker als je kinderen wilt opvoeden tot moedige, zelfverantwoordelijke mensen: “Menselijke daden voltrekken zich nooit louter op basis van wilskracht, ze komen voort uit iemands persoonlijkheid in al zijn facetten” (p. 130).
Lees verder in: ‘Pedagogie van het werk’ (De Freinetwinkel, 2014)
Korczak: Praktisch en moreel het hoofd boven water houden
De Joods-Poolse kinderarts, weeshuisdirecteur en kinderboekenschrijver Janusz Korczak wordt vaak niet genoemd in het rijtje reformpedagogen uit de vroege twintigste eeuw. Hoewel hij een tijdgenoot van Petersen en de andere vernieuwers was, is er geen beweging van Korczakscholen ontstaan, zoals er Jenaplan-, Montessori- of Daltonscholen zijn. Korczak was veelzijdig, maar als pedagoog heeft hij letterlijk ‘geen school gemaakt’ en ook niet willen maken. Je zult in zijn werk geen uitgeschreven didactiek met ‘how-to’-antwoorden vinden: in elke situatie zullen opvoeders moeten proberen te verstaan waarom een kind doet zoals het doet en wat het nodig heeft. Korczak nam kinderen en hun leefwereld op een doordringende manier serieus, en deed dat tot het allerlaatst: hoewel de nazi’s hem een uitweg geboden hadden, bleef hij bij zijn joodse weeshuiskinderen en werd zo, samen met hen, naar de vernietigingskampen gedeporteerd.
Pedagoog en Korczakkenner Joop Berding schrijft ons: “Korczak was zonder meer een moedige man, wiens leven na de bezetting van Polen en zeker na de inrichting van het getto van Warschau in het teken van overleven stond. Niet alleen als arts-directeur van het joodse weeshuis Dom Sierot, maar ook als arts die verbonden was aan ziekenhuizen en liefdadigheidsinstellingen, kreeg hij te maken met de systematische, eerst langzame, later versnelde uitroeiing van de (Warschause) joden door de nazi's. Culminerend in de deportatie van het weeshuis op 5 of 6 augustus 1942 naar Treblinka.”
‘Korczak was zonder meer een moedige man, wiens leven na de inrichting van het getto van Warschau in het teken van overleven stond.’
“Al die tijd probeerde Korczak praktisch en moreel het hoofd boven water te houden; het eerste door te bedelen om geld en aardappelen, het tweede door het "normale" leven in het weeshuis zo veel mogelijk door te laten gaan. Eén gebeurtenis steekt eigenlijk boven alles uit in dit opzicht: de opvoering van het toneelstuk Het postkantoor, van de Indiase auteur Rabindranath Tagore, door de kinderen van het weeshuis. Dit was op 22 juli 1942, dus twee weken voor de deportatie. Het was een voorbereiding op het onvermijdelijke en getuigt van veel moed, om op zo'n manier de dood onder ogen te zien.”
Lees Korczaks hoofdwerk ‘Hoe houd je van een kind’ en het deel over Korczak in ‘Ik ben ook een mens’ van Joop Berding.
Parkhurst: Onderwijs vraagt ‘fearless teachers’
Al in haar allereerste baan begon de Amerikaanse Helen Parkhurst te experimenteren: het waren de vroegste jaren van de twintigste eeuw en op een plattelandsschool in Wisconsin stond Parkhurst als enige leerkracht voor 45 kinderen met leeftijden uiteenlopend van 6 tot 16. Ze moest wel een list verzinnen en voerde een individuele pedagogisch-didactische benadering in, waarbij de kinderen werkten aan taken, veel keuzes zelf moesten maken en leerden met en van elkaar. In 1914 ging ze in Rome bij Maria Montessori in de leer en na enige jaren haar belangrijkste vertegenwoordiger in de Verenigde Staten te zijn geweest, ging Parkhurst meer en meer haar eigen weg. Die weg werd het Dalton Plan en een van de belangrijkste doelen: kinderen opvoeden tot ‘fearless human beings’.
Met enkele collega’s schreef Dalton-expert René Berends afgelopen jaar het boek ‘Dalton LEF’, waarin zij uitleggen wat Parkhurst bedoelde: “De term wordt door daltonianen in Nederland tegenwoordig ook veel gebruikt: de mens met lef! Ze doelen daarbij op de vorming van breed gevormde, democratische burgers, die eigen voorkeuren, interesses en talenten ontdekt en ontwikkeld hebben en die mede daardoor zelfstandig en in vrijheid leven, werken en leren en zich verantwoordelijk gedragen ten opzichte van zichzelf, de medemens en de wereld.”
“Parkhurst heeft overigens wel een idee wat de ‘fearless human beings’ in het leven zouden moeten doen”, stellen de auteurs verderop: “Ze vindt dat die zich vooral dienstbaar in de samenleving op moeten stellen. Dat laat een mooi licht schijnen op het dilemma over het opvoeden van kinderen naar een ideaalbeeld of naar een eigenstandig persoon-willen-zijn. Parkhurst vindt dat kinderen opgevoed en opgeleid moeten worden tot creatieve probleemoplossers.”
De mens met lef als “een praktische, pragmatische, proactieve en ondernemende probleemoplosser”, dus, die vanuit zelfkennis “zelfstandig en in vrijheid leeft, werkt en leert”. Juist vanuit die stevige eigen basis kijkt deze mens óók om naar de ander en het andere. Het is daar dat hij of zij kan staan voor democratische waarden en actief burgerschap.
‘Parkhurst bewondert het pragmatisme van straatjongens. Ze doorzien intenties snel en leggen praktische intelligentie aan de dag.’
“Parkhurst bewondert het pragmatisme van straatjongens. Ze zijn snel, doorzien intenties van mensen en leggen praktische intelligentie aan de dag”, schrijft Berends. “Onderwijs zou dan ook moeten zorgen voor zo’n ‘practice for life’-idee: onderwijs en opvoeding als het leren van de verkeersregels om zelfstandig naar je voetbalclub te fietsen; kennis over planten om zelf een groentetuin te onderhouden. Maar ook kennis over culturen om morele afwegingen te leren maken.”
“Waar leerlingen opgevoed en onderwezen worden om ‘fearless human beings’ te worden, wordt er van de daltonleraar gevraagd een ‘fearless teacher’ te zijn. Parkhurst wijst erop dat leraren in haar tijd ‘hun persoonlijkheid ’s morgens bij het binnengaan van de school aan de kapstok hangen’. Voor haar is het echter belangrijk dat leraren juist wel zichzelf als persoon durven tonen. Een van de meest interessante uitspraken van Parkhurst over de rol van de leraar is: ‘Stay out of the way!’ Ze roept leraren op belemmeringen, die leerlingen van het werk houden, op te ruimen.”
Lees verder in ‘Dalton L E F’ (Saxion Progressive Education University Press, 2021)
Dit artikel is overgenomen uit het aprilnummer ‘Thema: Lef' van Mensenkinderen, met toestemming van de NJPV.
Reacties