Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Tienerschool Spring High: voor leerlingen die op een andere manier hun diploma willen halen

24 februari 2020

De naam van deze school in Amsterdam viel de laatste weken vaak. Onderwijs volgens een nieuw concept en andere ideeën. Voor Rob van der Poel reden om een bezoek af te leggen aan Spring High, ‘bedoeld voor leerlingen die nieuwsgierig zijn naar anderen en de wereld om hen heen’, zo leest hij op de eigen website. ‘Voor leerlingen die niet stil willen zitten en af willen wachten wat er te leren valt. En voor leerlingen die op een andere manier dan zij misschien gewend zijn hun mavo-, havo- of vwo-diploma willen halen.’

Ik ben te laat voor het ‘tien-over-achtje’ – het dagelijkse overleg op Spring High. Toch schud ik - als ik om 8.25 uur de lerarenkamer instap - nog even snel een paar handen. Aafke en Femke merken me als eerste op, en met Dirk-Jan hebben we via WhatsApp deze ochtend afgesproken. ‘We’ zijn Bas Huijbers, docent bij Vox College, een andere Amsterdamse school die in 2016 ook iets nieuws is begonnen, en ikzelf, in mensen en onderwijsvernieuwing geïnteresseerd, aan NIVOZ verbonden en daarom vooral kijkend door een pedagogisch-didactische bril.

De praktijk op ‘Vox’ heb ik eerder twee keer geportretteerd. Het idee om juist met Bas deze andere pionierende school op te zoeken, is daarom niet zo vreemd. ‘Zelf,’ zo geeft hij aan, ‘heb ik in die begintijd ook geprobeerd om het contact met andere vernieuwingsscholen in Amsterdam te leggen. In 2016 heb ik de meeste scholen aangeschreven. Ik organiseerde een borrel, om van elkaar te horen en elkaar waar mogelijk te ondersteunen. Alleen het animo viel zo tegen, dat ik het niet nog een keer heb geprobeerd. Jammer genoeg.’

Vanaf dit schooljaar is er ruimte in zijn eigen onderwijsleven. Bas is bewust teruggegaan van vier naar twee werkdagen per week en gebruikt de overige tijd voor onderzoek en oriëntatie. En dus fietst hij deze ochtend naar Spring High, de school die hij al veel langer op zijn verlanglijstje had staan. Het contact was er nog met Mascha Schouwenaars, ‘een gouden collega’ met wie hij eerder op het IJburg College heeft gewerkt. Dirk-Jan van Dijk leerde hij kennen via het Stadslab. ‘Ik ben ontzettend benieuwd hoe ze het hier doen. Welke structuren en systemen ze gebruiken om uiteindelijk ook het contact en de relatie met leerlingen aan te kunnen gaan. Want bij goed onderwijs maakt de docent het verschil.’

Ik heb mijn voorbereiding gedaan en artikelen van Spring High gelezen. Het onderwijs vindt plaats in gecombineerde groepen, waarvan niveau en leeftijd van leerlingen behoorlijk kan verschillen. Het is een school die leerlingen al vanaf groep 7 de kans biedt een eigen doorlopende leerweg af te leggen. Vijf jaar lang – vanaf 10 tot 14 jaar - zijn ze op die manier op reis, worden ze in hun ontwikkeling gevolgd en gestimuleerd, maar is er niet de druk van een vroege selectie of allesbepalende toets. Pas in het derde jaar van het VO wordt er samen vastgesteld wat een passend examenprogramma zou zijn: op mavo-, havo- of vwo-niveau.

De school – gelegen in Amsterdam Nieuw-West, dichtbij het Sloterpark – telt in zijn vierde levensjaar ruim 180 leerlingen, daar waar ze in de zomer van 2016 met dertig zijn begonnen. ‘In die tussenliggende jaren is natuurlijk al heel veel gebeurd,’ zo laat Dirk-Jan weten. Zelf is hij er twee jaar terug in gesprongen, nadat hij in het traditionele onderwijs was begonnen. ‘Het was er heel erg volgens de methode. Het was een excellente school, maar geen plek waar leerlingen veel eigen initiatief toonden. Ik raakte daar het tweede jaar al uitgekeken. We gingen van paragraaf naar paragraaf. En er zat best wel veel druk op, van school, van ouders.’

Op Spring High is het anders en kan hij zich nadrukkelijk ook eigenaar maken van het onderwijsproces, zowel pedagogisch-didactisch als inhoudelijk. ‘Als ik deze school niet was tegengekomen, was ik misschien wel gestopt,’ bekent hij. Vanaf het eerste moment wordt de autonomie van leraar en leerling aangesproken. Hij vertelt over de twee zelfsturende teams van elk acht docenten, die verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken en voor eventuele veranderingen. ‘Karin Foidl en ik zijn aanvoerder van zo’n team. Maar het idee is dat na verloop van tijd die rol per keer door iemand anders wordt ingenomen. Dat het team als geheel gaat beslissen.’

Schoolleider Camyre de Adelhart Toorop – zelf deze donderdagochtend toevallig afwezig – zit er nog steeds dicht op, maar is er in de toekomst vooral voor procesbewaking. We zitten intussen met Dirk-Jan en Mascha op de eerste verdieping, in het oranje leerplein, de plek waar ruim 30 leerlingen uit, zeg maar klas één en twee (12- en 13-jarigen) de dag opstarten. Dertig procent van de leerlingen die ik voor me zie is van allochtone afkomst, zo schat ik in. ‘De populatie van Spring High is zeker geen afspiegeling van de wijk,’ zo vertelt Dirk-Jan. ‘Die is veel gekleurder.’

De sfeer is los, leerlingen zoeken naar een plek in de grote ruimte die door de vorm ook als twee, open delen kan functioneren. Langzaam maar zeker pakken ze – zoals Dirk-Jan al voorspelde - computer, iPad of een opdracht op. Voor een krachtig startsignaal wordt bewust niet gekozen. ‘Je ziet dat het na vijf, hooguit tien minuten vanzelf rustiger wordt. Dat is niet veel anders als dat je daar bovenop gaat zitten of gaat zitten duwen. Je kunt je ook afvragen wat dat voor de relatie doet, los van de energie die je mogelijk verspilt.’

Dirk-Jan kijkt liever goed. Hij opereert vanaf een centrale plek op het leerplein, waardoor iedereen hem ziet en gemakkelijk kan aanspreken. Mascha loopt wat meer rond. De presentielijst wordt doorgenomen en een enkele leerling klopt bij ze aan voor een korte vraag. ‘Het zijn de laatste lesdagen van een periode van vier weken, veel van de leerlingen moeten nog hun opdrachten inleveren. Ze weten wat ze moeten doen.’ Toch probeert Hoessein het nog even, op een enigszins verleidelijke toon. ‘Meneer, mag ik zo met Ismaël ergens anders werken. Dan kunnen we rustig die opdracht afronden. U weet dat ik toch niet ga lezen.’

Dirk-Jan vraagt hoe hij ervoor staat, biedt zijn hulp voor later op de dag aan, maar wijkt niet af van het rooster. Hoessein krijgt nul op rekest. ‘Ze weten al vier weken dat deze dag eraan komt. Wellicht leren ze dat je niet alles op het laatste moment kan laten afhangen.’ Bovendien is de tijd tussen negen uur en half tien op Spring High ‘heilige tijd’ geworden. Iedereen – door de hele school - pakt een boek van zijn voorkeur en begint in stilte te lezen. Een half uur lang. Verplicht. ‘En we hebben er allemaal baat bij,’ zo zegt Dirk-Jan. ‘De leerlingen, die normaliter niet van hun mobiel of scherm zijn af te slaan. En wij, als docenten, om eventueel dat te doen ter voorbereiding op de ochtendlessen.’

De tijd tussen negen uur en half tien is op Spring High ‘heilige tijd’ geworden. Iedereen – door de hele school - pakt een boek van zijn voorkeur en begint in stilte te lezen. Een half uur lang. Verplicht.

Het is een voorbeeld – zo wordt mij duidelijk - van wat er op Spring High in korte tijd via de twee zelfsturende teams van acht docenten kan veranderen. Dirk-Jan bevestigt. ‘We gaan ervan uit dat als een team met een voorstel komt, dat de zaken al goed doordacht zijn. Daar vertrouwen we op, dus gaan het andere team in zo’n voorstel mee. Dat is de regel.’ Ik besluit met Bas koffie te halen en even bij te praten. De verschillen met Vox komen ter sprake. Op Spring High is er geen projectonderwijs waarin er elke week een project wordt afgerond, maar een langere themaperiode van 12 weken – onderverdeeld in drie keer een periode van vier weken - waarin leerlingen aan hun vakken kunnen werken. ‘Dit hier heeft zijn voordelen,’ zegt Bas, ‘als ze ook werkelijk aan het werk zijn. Dan kun je als leerling in je eigen tempo werken en verdiepen. Het grote voordeel van een project in een week, is dat de leerlingen een dergelijk periode kunnen overzien en vaker een deadline hebben. Mijn ervaring is dat plannen voor school niet iets is waar de meeste pubers in uitblinken.’

We weten niet wat het beste is. Wat déze leerling nodig heeft, die hier op Spring High zit, op dit moment. Vanaf half tien tot twaalf uur is de ‘ochtendindeling’ van kracht. Begeleidend werken (BW) dus, dat op deze donderdag voorafgaat aan de middag, met Zelfstandig Werken (ZW). Dirk-Jan: ‘We proberen het woord rooster te vermijden.’ De ene helft is met Spaans bezig (vanaf het nieuwe schooljaar ook Frans), de andere kant is met het thema Mens & Maatschappij bezig, waarin vakken als filosofie, geschiedenis, aardrijkskunde, economie en maatschappijleer zijn geïntegreerd.  Ik hoor hoe Tayfur het woord populisme onder woorden probeert te brengen en pik een discussie op over armoede in de wereld.

M&M is een van de vijf grotere domeinen, naast Mens Natuur & Techniek, Sport, Lifestyle & Bewegen en Taal & Cultuur). De leerlingen beantwoorden vragen die betrekking hebben op eerdere instructies en de leerweg van de voorbije periode. ‘Ja, wij geven zeker ook instructie,’ zegt Dirk-Jan, ‘zeker aan het begin van een periode. Instructie is altijd in kleine groepjes voor leerlingen die op hetzelfde niveau zitten. Met die instructies gaan ze aan de slag, werken ze aan opdrachten, waarin veel meer ruimte zit.’

Zo moet er voor Spaans een plattegrond gemaakt worden van een of meer kamers thuis, met beschrijvingen wat er staat aan spullen, met vervoegingen van het woord ‘zijn’ (estar, ser en hay). Femke, die Mascha (docente wiskunde) is komen vervangen, staat regelmatig de leerlingen bij die ogenschijnlijk moeite hebben om geconcentreerd te zijn. Zo ook Fahrid, met oortjes in en vochtige ogen. Ik zie hem regelmatig wat doelloos over het leerplein lopen. Totdat ook Femke hem uitnodigt en contact maakt. Hij is ziek geweest, met zijn pijnlijke knie gaat het goed, maar met het Spaans wil het niet vlotten, zo wordt duidelijk. Hij heeft eigenlijk nog niets gedaan, zo bekent hij met een treurige stem. De opdracht wordt nog eens uitgelegd, in kleinere stapjes, waarna Fahrid in elk geval voor dit moment weer even verder kan.

Eerder gaf Dirk-Jan al aan dat Spring High niet zozeer de school is waar alleen aan kennis wordt gewerkt, maar waar leerlingen geleerd wordt hoe te leren, om mét en van elkaar te leren en om in de wereld betekenis te vinden. Een grote opdracht, die niet altijd even duidelijk zichtbaar is, weet ook Dirk-Jan. ‘Natuurlijk zie ik ook vanochtend jongens bij elkaar zitten waarvan ik wel weet, dat gaat niet samen. Maar ik begin elke dag als het ware opnieuw. Ik ga niet tevoren bepalen wat zij wel of niet aankunnen. Die verantwoordelijkheid en dat vertrouwen willen we ze geven. Totdat ze zelf ook zien dat het misschien vandaag beter is, als ze uit elkaar gaan zitten. Maar dat gebeurt allemaal op basis van dialoog. Niet op basis van macht.’

‘Natuurlijk zie ik ook vanochtend jongens bij elkaar zitten waarvan ik wel weet, dat gaat niet samen. Maar ik begin elke dag als het ware opnieuw. IDie verantwoordelijkheid en dat vertrouwen willen we ze geven.'

Dirk-Jan lijkt het type leraar dat van nature meebeweegt, ruimte laat en begrijpt dat leerlingen van 13 jaar grenzen opzoeken en het leuk vinden als ze een gieter in hun hand hebben en de planten water willen geven, dat ze dan ook tegelijk wat water over een leerling laten lopen. Hij loopt – in dit voorbeeld – rustig naar ze toe, blijft vriendelijk doch duidelijk in zijn bedoeling. ‘Dat water ruim je dus even op.’ En niet veel later: ‘Mooi, dan ga je nu weer aan het werk. Als jullie dat tenminste aankunnen, anders kun je misschien beter apart zitten.’

De reactie is wellicht exemplarisch, ook die van de leerlingen die de draad weer oppakken. Eerder had Dirk-Jan ons verteld dat aan het begin van het schooljaar een flink deel van de leerlingen hun voorkeur had aangegeven voor hem als persoonlijke coach. Wat wil dat zeggen, zo vraag ik me hardop af. Ik heb geen antwoord, maar het is wel goed om eens te kijken wat dan voor die leerlingen een doorslaggevende rol speelt, zeg ik in de pauze tegen Bas. ‘Het is een opening voor een gesprek dat fundamenteler is en tot verbinding kan leiden als je de leerling serieus neemt. Als je weet wat een leerling nodig heeft.’

Ik herinner me een foto van de eerste schoolmaand op Spring High, vier jaar geleden. Leerlingen zitten op een hometrainer aan hoge tafels en krijgen ondertussen les. Bewegen, zo stond er bij het artikel in het Parool, is op Spring High letterlijk en figuurlijk zichtbaar. Het lijkt alsof die vorm is losgelaten. ‘We hebben die fietsen nog steeds en ze worden ook nog gebruikt hoor,’ vertelt Dirk-Jan. ‘Maar we laten de keuze bij de leerlingen zelf. De ervaring leerde al snel dat toch veel kinderen niet twee dingen tegelijk wilden doen. Dat het ze dan in de weg zit. Maar bewegen is nog steeds belangrijk. Elk dag hebben de leerlingen één uur gymnastiek of sport. Alle leerlingen.’

Het is de reden dat vooral veel jongens Spring High hebben gekozen als middelbare school. Vooral de allochtone kinderen die vaak ook dicht in de buurt wonen. En Spring High is aantrekkelijk vanwege de mogelijkheden die er zijn voor uitstapjes, voor de wereld buiten de school. Dirk-Jan gaat binnenkort gaat hij met een klein groepje naar Brussel, naar het Europees Parlement en ook Femke vertelt over een recent bezoek aan het Cobra Museum, over een expositie over Mexico. Ouders hoeven daarvoor niets extra’s te betalen. ‘Dat kan,’ zegt Dirk-Jan, ‘omdat wij eigenlijk geen kosten hebben aan boeken en methode. Dus kan je dat geld aan andere dingen uitgeven.’

Spring High werkt met zogeheten leerdoelkaarten, die in samenwerking met SLO zijn ontwikkeld en als basis fungeren voor aangesloten leerlijnen tussen jaar 10 en 15. Het jaar is ingedeeld in blokken van twaalf weken, waarin een overkoepelend thema wordt behandeld, zoals in deze periode het thema Ruimte. En de leerdoelkaarten geven – anders dan via de beoordelingen en toetsen van Magister – aan wat ze geleerd hebben over zichzelf en de leerstof. Cijfers worden er dus niet gegeven, wel feedback. Wat gaat er goed, wat kan er beter. ‘Dat wil niet zeggen dat we niet doorhebben op welk niveau een leerling bezig is, maar daarop wordt er geen druk uitgeoefend.’

Maar Spring High zou Spring High niet zijn dat er ook alweer nieuwe ideeën in de voorjaarslucht hangen. Bij het binnengaan van het schoolgebouw zie ik de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s) hangen, ontworpen door de Verenigde Naties en ook in het leerplein is er op meer plekken aandacht voor deze 17 doelen om van de wereld een betere plek te maken. ‘Het idee is er om met deze doelen te gaan werken, door de vijf jaren heen. Dat wil zeggen dat we dus 15 doelen kunnen behandelen. Dit plan hangt nu in de lucht. De goals komen natuurlijk al ter sprake, ook vandaag zoals je merkt, maar het zou dan de rode draad worden door de hele school.’

Ook in andere opzichten is Spring High aan het ontwikkelen gegaan. Het gebouw aan de Herman Poortstraat – waar we nu zijn - herbergt leerlingen van groep 7 tot en met klas vier van het voortgezet onderwijs. Maar inmiddels – zo vertelt Dirk-Jan - wordt ook op een andere plek toegewerkt naar onderwijs volgens Spring High-principes. Op het August Allebéplein -  op vijf minuten fietsen in Overtoomse Veld - zitten leerlingen uit groep 1 t/m 6 van de basisschool. Esprit en STWT – de overkoepelende schoolbesturen – gaven daarvoor recent groen licht. En de rek is er ook op de huidige locatie nog niet uit. Dirk-Jan: ‘We hebben nog geen wachtlijst, ook omdat we hier nog een tweede lege verdieping hebben. En van een lerarentekort hebben we hier niet direct last. Het is hier natuurlijk ook anders werken dan op een reguliere school.’

In de pauze komen we een grote groep docenten uit Doetinchem en omgeving tegen, aan de vooravond van een nieuwe school, al even nieuwsgierig naar de praktijk op Spring High. Bas en ik luisteren even mee naar de 14-jarige Pelle die er al vanaf de start bij is en vol enthousiasme vertelt over de school, de uitdagende opdrachten en de omgangssfeer met jongere én oudere leerlingen, leraren. Dirk-Jan: ‘Het is natuurlijk geweldig als je merkt dat een 10-jarige jongen een jongen van 16 uitlegt hoe hij beter kan leren plannen. Of andersom, dat is wat je graag ziet. Dat ze hun hulpbronnen zien en vinden, gewoon dichtbij, om zich heen.’

Het middaguur heeft geslagen en ik besluit met Bas onze ervaringen te delen op een aangename plek, bij de Westergasfabriek in Amsterdam. Wat hebben we gezien? Wat hebben we gehoord? Ik zie een school, zo vertel ik, waarin leraren en leerlingen naar autonomie en eigenaarschap wordt gebracht en waarin het spannend wordt als dezelfde leerlingen daar nog niet aan toe lijken te zijn. Ik zie vertrouwen in het proces, in kinderen en ik zie leraren die ruimte geven en ondertussen dichtbij de leerlingen proberen te blijven, om pedagogisch sensitief te zijn en te kijken wat er – in dialoog met die kinderen - nodig is.

Ik zie vertrouwen in het proces, in kinderen en ik zie leraren die ruimte geven en ondertussen dichtbij de leerlingen proberen te blijven, om pedagogisch sensitief te zijn en te kijken wat er – in dialoog met die kinderen - nodig is.

Het valt Bas op dat het onderwijs op Spring High op dezelfde 58 kerndoelen is gebaseerd in de onderbouw als bij Vox, maar dat er minder projectmatig wordt lesgegeven, minder contact met de buitenwereld wordt gemaakt en de structuren (de roosters) wat vaster lijken te liggen. Daarnaast kijkt hij met enige jaloezie naar Maius – een leerlingvolgsysteem waarbij de leerlingen zelf kunnen zien hoeveel procent ze van de kennis al beheersen. Ik ontdek even later dat scholen als Agora Groesbeek en de Tienerscholen in Gorinchem, Groningen en Sneek hetzelfde systeem hanteren. Vooral dus de ‘middenscholen’ die zich richten op een doorgaande lijn tussen 10 en 14 jaar.

Parallellen met Vox zijn er ook. Een deel van de kinderen hier lijkt vergelijkbaar moeite met de vrijheid en de ruimte te hebben die wordt geboden, merkt Bas op. ‘En ik zie betrokken leerkrachten die het samen aan het doen zijn. Met twee in de groep, zij aan zij, zelf aan het stuur. Ook als team. Ik weet hoe moeilijk het is om uitgangspunten overeind te houden als de organisatie groter en groter wordt.’

Ik kom thuis en lees een artikel op de website van OCW, waarin schoolleider Camyre de Adelhart Toorop nog eens uitgebreid aan het woord komt. Ik lees over haar ultieme droom, om van Springh High een 4-18 school te maken, met een totaal doorlopende leerlijn. Ze wordt hierin gesteund door de twee schoolbesturen en ook de docenten die op de school lesgeven staan achter het concept. ‘Dingen als cao-voorwaarden of werkdruk, daar proberen we het zo min mogelijk over te hebben. Waar we ons vooral op richten is het plezier dat onderwijs biedt, zowel voor de leerlingen als voor onszelf. En dat zorgt voor heel veel positieve energie.’ Ik denk dat die energie en dat eigenaarschap aanstekelijk is, dat kinderen daardoor kunnen ontspannen en weer betrokken kunnen raken bij hun eigen leerweg. Of zoals Camyre het zegt: ‘Ik denk dat dat onze kracht is, en dat we daarmee een verschil kunnen maken voor heel veel kinderen.’

Spring High
Herman Poortstraat 17, 1064 BR Amsterdam

Rob van der Poel is onder meer verbonden aan NIVOZ, voornamelijk als redacteur en rondom communicatie en publicaties. Hij combineert ervaringsleren met kennis van pedagogische theorie en concepten. 

Bas Huijbers werkt op Vox College en heeft eerder deelgenomen aan het traject Pedagogische Tact bij NIVOZ.

Benieuwd hoe Spring High er van binnen uitziet? Drie leerlingen geven in onderstaande video een korte rondleiding.

Tussenrapportage 10-14-scholen

Het is een relatief nieuw fenomeen in het Nederlandse onderwijs: 10-14-scholen. Hierbij krijgen leerlingen les in een doorlopende leerlijn, waardoor de overstap naar de middelbare school minder groot zou zijn. Het ministerie van OCW doet onderzoek naar een aantal van deze Tienerscholen om te kijken wat de effecten en knelpunten zijn van deze onderwijsvorm. Afgelopen maand werd hier een tussenrapportage over gepubliceerd.

Het 10-14 onderwijs is ontwikkeld door het onderwijsveld zelf. Het idee van een aantal scholen is beland in het Regeerakkoord uit 2017, waarin meer ruimte wordt gegeven om te experimenteren met verschillende onderwijsvormen. Scholen geven het 10-14 onderwijs nu vorm binnen de bestaande regels. Annelies Blommers, coördinator Gelijke Kansen PO/VO bij OCW, houdt zich bezig met 10-14 onderwijs. Ze vertelt: ‘Zo’n nieuwe onderwijsvorm die door scholen zelf wordt opgezet, is heel inspirerend om te zien. Wij zijn als OCW erg benieuwd in hoeverre deze vorm kan bijdragen aan een soepelere overgang van het po naar vo, omdat je ziet dat die stap niet voor alle leerlingen even makkelijk is. Niet bij ieder kind is in groep 8 al duidelijk welke kant hij of zij opgaat. Wat extra begeleiding in deze vorm kan dan wellicht uitkomst bieden.’

Er bestaan inmiddels verschillende Tienerscholen door heel het land. Hun specifieke werkwijze kunnen 10-14 scholen zelf inrichten, mits ze een goed plan hebben. Annelies: ‘Je ziet dat elke 10-14 school dat op een eigen manier doet. Je kunt het bijvoorbeeld als po-school ná groep 8 plakken, maar je kunt het ook vóór het vo-onderwijs aanbieden. Of je kunt – net zoals Spring High dat doet – een compleet nieuwe vestiging openen waarbij je als aparte school fungeert.’

OCW laat van 2017 tot 2020 twaalf 10-14 scholen onderzoeken. Annelies: ‘Op die manier kijken we welke concepten er zijn: op wat voor manieren leerlingen gemixt worden (qua leeftijd of niveau) en hoe de scholen het onderwijs vormgeven. Ook kijken we hoe de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd wordt en hoe leerlingen, docenten en ouders 10-14-onderwijs vinden.’ Volgens Annelies zijn de eerste resultaten positief, maar er is ook een aantal knelpunten: ‘Een voorbeeld: binnen de Tienerscholen geven zowel po- als vo-docenten les. Zij vallen onder andere regels voor bevoegdheden. Basisschoolleraren mogen enkel aan basisschoolleerlingen lesgeven, vo-leraren mogen enkel in hun ‘eigen’ vak lesgeven. Dus bij sectoroverstijgend onderwijs moet een school soms met dubbele bezetting werken. Dat is natuurlijk moeilijk te organiseren voor scholen.’

Op dit laatste punt ligt een rol voor OCW. ‘Wij willen innovatie niet tegenhouden, en dus moeten we kijken of we die regels kunnen aanpassen. Dat maakt het voor scholen ook makkelijker om met een concept als dit te beginnen.’ Het eindrapport met alle resultaten uit het onderzoek staat gepland voor einde van dit jaar.

Fotogebruik: deels van website OCW.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief