Leiderschapsqueeste
10 september 2020
“Tegelijkertijd houd ik ook een beetje mijn hart vast over de ontwikkelingen met betrekking tot COVID-19, over de invloed op ons als mensheid, de ontwikkeling van de maatschappij, de samenleving en wereld: de verdeeldheid en onrust die je steeds meer ziet en die vaak zeer agressieve vormen aanneemt, de verschillen tussen arm en rijk, tussen kansrijk en kansarm die groter worden. Niet dat dit alles er vóór COVID-19 niet was, maar het wordt nu allemaal wel zichtbaarder.” Jasmijn Kester is oud-schoolleider en nu lid van een scholenbestuur. Haar vakantie in het buitenland leidde tot deze reflectie op hoe we om moeten gaan met de problemen waar we nu voor staan.
Deze column verscheen eerder in de nieuwsbrief van De Nieuwe Meso, vakblad over onderwijs en leiderschap, en is met toestemming overgenomen.
Op het laatste moment besloten we om toch op vakantie te gaan, zij het met de eigen auto. Gewapend met mondkapjes en handgeldesinfectie in de auto en in de tas, en na bestudering van de richtlijnen in de landen die we zouden bezoeken. We keken er enorm naar uit, wetende dat het toch wel anders zou zijn vanwege COVID-19. En dat laatste was zeker waar: je beleeft de omgeving anders. De richtlijnen in Duitsland en Italië verschillen op een aantal aspecten van die bij ons in Nederland en ook per regio pakt het weer verschillend uit. Dragen van mondkapjes is daar gebruikelijk in openbare gelegenheden en verplicht in bijvoorbeeld supermarkten, cafés, musea, restaurants. En ik moet je zeggen, het dragen van een mondkapje went een beetje, maar niet voor lange tijd. Het is benauwend en beklemmend. Het lijkt alsof het je veiligheid biedt, maar of dat zo is, ik vraag het mij sterk af. De mondkapjesplicht wordt bovendien verschillend nageleefd. Mensen hebben ‘m op de kin hangen of dragen ‘m alleen over de mond. Bij sommige mensen hangt het kapje als nieuw modeartikel om de bovenarm en bij een ander zie je dat het mondkapje al langer meegaat dan één of twee dagen. Ik merkte trouwens dat het helemaal niet zo gemakkelijk is, het dragen van een mondkapje. Al snel pak je de buitenzijde beet wanneer je ‘m verwijdert of het even te benauwd krijgt. COVID-19 zou dan al aan je vingers kunnen zitten en dat roept bij mij dan de vraag op, waarom doen we dit eigenlijk? Zijn we een stelletje kuddedieren? Wat is nu daadwerkelijk het effect ervan? Temeer waar veel mensen die een mondkapje dragen, geen meter of anderhalve meter afstand meer tot je houden.
Wat heerlijk was het dan ook om in de bergen te wandelen en weinig tot geen mensen tegen te komen. Sowieso is dit af en toe prettig: volledig te kunnen genieten van de stilte, de rust en de natuur. Maar nu was dit gevoel van vrijheid bijna overweldigend, mede - denk ik - doordat we met COVID-19 leven in een tijdperk van richtlijnen en restricties. In de bergen hoefden wij ons even geen zorgen te maken over afstand houden, mondkapjes op, was er even geen COVID-19 die door mijn gedachten spookte, en konden we even echt genieten van de nabijheid van de natuur en het gevoel van vrijheid.
Het liefst zou ik mijn vader wel weer een dikke knuffel willen geven, maar ik doe het niet.
Maar het was maar voor even fijn, want zo lang kun je niet zonder elkaar en zonder je medemens. Het voelt ook vreemd, onnatuurlijk om steeds weer afstand te houden en eerlijk gezegd, dikwijls vergeet ik het ook. Ik ben dan zo in gedachten verstrikt geraakt en dagdroom dan zo ver weg dat ik mij niet meer bewust ben dat ik afstand moet houden tot de ander. Ik vind het lastig in mijn privésfeer en in mijn beroep om afstand te houden. Het liefst zou ik mijn vader wel weer een dikke knuffel willen geven, maar ik doe het niet. Je mag elkaar de hand niet meer schudden, even een schouderklopje geven, een arm om iemand heen slaan, een boks of een high five geven. Een kwestie van gezond verstand, jawel, maar tegelijkertijd zorgen de regels ook voor afstand, voor vragen, voor verdeeldheid, voor opstand en weerstand, voor eenzaamheid. De richtlijnen bieden dan wel een soort van veiligheid, maar staan haaks op je behoefte aan vrijheid. Dat merk, zie en voel je ook in landen om ons heen wanneer je daar – figuurlijk gezien dan - met je medemens aanraking komt.
Het lijkt soms wel één grote (leiderschaps)beproeving waar we als mens en mensheid aan onderworpen zijn
Ja, ik ben blij dat ik op vakantie ben geweest en heb kunnen genieten van de vrijheid, van de nabijheid, de natuur en de andere omgeving. Tegelijkertijd houd ik ook een beetje mijn hart vast over de ontwikkelingen met betrekking tot COVID-19, over de invloed op ons als mensheid, de ontwikkeling van de maatschappij, de samenleving en wereld: de verdeeldheid en onrust die je steeds meer ziet en die vaak zeer agressieve vormen aanneemt, de verschillen tussen arm en rijk, tussen kansrijk en kansarm die groter worden. Niet dat dit alles er vóór COVID-19 niet was, maar het wordt nu allemaal wel zichtbaarder. Het lijkt soms wel één grote (leiderschaps)beproeving waar we als mens en mensheid aan onderworpen zijn. Zij het geen queeste waarbij een eenzame held een speurtocht aangaat. We zijn er als mensheid als geheel aan onderworpen. We zullen het dan ook samen moeten doen, en dat is een uitdagende maar geen onmogelijke leiderschapsopgave voor jong en oud. Kortom, voldoende stof tot nadenken en stof voor een dialoog over strategie en samenwerking, nu en straks…
Jasmijn Kester is lid van het College van Bestuur Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort e.o. (KPOA) en raadslid Onderwijsraad
Reacties